Maandag 14 November. K°. 6670. A0. 1881. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. LEIDSCH DAGBLAD. PBIJS DEZER COURANT: Vsor Leiden per 3 maanden1.16. Franco per post1.49. Afzonderlijke Nommers.0.45. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17). Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren buiten de stad wordt/0.10 berekend. LK1DEN, 13 November. Onder overlegging van de adviezen van den direo- teur der kweekschool voor onderwijzers en van den district8-schoolopziener omtrent de benoeming van eene leerares voor het onderwijs op de piano, dragen B. en "Ws. voor mej. Anna Schnlz-Lessig, hoofdonder wijzeres aan de Muziekschool alhier. In verband met het betrekkelijk rapport der commissie van fabricage geven zij mede in overweging aan C. H. Backer vergunning te verleenen tot het leggen van een duiker in de Vrouwenkamp, van af de Turfmarkt, ten behoeve van de door hem aldaar op te richten fabriek. Bij de behandeling van de bogrooting voor het loopende jaar werd door den wethouder van finan ciën in een op cijfers gebaseerd betoog over den finantiëelen toestand van Leiden medegedeeld: dat per ziel in 1852 betaald is f 7.10 aan belasting, en dat sinds 1852 het bedrag der belasting per ziel hetzelfde is gebleven. Kaar aanleiding van dat betoog ii door den heer Scheltema in het sectieverslag over de begrooting voor 1882 opgegeven, dat in 1852 aan belasting betaald is zh f 235,000, of per ziel nog geen f 6.50 {f 6.45 bij een bevolking van 36,417 zielen) en dat het bedrag der belasting sedert 1852 ongeveer f 1.50 per ziel is gestegen. In de M. v. A. van B. en Ws. op het sectie-verslag is daarop door hen geantwoord, dat volgens de reke ning over 1852 in dat jaar aan belasting i» geheven f 244,069.645, alzoo gemiddeld per hoofd f 6.629 en niet 6.C0, zooals in het sectie-verslag (door den heer Scheltema) is opgegeven. Deze heeft dit in de vergadering van 20 Oct. 11. tegengesproken, en met de rekening over 4852 voor zich beweerd, dat de cijfers, door hem in het sectieverslag opge geven, goed zijn. In een schrijven aan den Baad werd daarna door B. en Ws. een uittreksel gegeven uit de rekening over 1852, om aan te toonen dat de cijfers, door hen ten aanzien van die rekening in hunne M. v. A. medegedeeld, volkomen juist zijn. Door dat schrijven nu acht de heer Scheltema zich verplicht zijne cijfers te staven, en legt hjj te dien einde thans eveneens een uittreksel uit de rekening van 1852 over, dat tevens een overzicht geeft over de reke ning in haar geheel. Naar aanleiding hiervan achten B. en Ws. zich verplicht eenige nadere opmerkingen ter zake in het midden te brengen. Zij vestigen er de aandacht op dat nu ook weder door den heer Scheltema onbegrijpelijkerwijze ten aanzien van zjjne beschul digingen geenerlei nadere opheldering wordt ver strekt en zelfs geen poging aangewend om zijne be wering dat door hen, bij de medegedeelde cjjfers, de rekening over een ander dienstjaar dan over 4852 tot grondslag zoade zjjn genome», te staven; het welk hem toch niet moeielijk kon zjjn geweest danr hij verklaarde ook die rekening voor zich te hebben. Uit de rekening van 1852, zooals zij door de» heer Scheltema nu is overgelegd, blijkt intnsschen dat hjj alleen heeft gelet op hetgeen over den dienst van 1852 ter zake van belastingen in de gemeentekas is gestort en niet op hetgeen had moeten worden ontvangen en ter nadere invordering was aangewe zen, zoodat bij zjjne berekening niet in aanmerking is genomen een bedrag van f 6421.07 wegens onin- gekomen posten, welk bedrag op de rekening over 1852 onder de opbrengst van dat artikel is begre pen, omdat de oningekomen posten (niet te verwar ren met de oninbare posten), al worden zjj niet ge dnrende den loop van het dienstjaar in de gemeente kas ontvangen, toch wel degeljjk onder de ontvangsten van dat dienstjaar moeten worden opgenomen bjj de berekening van het totaal bedrag, dat over een en hetzelfde dienstjaar aan belastingen is geheven. Ver der heeft de heer Scheltema niet onder de ontvang sten gerekend de opbrengst der biljetgelden van de stedeljjke middelen ad f 278811'/„die ontegen- zegljjk behoort onder de hier bedoelde ontvangsten. Een derde vergissing is begaan (welke echter in het nadeel is van hetgeen de heer S. wenschte aan te toonen) doordien hjj de bezolding heeft aangenomen op een aantal van 26417 zielen en niet, zooals had behooren te geschieden, op 36817 zielen, zijnde het totaal der bevolking op nlt. December 1852. Er bljjkt alzoo volgens B. en Ws. dat de door hen medegedeelde cjjfers in alle opzichten juist zjjn. Zjj meenen dan ook te mogen constateeren dat de beschuldiging van den heer Scheltema, dat van hunne zjj do „vergissingen en abuizen zonden zjjn begaan van dien aard dat zjj aan eene slordigheid grenzen, die weinig strookt met die ernstige en nauwgezette behandeling van zaken, waarop ieder lid van den Baad alle aanspraak heeft," allerminst met eenigen grond tot hen kan worden gericht. t Gemengd Nieuws. De winkelier De D. deed verleden Zater dag bij de politie alhier aangifte van de vermissing van een rol rood zjjden lint, welke zeer waarschjjn- ljjk den dag te voren door een hem onbekend man, het uiterljjk van een zeevarende hebbende, was ont vreemd. Deze persoon nl. had om stalen lint ge vraagd en zon den volgenden dag 20 meter van elk soort komen halen, doch kwam niet terug. Hierop volgde een onderzoek, waarbjj het der politie bleek dat bedoelde rol, met meer anderen, was verkocht geworden bjj den winkelier S. en wel door een persoor, wieHS signalement overeen kwam met dat door De D. opgegeven, zoodat men vermoodeljjk met een en denzelfden persoon te doen had. Een nader ingesteld onderzoek deed vermoeden dat bedoelde man varende kon zjjn op eene der des Vrjjdags alhier aan komende stoomhooten, zoodat gisteren de ma chinist W. D. van de stoomboot de „Cruqius" aangehoudon en door de winkeliers als den bewusten persoon herkend werd. Bjj eene zoeking in het appartement van den machinist D. aan de stoom boot ingesteld, werden door de politie nog vier rollen zjjden lint gevonden. - Hoewel D. eerst ontkende schul dig te zjjn aan diefstal, voorgevende dat al het door hem verkochte lint afkomstig was van zijne schoon zuster, die eene modezaak te Oude-Wotering ge dreven had, bekende hjj ten slotte een en ander ontvreemd te hebben. De laatste vier rollen had hjj nog jl. Donderdag in een winkel te Gouda weg genomen. De man ging met tact te werk, daar hjj de verkoopmerken of nummers van de rollen af scheurde. Er is natuurljjk proces-verbaal tegen hem opgemaakt. De wed. D. te Katwjjk aan den Bjjn werd dezer dagen ket slachtoffer van een oplichter. Een jong smidsgezel, Duitscher, had zich hjj den smid G. aldaar verhuurd en was bjj genoemde weduwe in den kost gekomen. Tolgens zijn zeggen, zon Vrij dag zjjn koffer komen, en toen deze dien dag niet was gekomen ging hjj aan de boot en aan den tram vragen of hjj nog niet was gearriveerd. Het onderzoek had niet het gewenschte gevolg. Hjj wilde nu naar Leiden gaan om daar zjjn onderzoek voort te zetten, doch schaamde zich in zjjn werkpak, dat er zeer armoedig en gehavend uitzag, van hnis te gaan. Op zjjn verzoek leende de vrouw hem jas, broek, vest, laarzen, eene pet en een flanellen hemd van haren zoon die onder dienst is, en schoot hem nog f 2.50 voor. Aldus uitgedost ging mijnheer op verkenning nit, maar laat nog altjjd op zich wachten. Uit Katwjjk aan Zee wordt gemeld dat nit het onderzoek, ingesteld omtrent den toestand van de verongelukte schuit de „Vrouw Arendje" is gebleken dat het wrak geheel weg is. De acht zich nog in de schuit bevindende lijken, waren in vergevorderden Btaat van ontbinding. De persoon, die zo uit het wrak gehaald heeft, is twee dagen daarna, ten gevolge van de ingeademde pestlucht, bezweken. Ook belette die vergevorderde staat van ontbinding dat men getracht heeft de ljjken te herkennen; ze werden dadelijk begraven. De heer J., rjjkscommies te Haarlem, die voor dienstzaken te Bennebroek moest zjjn, sprong van den Leidschen stoomtram, terwjjl deze nog in beweging was. Onder een waggon ge raakt, reed deze over het linkerbeen, dat daardoor belangrjjk werd gekneusd. Nadat terstond genees kundige hulp was verleend; is hjj per vigilante naar Haarlem vervoerd. Te Aarlanderveen staat in dè consisto rie der Ned.-Herr. gemeente eene antieke noten- boomhoüten tafel met vier knnstig gedraaide poo- ten, waarvoor door kunstkenners reeds eene aan- zienljjke som is geboden. Men meldt uit Noordwjjk aan Zee: De schelvischbooten hooien alhier het dorp zeer leven dig. Veel visch wordt telkens aan het strand ge bracht; reeder v. d. Deyl heeft o. a. een schot ge daan van 13'/2 snees schelvischen 1 kabeljauw; het welk f 97 opbracht. Telken dage worden de klin ken geroerd om ten afslag te verschjjnen, waar men van f 5 tot f 9 voor een snees schelvisch en f 1.50 tot f 2.25 voor een kabeljauw besteedt. De koetsier, die verleden Zondag met zijne vigilaate in de Ljjnhaansgracht te Amsterdam geraakte, waardoor het verlies van twee menschen- levens te betreuren in, heeft zich dit ongeval zoo danig aangetrokken, dat hjj ljjdt aan volslagen ver- standverbjjstering. BUITENLAND. Frankrijk. Volgens betrouwbare inlichtingen hoeft de heer Gambetta gisteren alleen de heeren De Freycinet, Say en Allain Targé gesproken. Hjj wil zjjn kabi net niet in allerijl vormen, maar het geheel homo geen maken. Aan den heer De Freycinet is de porte feuille van buitenlandsche zaken, aan den heer Say die van financiën aangeboden, aan den heer Allain Targé is geen bepaalde portefeuille voorgespiegeld. Of de hoer Ferry behouden zal worden is nog onze ker. Het „Journal officiel" zal waarschjjnljjk vóór Maandag niets vermelden. Duitschland. Het te Karlsruhe verschjjnende officiëele orgaan behelst twee regeeringsbesluiten, het eène waarbjj de groothertog wegens aanhoudendet ongesteldheid, die, naar het voorschrift zjjner geneesheeren, hem noopt zich buiten de staatszaken te honden, den erfgroothertog benoemt als zjjn vertegenwoordiger in de regeeringszaken, zoolang zijne ongesteldheid blijft aanhouden, - het andere, waarbjj de erfgroot hertog het bovenstaande mededeelt aan den voor zitter van den ministerraad tegel ijk met de verze kering dat hij als 's groothertog» vertegenwoordiger, onder stipte betrachting der constitutie en der wet ten, de beginselen zjjns vaderB bjj het regeeringsbe- leid zal volgen. Spanje. De heer Maret, aanvoerder der Alphonsi3tische democraten, heeft gisteren in de Kamer verklaard, een voorstander te zijn van de Constitutie van 1869, waarbjj de individueele rechten worden gewaarborgd. Hjj dringt voorts aan op invoering van de recht spraak door gezworenen, regeling der rechterlijke macht naar Engelschen en Amerikaanschen trant en eerbied voor den eigendom. Hij heeft verder uitgeweid in den lof der liberale monarchie onder koning Amadeus en verklaard, de regeering te zullen steunen, indien zjj volhardt bjj hare liberale politiek. Het gesprokene werd met toejuichingen beantwoord»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1