Maandag 14 November. „licht en Schaduw" N°. 6670. A°. 1881. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit Nouimer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. Voor de Inteekenaren daarop behooren bij dit nummer van het Leidsch' Dagblad de Nos. 231 .tot 234 der Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad. GEORGE KEPPER. LEIBSCÏÏ BAGBLAB. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijko Nommers.0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Von 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Greotere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee» ren bniten de stad wordt ƒ0.10 berekend. In den loop dezer maand zal onzen Abonnés weder een nienw boekwerk als premie worden aangeboden, getiteld NOVELLEN EN SCHETSEN DOOR Zij die zich vóór 1 December a. s. op het Leidsch Dagblad abonneeren, hebben mede het recht deze Premie te ontbieden. Deze Premie wordt uitsluitend afgeleverd aan Abonnés en tegen afgifte van den bon, die daartoe in ons blad zal worden geplaatst: voor Abonnés bin nen de stad tegen 50 en voor buiten de stad tegen 70 cents. Deze onderhoudende premie van den heer Kop per, die zich onder onze Nederlandsche letterkun digen reeds een goeden naam heeft verworven, vormt een flink boekdeel van 240 bladzijden, in betzelfde formaat als de vroeger verschenen promiën van dr. Jan Ten Brink. Schadelijke overdrijving. Wij leven nn eenmaal in een tjjd van stoom, en 't is dus zeer verklaarbaar dat men de snelheid, waaraan het stoomwerktuig in zijn verschillende toepassingen ons nu eenmaal heeft gewend, op schier alle levensuitingen tracht over te brengen. En met dezelfde koortsachtige haast, waarmee men aan het werk tijgt, wenscht men ook zoo maar één, twee, drie de vruchten van dien arbeid te plukken. Het natuurlijk gevolg van die overdrijving is: teleur stelling. Daar hebt ge de veelbesproken drankwet. Nog ternauwernood een weck was zij in werking, of reeds kon men in sommige bladen de klacht lezen, dat nog nooit grooter aantal kennelijk beschonkenen zich des Zondags ongestoord op straat hadden bewogen. De verklaring van dat treffend hooge cijfer bleef natuur- ljjk achterwege en zou dan ook moeilijk zijn te leveren geweest, tenzjj men mocht willen aannemen dat de liefhebbers een extra glaasje hadden gepakt om de invoering van de nieuwe wet feestelijk te vieren. Met dergelijke overdreven voorstellingen doet men de zaak, tot wier bevordering dé drankwet werd in het leven geroepen, waarlijk geen goed. Integendeel, daardoor geeft men den tegenstanders het scherpsnijdende zwaard der spotternij in handen, bovendien vergetende dat wat men gelieft te noemen de zedeljjke verbetering des volks geen qnaestie van één of twee weken is, aangenomen al, dat zij bij wetten of decreten is tot stand te brengen. Intusschen, er bestaat nog een andere, heel wat schadelijker soort van overdrijving, geen overdrijving in voorstellingen, maar een overdrijving in daden of althans in aansporing daartoe, welke van alles ge tuigt behalve van de zacht om op menschelijke, op humane wijze den afgedwaalden medemensch tot beterschap te brengen. Wilt ge een staaltje? „De Volksvriend", het door de Nederlandsche Vereeni- ging tot afschaffing van sterken drank uitgegeven weekblad, kan het n leveren. Het is dat orgaan niet genoeg, dat op de werkplaatsen alle sterke drank worde geweerdof zelfs dat, wanneer een der onder- hoerigen zich in kennelijken staat van dronkenschap op de werkplaats of in den dienst van den werk- verschaffer bevindt, hij dan onmiddellijk wordt ont slagen, zelfs zonder de minste waarschuwing - neen, zal het naar den wensch van „De Volksvriend" gaan, dan zal geen arbeider, die wegens dronkenschap uit zijn dienst is ontslagen, in een anderen dienst mogen worden aangenomen, tenzij op aannemelijken grond ware te bewijzen, dat hij een vol jaar zich van dronkenschap heeft onthouden. En zulk een aansporing vindt men neergeschre ven in een blad dat zich noemt een vriend des volks! Maar 't is zoo, van z'n vrienden moet men 't hebben. Hoe de delinquent gedurende dat geheelo jaar in het onderhond van zich zelf en wellicht ook van de zijnen moet voorzien - daarom bekommert zich „De Volksvriend" allerminst; of de door het blad aangeprezen maatregel wellicht een man zon kunnen treffen, die, wel verre van een onverbeter lijk dronkaard te zjjn, zich slechts een enkele maal te buiten ging - 't schijnt 't orgaan niet te deren. Gelukkig intusschen, dat bet vooreerst wel zal blijven bij de aanwijzing van dat middel, radicaal genoeg om hem, op wien het mocht worden toege past, voor een geheel jaar tot de hongerkunr van een Tanner te veroordeelen. Wij zijn dan ook vol strekt niet bevreesd, dat de samonworking, die „De Volksvriend" ter bereiking van een zoo schoon doel van de werkgevers verlangt, vooreerst tot stand zal komen. Wij wilden er alleen op wjjzen, tot welke ongerijmdheden men komt, wanneer men een volk als met stoom zedelijk wil verbeteren. Van hen, die van zulk een overhaasting blijk geven, zou mon geneigd zijn te onderstoffen, dat zij al heel weinig vrucht verwachten van de werking der nieuwe wet. Die twijfel wordt door menigeen gedeeld en nit het buitenland worden voorbeelden aangehaald van steden, waar juist met de vermindering van hot aantal drinkgelegenheden het drankmisbruik toenam. Toch zal men wél doen om, nn de wet er eenmaal is, bedaard af te wachten, in stede van hare wer king voornit te loopen. Zelfs de felste tegenstander zal moeten bekennen, dat zij althans enkole practische bepalingen bevat. Dank zij die wet, zal men voortaan verschoond kun nen blijven van berichten aangaande dronkaards, die hunne zestigste of zeventigste veroordeeling reeds achter den rug hebben, daar zij voortaan uit de maatschappij zullen worden verwijderd. Van niet minder gewicht is dat voorschrift, waarbij onmon- digen worden beschermd tegen de verleiding van de zijde van gewetenlooze bqdervers der jengd. Doch het was geenszins onze bedoeling den in houd van do verschillende artikelen der wet hier ter sprake te brengen. Zooals de wet nu eenmaal is samengesteld, zal zij moeten worden gehandhaafd. En daarbij bestaat voorshands nog volstrekt geen behoefte aan de honderd en één verschilleade par ticuliere voorschriften en bepalingen, die tal van drankbestrijders meenen in het leven te moeten roepen, vooral wanneer zij van hetzelfde gehalte zijn als de maatregel, door „De Volksvriend" aanbevolen. LBIOEW, 12 November. Heden is aan de universiteit alhier de heer J. K. H. Brumund, geb. te Batavia, bevorderd tot doctor in de geneeskunde, met academisch proefschrift, get.: „Boerhaaves beschouwingen over hoofd stukken der algemeene pathologie." Bjj testamentaire beschikking van den heer J. D. Viruly J. Dz., 3 dezer te Loosduinen over leden, is aan de Weezeninrichting te Neerbosch ge legateerd de som van f 4000, vrij vam cuecessie. De „Sprookjes van tante Weydemann", door O. F. Gensichen, zijn hier onbekend. Maandag-avond zal de eerste opvoering er van plaats hebben door het Rotterdamsch Tooneelgezelschap. In het Rott. Nbl., op welks oordeel ook wij prijs stellen, vin den wij met groote ingenomenheid èn van het stuk èn van de opvoering melding gemaakt. De verslaggever begint zelfs met de verklaring dat hij zelden znlk een uitmuntend tooneelstnk gezien heeft en or moeielijk een te vinden zon zijn, waarmede hij zoo geheel zijne instemming kan betuigen en dat hij met zooveel belangstelling heeft gevolgd. Hij vergelijkt het met het bekende tooneelstnk van Erckmann-Chatrian, „Vriend Frits", en stelt het misschien nog daarboven. Het doet ieder zeker genoegen znlk een hoogst gunstig getuigenis van het op te voeren Btuk te lezen, daar allicht de onbekendheid er van oorzaak zou kunnen wezen dat onze schouwburg Maandag-avond minder goed bezet ware, en velen later berouw zonden gevoelen dat zij de voorstelling lieten voorbijgaan. Bij beschikking van den minister van oorlog is de kapt. J. J. Logger van het 3de bat. 4d» reg. inf. te Leiden, benoemd tot kapt. voor speciale diensten bij dat corps. De opbrengst van het vervoer over den spoor weg Leiden-Woerden was gedurende de maand October 11. als volgt: aan reizigers(12,926) ƒ6889; totaal 10,316'/,. Totale ontvangst sedert 1 Januari 94,549, zijnde per dagkilometer 8.63, tegen 8.42 in 1880. De afdeoling der Koninklijke Academie van Wetenschappen, bestemd voor de taal-, letter-, ge schiedkundige en wijsgeerige wetenschappen, zal hare gewone vergadering houden op Maandag 14 dezor, te 12 uren, in het gebouw der Academie (Trippenhuis). Onderwerp van behandeling: Mede- deeling van den heer Sloet Van de Beole over twee stukken geslepen bergkristal in het kabinet van mineralen te Leiden. De tot ouderlingen der Ned.-Horv. gemeente alhier herbenoemde heeren A. De Mare, L. Van Dijl en H. N. Van Amerom hebben zich die benoeming laten welgevallen, evenals de tot diakenen herbe noemde heeren C. Kooyker, A. Van der Lelie en A. Das. De medebenoemde heeren C. Van den Most Van Spijk en P. J. Mulder hebben voor de benoeming bedanktde eerste als ouderling, de laatste als diaken. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 4872 volwassen personen en van 912 kinderen. Met genoegen verneemt men dat de jury, benoemd door den Koning, tot toewijzing der konink lijke medailles óp de tentoonstelling der Maat schappij „Arti et Amicitiae", de genden medaille heeft toegewezen aan mej. Thérèse Schwartee, voor hare uitmuntende schilderij „Portret van den heer Toewater." De zilveren medaille is toegewezen aan den heer H. Koekkoek Jr., te Londen, voor zijne schil derij „Luccombe Bay"; de bronzen aan den heer E. S. Witkamp Jr., voor zijne schilderij „Langs de Straat." De groote gouden medaille met diploma is echter niet toegekend geworden. Gisternamiddag is in tegenwoordigheid van B. en Ws. van Amsterdam en verdere ganoodigden het Panorama in den tuin van het Paleis voor Volksvlijt, bestemd voor Kopenhagen en voorstel lende het beleg van Parijs, door Jules Garnier, geopend. Van heden af is het voor hetpubliek te zien, totdat het naar Kopenhagen verzonden wordt, het geen vermoedelijk tegen het einde des jaar zal plaats hebben. De luit.-kol. S. J. Voa Hugnenin is van het 2de bij het 3de reg. huzaren overgeplaatst. De kapiteins J. Wiertz en W. Weitingh zullen onderling van garnizoen, resp. 's-Hertogenbo»oh en Nijmegen, verwisselen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1