Vrijdag 25 November. A". 1881. N°. 6680. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIE»: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. LEIDEN, 34 November. De minister van binnenland sche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden dat met 1 Jan. a. s. de betrekking van leeraar in hand- en rechtlijnig teekenen aan de Rijks- hoogere burgerschool met driejarigen cursus te Venloo te vervullen is. Jaar wedde 1500. Zij, die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zich uiter lijk op 10 Dec. a. s. aan te melden bij den hoog leeraar, inspecteur van het middelbaar onderwijs dr. M. Salverda, te 's-Gravenhage. In de gisteren gehouden vergadering van de afdeeling Alphen en omstreken der Holl. Maat schappij van Landbouw was ingekomen een ver zoek om eervol ontslag door den heer A. P. Zaal berg als secretaris der afd., welke betrekking hij twaalf jaar op uitstekende wijze had waargenomen het verzoek werd aangenomen, met benoeming van den heer Zaalberg tot eerelid van het bestuur. Tot secretaris werd benoemd dr. A. M. Prins. Verder werd besloten om in 1882 wederom een afdeelings- tentooonstelling te houden van stieren, fok- en wolvee. De Nederl. Staatscourant bevat het verslag van het examen tot toelating als cadet aan de Koninklijke Militaire Academie in het jaar 1881. Voor het examen hadden zich 177 adspiranten aan gemeld. Hiervan hebben van het examen afgezien 7 en gedurende het examen zich teruggetrokken 1. Bij het geneeskundig onderzoek werden ongeschikt bevonden wegens gebreken aan de oogen 24, wegens gebreken aan de oogen, gepaard met andere lichaams gebreken 2 en wegens lichaamsgebreken 2, zoodat door 141 adspiranten aan beide gedeelten van het examen is deelgenomen. Van deze hebben 71 aan de vereischten van het examen voldaan, onder wie 5 die met goed gevolg het examen hadden afgelegd voor adelborst bij de Koninklijke Nederlandsche Marine of bij het corps mariniers. In de opmerkingen over de uitkomsten van het examen wordt omtrent de Nederlandsche taal gezegd dat de kennis van de beginselen der spraakleer bij het meerendeel der candidaten voldoende was. De toepassing echter liet bij sommigen te wenschen over. Evenals het vorige jaar werden ook nu verscheidene opstellen, welke betrekkelijk rijk aan inhoud en goed gesteld waren, ontsierd door grove taalfouten (deelwoorden, geslachten, naamvallen). De opstellen van de 28 pet. der candidaten, wien een onvoldoend cijfer moest worden gegeven, waren daarenboven arm aan gedach ten en gebrekkig van stijl. Bij het mondeling examen dezer candidaten bleek dat zij de eenvoudigste taalregels niet of slechts ten halve kenden. De meesten hunner schoten nog te kort in de rede kundige ontleding en schenen niet te begrijpen dat men een woord een naam behoort te geven overeen komstig den dienst, welken het in den zin verricht. Aanstaanden Vrijdag zal het 25 jaren zijn geleden dat mr. G. A. De Raadt te Dordrecht gekozen werd tot lid van den gemeenteraad, ter wijl hij, bij de in 1862 opengevallen waardigheid van burgemeester dier gemeente, op voordracht van den minister Thorbecke, den lsten October van dat jaar door den Koning daartoe benoemd werd, welk ambt hij sedert onafgebroken met het lidmaatschap van den raad vervulde. Door het gouvernement der Fransche repu bliek zijn benoemd de majoor F. baron Van Aerssen Beyeren van Voshol tot officier en de kapitein jhr. H. Laman Trip, beiden van den generalen staf, tot ridder der orde van het Legioen van Eer. De rijkscommissie voor de examens ter ver krijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen, zal van af 13 December te halftien des morgens, zitting honden te Rotter dam in het raadhuis aldaar. Zij, die tot een dier examens wenschen toegelaten te worden, moeten hiervan vóór 6 December schriftelijk en vrachtvrij kennis geven aan den voorzitter der commissie. Naar de H. Crt. verneemt, zal de eerste postweg voor den pakkettendienst geopend worden tnsschen Bergen-op-Zoom en Brouwershaven, via Tholen, Stavenisse, met een zijtak naar Zierikzee. De post zal met twee paarden rjjden en voor vier passagiers worden ingericht. Door mr. dr. G. L. Jansma Van der Ploeg is een vlugschrift in het licht gegeven over de juiste algemeene tijdsaanwijzing in Nederland, door middel van electrische slinger-uurwerken. Het is verschenen bij den uitgever Kouwenaar te Amsterdam. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat debetrekking van leeraar in de Nederlandsche en Hoogduitsche talen aan de Rijks-hoogere burgerschool met drie jarigen cursus te Meppel te vervullen is. Jaar wedde f 1800. Dezelfde minister bericht dat de commissie, belast met het afnemen van het practische examen van apotheker, zal zitting houden op 5 Dec. e. k. en volgende dagen te Groningen. De gewone audiëntie van den minister van koloniën zal op Vrijdag a. s. niet plaats hebben. Z. M. heeft aan den gewezen lichtwachter H. Baris, ter zake van in en door de uitoefening zijner functiën bekomen lichaamsgebreken, met in gang van 1 Oct. jl. toegekend een pensioen van f 394; aan dr. J. E. De Vrij, gewezen inspecteur voor scheikundige onderzoekingen in Ned.-Indië, vergunning verleend tot het aannemen van den titel van „officier de l'instruction publique", hem door den minister van onderwijs en scboone kunsten in Frankrijk geschonken. INGEZONDEN. Onlangs bevond ik mij te X., een gemeente in grootte niet veel van de onze verschillende. Daar ik er was gekomen om de belangen te behartigen van weezen, die na het overlijden hunner ouders aan de zorgen van een mij bekend echtpaar zonden worden toevertrouwd, viel het gesprek weldra op de weezenverpleging in het algemeen, en meer bij zonder praatten we over de nadoelen, verbonden aan de gemeenschappelijke opvoeding en de middelen om die nadoelen zooveel mogelijk te ontgaan. In zonderheid kwam daarbij in aanmerking de moeie-. lijkheid om jongens, die als het ware de grens van den mannelijken leeftijd in het naderend verschiet hebben, die niet meer aan de gewone middelen van orde en tucht onderworpen kunnen worden en toch evenmin in staat zijn om op eigen wieken te drijven, de harmonie van orde en vrijheid te doen beseffen. Juist toen we daarover redeneerden, kwam de notaris binnen, dien we ter bespreking van onze particuliere aangelegenheden hij ons hadden genoo- digd. Die heer was een lange reeks van jaren mede bestuurder van een weeshuis geweest, en dus oneindig beter dan wij op de hoogte van de quaestie die we bespraken. Ook hij gaf toe, dat dit deel der weeshuisver- pleging niet het minst zorgeischende was. Die jongelui van - laat ons zeggen van zeventien tot twee en twintig jaar, die op een ambacht zijn en den gan- schen dag drukke bezigheden hebben, moeten wel op een bepaalden tijd 's avonds thuis zijn, - natuur lijk, anders ware er geen orde denkbaar, - doch het spreekt van zelf, dat uur kan niet al te vroeg worden genomen. Zij moeten eenige vrijheid leeren genieten, om die later, wanneer zij het weeshuis hebben verlaten, zelfstandig te kunnen gebruiken. Een belangrijke vraag is dusWat doen ze met die vrije avonduren? Enkele kribbebijters slenteren naar huis en zitten zich danig te vervelen totdat het goddank bed tijd is. Een zeker aantal flinke jongens gaan, voor zooverre zij geen lessen bijwonen, waartoe de ge legenheid zeer ruim wordt opengesteld, zitten te lezen. We hebben aan het weeshuis een geschikte biblio theek, die door donatiën van jaar tot jaar wordt uitgebreid. Sommigen gaan ook nog een straatje rond. Ook tegen dat laatste is op zich zelf niets te zeggen, maar - er worden bij die avondwande lingen weieens dingen gedaan die minder gepast zijn, terwijl ook gevallen van kroegenbezoek niet geheel tot de zeldzaamheden behooren. Het is daarom wenschelijk, die jongelui te nopen, uit eigen be weging, zonder opzettelijke aansporing, huiswaarts te gaan, - en dat kan alleen geschieden door het hun daar zoo aantrekkelijk mogelijk te maken. Zietdaar het groote geheim, maar ook de groote kunst. Onder de vele middelen die tot dat einde worden beproefd, - want ge begrijpt wel dat daarvoor niet zoo in een paar regels een recept is te geven, - behoort ook dit: Op voorstel van een lid van ons college is besloten een der tijdelijk niet bezette zalen wat op te knappen en te versieren, en er een biljart te plaatsen, ten gebruike der bedoelde jonge lui. De ervaring, elders op deze proef gekregen, was zeer gunstig: de knapen kwamen veel vroeger thuis, vermaakten zich zonder twist, en schepten in het spel veel behagen. Ofschoon gaarne erkennende dat mijn oordeel op geenerlei ondervinding was gebouwd, waagde ik het toch, de doelmatigheid van dat middel in twijfel te trekken. Ja, op dit oogenblik zon men er de knapen door aantrekken, - maar wat zou het gevolg worden Ik heb niets tegen het biljarten, en vind het zelfs een edel spelalleen, het wordt algemeen gespeeld op plaatsen, waar ook andere dingen geschieden. De jonge man, die goed kan biljarten, wil zijn kunst gaarne eens toonen, - wellicht ook om haar niet te verloeren. Daartoe moet hij naar de herberg, moet hij verteringen maken. Is hij een matador, dan komt straks de verleiding tot het verdienen van vrij gelag. Ik zou zelfs bevreesd zijn dat de sterke animo om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken bij enkelen wordt veroorzaakt door de gedachte aan hetgeen later met de bekwaamheid in dat spel „genoten" kan worden. Behoorde het biljarten - althans voor de burgerklasse, - niet uitsluitend tot het domein der drankwinkels en bierhuizen, - ik zou den maatregel toejuichen: thans vrees ik dat daarmee het tegendeel zal verkregen worden van wat een goede opvoeding bedoelt, - dat men namelijk de uithuizigheid op lateren leeftijd en al haar beden kelijke gevolgen er door bevordert. Toch is het denkbeeld, - het verschaffen van een spel dat niet tot een zittende houding rondom, een tafel dwingt, voortreffelijk. Alleen zou ik, - met alle bescheidenheid zij het opgemerkt, - een andere keuze aanbevelen. Als men eens een kegel haan maakte, die des zomers open bleef, des win ters overdekt, verlicht en verwarmd kon worden? Het kegelen is voor wie er eenige bedrevenheid in krijgt, zeer aantrekkelijk: 't is niet minder gezond. En aangezien het aantal nitspanningsplaatsen waar aan kegelbanen zijn verbonden niet groot en door gaans van niet schadelijken aard zijn, behoeven we niet te vreezen dat we met deze kunst een soort van voorportalen voor de herberg in het leven roepen. Dit was zoowat de inhond mijner opmerkingen die door mijn vrienden deels wederlegd, - tot op zekere hoogte toegegeven werden. Ik hield mijn ge voelen staande. v De hier gestelde vraag kwam mij bij later na denken niet zoo geheel onbeduidend voor: het is daarom dat ik uit ons gesprek iets heb aangetee- kend om het onder de aandacht van belangstellen den te brengen. Marius.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1