LEIDSCH DAGBLAD. IV\ 6735. Maandag 30 Januari. A0. 1882. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lei ded per 8 maandenL10. Franco per post.1.40. ACzonderl^ke Nommers.0.65. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven. FBIJS DEB ABVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasse©» ren baiten de stad wordt 0.10 berekend. Dit Nommer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. stads-bibichten. NATIONALE MILITIE. Kennisgeving. BURGBMEESTER ex WETHOUDERS tax LEIDEN, Gelet op artikel 26 der Wet van den 19den Augustus 1861, betrekkelijk de nationale militie (Staatsblad n#. 72); Doen te weten, Dat het register van inschrijving en de alphabetische naamlijst der in 1881 voor de nationale militie ingeschrevenen, van den 33sten tot en met de» 31sten Januari e. k., ter Gemeente-Secretarie voor elk ter lezing worden nedergelegd; Dat bezwaar tegen register en lijst, binnen den tijd der neaer- legging, kan worden ingebracht aan den Commissaris des Konings in deze provincie, schriftelijk op ongezegeld papier, bij den Burgemeester in te leveren. Bargemeester en Wethouders voorneemd, Leiden, DE KANTER, Bargemeester. 21 Januari 1882. E. KIST, Secretaris. NOTIFICATIE. De GEDEPUTEERDE STATEN der Provincie ZUID-HOL LAND, Gelet op art. 73, alinea 2 der Wet van den 4den Jnlij 1850 (Staatsblad n°. 37), Noodigen de inwoners der Provincie Zaid-Holland, die elders in 'a Rijks directe belastingen zijn aangeslagen, uit, om daarvan vóór 1 April aanslaande aan hun Collegie te doen blijken, door overlegging vsn het aanslagbiljet of van een uittreksel uit de kohieren der Rijks directe belastingen, ten einde daarop worde gelet bij het opmaken der Lijst van de Hoogstaangeslagenen, verkiesbaar tot Afgevaardigden ter Eerste Kamer van deStaten- Generaal. De bedoelde stukken bebooren door belanghebbenden te worden ingezonden aan het lokaal van het Provinciaal Bestow van Zaid- Holland, met opgave van: 1°. den Daam, de voornamen en de woonplaats van den aangeslagene 2°. de Gemeente en de dagtcekcning zijner geboorte en 3®. bijaldien hij baiten 's lands is geboren, of, en zoo ja, waarom hij als Nederlander is te beschouwen, met ver melding van de dagteekening zijner naturalisatie, indien deze mogt hebben plaats gehad. De Gedeputeerde Staten voornoemd, 's Gbaveniiaqe, FOCK, Voorzitter, alen 23sten January 1882. F. TAVENRAAT, Griffier. Eenig liclit. Onder de stukken, voorgelegd ter behandeling in de eerste zitting dezes jaars van den gemeenteraad, trok inzonderheid N°. 7 onze aandacht, zijnde de voordracht van Burgemeester en Wethouders be treffende de verdeeling van administratieloon onder de beambten van de Bank van Leening. In een schrijven van de commissarissen dier in richting werd dat voorstel uitgelokt. Het betrof de aanwending van een bedrag van f 309.70 vrij val lende door het aan den beambte Mulder op zijn verzak verleend eervol ontslag, tot gedeeltelijke vergoeding van het nadeel, door zijne ambtgenooten geleden wegens eene belangrijke vermindering van de opbrengst dor Bank in 1881, - eene omstan digheid die van invloed was op de geldelijke be langen der ambtenaren, omdat doze voor een deel bezoldigd worden uit de opbrengst van het admi nistratieloon en dit loon afneemt naarmate de be leeningen in aantal verminderen. Dit laatste nu was in hooge mate het geval geweest, hetgeen voornamelijk, zooals in den aanvang van dat schrij ven wordt gezegd, op rekening komt van de ves tiging van meerdere zoogenaamde huizen van koop met recht van wederinkoop. Nu hadden we verwacht, dat dit voorstel in den Baad tot eenige gedachten wisseling aanleiding ge geven zou hebben, - en daarom bewaarden wij er destijds het stilzwijgen over. Niet dat we iets had den tegen de voordracht op zich zelf: integendeel, alle billjjkhoidsgronden pleiten er voor, en wever- heugen ons dat de Baad haar met algemeene stemmen heeft aangenomen; maar we hoopten dat de oorzaak van de verminderde opbrengst der Bank, de concurrentie van gezegde huizen van koop enz., besproken zou worden. Niets daarvan is gebeurd: geen der leden heeft over of naar aanleiding van het voorstel het woord gevoerd. Een gunstige gelegenheid om licht te verspreiden over een zaak die ons voorkomt wel de overweging te verdienen, is daardoor ongebruikt gelaten. Een enkel woord wenschen wij thans nog in het midden te brengen. •Banken van Leoning behooren niet tot de instel lingen waarmede wij bijzonder dwepen; veeleer beschouwen we ze als een noodzakelijk kwaad, en we zonden den dag zegenen waarop haar recht van bestaan had opgehouden. De gedachteevenwel die aan hare vestiging ten grondslag is gelegd, verdient toejuiching. Het leenen op stoffelijk onder pand, en wel roerende goederen was in vroegere eeuwen een vrije industrie: zij werd door de vele houders van „lombarden" en „pandjeshuizen" uitge oefend op een wijze, die de behoeftige volksklasse ten verderve strekte. Door ontzaglijk hooge rente wer den de arme lieden letterlijk uitgezogen, en wie eenmaal in handen van die onhebbelijke soort van geldschieters was geraakt, bevond zich op een hel lend vlak dat op volslagen ondergang uitliep. Bovendien waren die heeren niet zelden helers van gestolen goederen, waardoor het de politie verba zend moeilijk viel ontvreemde voorwerpen op te sporen: de lombardhouder wist wel raad om ze met bekwamen spoed uit den weg te rnimen. Dit alles heeft sommige liefdadige genootschappen en stede lijke regeeringen doen besluiten de zaak zelve ter hand te nemen. Vooreerst konden zij er een phi lanthropist karakter aan geven en rekening hou den met de belangen dor armen; ten tweede de premie van beloening meer de grenzen van een matige rente doen naderenten derde controle der politie] in de hand werken. Naarmate dergelijke instellingen verrezen, werd ook het houden van pandjeshuizen aan streDgere bepalingen onderworpen en eindelijk geheel verboden. Algemeen wordt er kend dat deze maatregel goede gevolgen heeft gehad. In het laatste tiental jaren heeft men echter die terecht veroordeelde inrichtingen, die meer dan eenige andere het pauperisme bevorderen, opoieuw te voorschijn zien treden, eerst te Amsterdam, later in andere gemeenten, onder den naam van „huizen van koop met recht tot wederinkoop." Slechts in naam verschillen zij van pandjeshuizen, - voor het overige zijn zij volmaakt daaraan gelijk. Wie er iets komt „verkoopen" ontvangt niet de volle waarde van zijn goed: daarentegen krijgt hij desverlangd een briefje, dat hem gedurende zekeren, tijd het recht verleent den koop te doen vernietigen en zijn geld terug te ontvangen - maar na aftrek van een zeer belangrijk gedeelte als rente en administratie- loon. De voorwaarden zijn veel bezwarender dan die der Bank van LeeniDg. En waarom gaat de arme er dan toch heen? Och, bij bedoelde huizen geschiedt alles zoo in 't verborgen, „zonder dat er een haan naar kraait." Men beschouwt het nu eenmaal als een soort van schande, een pandje te moeten maken, en in de Bank zijn zooveel heeren die het aan do weet komeD, zoodat „het geheim" licht ruchtbaar wordt. Wij weten wel, die beschouwing is volkomen onjuist, en het zal moeite kosten één enkel voorbeeld te vinden dat „het geheim" werd geschonden; maar er is een armelui's-logica, waartegen niet te redeneeren valt. Bovendien, men wil weieens iets in dubbeltjes om zetten dat, zonder juist letterlijk gestolen te zijn, toch van een min of meer verdachte herkomst is. Wat is nn gemakkelijker, dan de door niets en niemand gecontroleerde inrichting die we op het oog hebben En daarom zouden we deze vragen willen stellen, met eerbiedig verzoek dat, als er termen bestaan om de tus8chenkomst van het openbaar gezag in te roepen, een dor leden van den Baad bij gelegenheid de zaak eens in discussie wil brengen: Geeft de bestaande wetgeving aanleiding, om de oprichting of het voortdurend bestaan der zooge naamde huizen van koop met recht tot wederinkoop te verbieden? Zoo ja, is het dan niet aan te bevelen daartoe over te gaan? Zoo neen, is het dan niet wenschelijk - daarnet koopvoorwaarden geldt die buiten den gewonen regel vallen - dat bevoegde personen, bijv. onze Kamers van Koophandel en Fabrieken tot de Regeering het verzoek richten, öf door een afzonderlijke wetsvoor- dracht tot wijziging van het Wetboek van Koophandel, bf bij een eventueele herziening van dat Wetboek, deze zaak te regelen? Indien men dit niet met ons eens is, zouden dan de transactiën dier „koophuizen" niet onder bijzonder toezicht gesteld moeten worden? Mocht deze vraag mede ontkennend beantwoord worden, zou het dan maar niet beter zijn de Banken van Leoning, die als tegenwicht tegen de pandjes huizen niet meer aan haar doel beantwoorden, op te ruimen Aangenaam zou het ons wezen, als meer deskun digen dan wij op het gebied van handelswetgeving hun opinie over dit onderwerp wilden kenbaar maken. Wij gelooven dat het een zaak is van eenig belang voor de lage volksklasse, - een zaak waarover hefc goed is, eenig licht te verspreiden. LEIBEN, 28 Januari. Nadat in de avondzitting der Tweede Kamer van gisteren de ministers van financiën en koloniën nogmaals krachtig het handelstractaat met Frankrijk hadden verdedigd en nadrukkelijk betoogd dat art. 21 onze vrijheid omtrent heffing van uitvoerrechten en de kustvaart in Indië onaangeroerd liet, werd het tractaat andermaal bestreden door de heeren Keuchenius, Haffmans en Van der Hoop. Na aan neming eenor motie tot sluiting van het debat trok de heer Yan Honten zijn amendement op art. 1 in, daar de regeering het onmogelijk noemde. Het tractaat met Frankrijk werd ten slotte verworpen met 46 tegen 32 steramen. De Kamer is gescheiden tot Maandag 27 Februari, te drie uren. In de gisteravond gehouden raadsvergadering der gemeente Voorschoten werd met algemeene stemmen goedgekeurd het voorstel der commissie in zake den tramweg, om evenals de gemeente besturen van Wassenaar en Leidschendam, de con cessie voor een stoomtram Leiden's-Gravenhage aan de IJsel-stoomtram-maatschappij, gevestigd te 's-Gravenhage, te gunnen. De lijn Leiden—Voor schoten—Wassenaar zal uiterlijk 1 Januari 1883 in werking moeten komen, terwijl de andere tak Voorschoten—Stompwijk—Voorburg 1 Januari 1884 geheel gereed moet zijn. Algemeen is de vreugde over dezen uitslag, en men hoopt dat reeds spoedig met de werkzaamheden begonnen zal worden. Op de aandeelen van f 240 der Spoorweg maatschappij Leiden-Woerden wordt als voorloopig dividend over het eerste half jaar van 1881/82 f 3.50 uitgekeerd. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 52—73 volwassen personen en van 912 kinderen. Ds. P. Barstra, predikant te Wassenaar, is beroepen naar de Ned. Herv. gemeente te Harder wijk, en ds. C. Kuyper, predikant te Nieuw-Vennep, naar de Christ. Geref. gemeente te Broek (Noord- Holland). In plaats van den heer A. Köhne is tot lid van don Raad te Veur gekozen de heer N. Verdegaal. Door stemgerechtigde ingelanden van den Zuidzuider- en Boezempolder, gelegen onder Bode- graven c. a., is tot seeretaris-penningmeester met algemeene stemmen benoemd de heer D. Eike- lenboom. De studenten-gymna8tiek- en schermvereeni- ging „Olympia" to Utrecht zal in Maart a. s. een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1