u5o.
ndag @1 October.
A°. 1881.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. v
Tweede Blad.
"Jo
li
K-O
DAGBLAD.
PRIJS DE2ER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per past.1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootcre letters naar plaatsruimte. Voor het incassee-
ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Gemengd Nieuws.
Hedennamiddag omstreeks kwart voor
drieën is de 6-jarige D. R., wonende op de Oranje
gracht, al spelende van een vlot in de Heerengracht
te water geraakt, doch onmiddellijk dodr de dienstbode
van den heer Zaalberg gered.
Tan de zes schuiten, die er nog ver
wacht werden, zijn te Katwijk aan Zee vier behouden
aangekomen, zonder dat verdere menschenlevens te
botrenren zijn. Twee daarran hebben hunne netten
verloren. Verlangend wordt nu nog uitgezien naar
de twee laatsten. Het zijn: schipper W. Schaap,
reeder G. Van Duyn, en schipper W. v. d. Plas,
reeder L. Parlevliet. Men hoopt dat zij, geene schade
hebbende, op hunne visscherjj gebleven zijn. Toch
qijn belangstellenden hiermede niet tevreden en
trqezen zjj het ergste. Ook is bericht gekomen dat
kapitein A. Ouwehand, stuurman F. Guyt, beiden
Katwijkers en voor welke men zeer bevreesd was,
daar de tijding zoolang uitbleef, te Helsingör binnen
gekomen zijn.
De te Noordwijk aan Zee gestrande
schoener „Retriver" staat eerlang weer zeewaarts
gebracht te worden. Bjj de daartoe gehondene aan
besteding was de laagste inschrijver A. Wijker, van
Egmond. Het contract werd gesloten op 1600. -
Gedurende den loop dezer week hebben 4 zeelieden
van deze plaats, welke voor reederijen te Katwijk
«u Scheveningen varen en gedurende den storm velo
gevaren moesten doorstaan, elders den vasten wal
betreden. Van een vijfde zijn nog geene zekere
berichten.
De politiewacht i n d e k a z e r n e v a n
het regiment grenadiers en jagers te 's-Hage zal
telephonisch verbonden wsrden met het hoofd-
«ommissariaat van politie, ten einde bij brandgevaar
de militaire brandweer des te spoediger te knnnen
waarschuwen.
In het bericht der aankemst van
eenige schuiten te Scheveningen werd gisteren ge
sproken van het kapen der vleet van een dier
schepen door een Fransch visscher; bedoeld werd
kappen en de Franschman deed daarmee iets, wat
gewoonlijk geschiedt in tijden van gevaar; men
snijdt of kapt in zulke gevallen eikaars netten af.
De zucht tot zelfbehoud dwingt dikwerf daartoe.
In Den Haag zijn thaqs 's nachts 2
inspeeteurs, 6 hoofdagenten en 12 agenten van
politie, benevens 8 nachtwakers belast met de con
trole op de rondes, terwijl er bovendien buiteige-
wone (geheime) surveillance is. In de verschillende
■wijken doen 92 nachtwakers dienst.
Gok te Maastricht is eeno telephoon-
verbinding tot stand gekomen. Aangelegd op kosten
der gemeente, verbindt zij voorshands nog slechts
de verschillende bnreelen van politie.
Te Kralingen is een jongen van 4
jaar, die ait school kwam, overreden. Het kind
kreeg de beide wielen over den buik en bezweek
gistermorgen aan de gevolgen.
Door den krijgsraad te 's-Bo8ch is
C. W. F., soldaat-militiën bij het 2de regiment
infanterie, veroordeeld tot drie maanden eellulaire
militaire detentie, met bepaling dat hij, na het einde
dier straJf, voor den tijd van vier maanden zal wor
den geplaatst in eene klasse van militairen, aan
eene gestrengere krijgstucht onderworpen, wegens
tweede desertie in tijd van vrede, met vrijwillige
aangifte zonder achterhaald te zijn binnen vier weken.
De dader van den veelvoudigen moord
te Varpolata, in het Hongaarsehe eomitaat Vesprim,
blijkt een 25-jarig man uit den omtrek te zijn,
Holster genaamd. Hij had een medeplichtige, maar
dezen heeft hij, ten einde den buit niet met hem
te moeten deelen, kort na het bloedbad te Yarpolata
met een pistoolschot van het leven beroofd.
Het onderzoek naar het schrikkelijk
spoorwegongeluk bij Charenton op 5 September
11. is afgeloopen en dientengevolge zijn de sta
tionschefs van Maisons-Alfort en Charenton verant
woordelijk verklaard en zullen zij wegens hunne
nalatigheid terechtstaan. Het is gebleken dat van
de achttien stationsbeambten twaalf den nacht vóór
het onheil met feestvieren hadden doorgebracht on
op den dag zei ven acht nog niet op hun post waren.
De achttienjarige jongeling, die den wissel verkeerd
zette, was niet de gewone wachter.
Onlangs hebhen twee menschen in Ame
rika - geen Indianen, maar beschaafde (P) heeren -
een tweegevecht gehouden boven het meer Ontario.
Elk zat in een luchtbol en schoot op dien des anderen.
Het gevolg was, dat de een zonk en de vechtlustige
luchtreiziger met moeite gered werd, terwijl de andere
bol wegdreef en spoorloos is verdwenen. Dus weder
een nieuwe soort Amerikaan sche tweegevechten."
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur,
In uw blad van 6 October 11. las ik een ingezonden
stuk onderteekend S.
Bat stuk bevat drie vragen, welke in die mate
mjjne aandacht trokken dat de vraag in mij opreeB
wat zon ik aanvoeren als ik die vragen beantwoorden
moest?
Ik heb de antwoorden, die ik dacht dat volgen
zonden, afgewacht en ben na lezing en herlezing in
de meening geraakt, dat die antwoorden nog wel
iets tot aanvulling dragen kunnen.
Die aanvulling te leveren stel ik mij bij deze
tot taak.
Ik begin voor zoover ik kan met de beantwoording
der drie vragen.
late vraag: Wat valt er in Leiden te genieten,
waarvoor de bewoners buiten de grens der stad niet
te betalen hebben?
Ik veroorloof mij eene kleine omzetting dier vraag
en stel ze alzoo: wat valt er uit of door Leiden
te genieten? enz.
En daarop antwoord ik:
Gij pandbezitters in onze buitenbuurten steekt, ten
koste der stad, de profijten in uw zak van huurders
en commensalen die feitelijk Leidenaars willen blij veD,
doch het om zekere rodenon verkieselijk achten, zich
een pas of wat buiten de stadsgrens te vestigen.
Gij geniet verder het voordeel van stijgende huur
waarden, veroorzaakt door hen die binnen Leiden
niets meer vinden kunnen.
Als gij, bewoners der buitenbuurten, van wie velen
nog nader dan menig Leidenaar, bij onze wandel
plaatsen wonen, als gij, zeg ik, ons heerlijk Plantsoen
en onze prachtige Plantage bezoekt en u verlustigt
in al het schoone wat daar uwe zinnen streelt, dan
geniet gij, en dat genot kost geen cent aan u, maar
wel aan uwe huren binnen de stadsgrens, uit wier
beurzen de kosten van aanleg en onderhoud komen
moeten. Dit is, zal wellicht menigeen zeggen, een
kinderachtig afdalen tot nietigheden; doch die zoo
spreken, vergeten dat wij juist die vele en vaak veel
geld kostende kleinigheden behoeven, om ons leven
iets moer dan een vreugdeloozo telgang te doen zijn.
2de vraag: Wat werd er van Leiden als men de
bruggen afbrak?
Die vraag, gevloeid uit de pen van een beschaafd
man, moet eene diepte hebben, die mijne hersens
niet pijlen kunnen; ik leg ze alzoo stilletjes naast
mjj neder. Ik zou wel kunnen antwoordenals onze
Singelburen onze bruggen gingen afbreken dan
zonden wij het recht van den sterkste toepassen, en
wij zonden hen, hals over kop, over heggen en sloten
naar de werkelijke dorpen yerjagen; maar ik zou
zoodoende aardigheden uithalen, die bij het gewicht
van het onderwerp niet voegen.
3de vraag: Is annexatie van buitengemeenten
(ik veroorloof mij alweer eene wijziging en zal er
buitenbuurten voor zetten) bjj groote gemeenten
finantiëel voordeelig?
Deze vraag pak ik aan, en ik antwoord met al
den nadruk waarover ik te beschikken heb, dat in
deze er over voor- of nadeel volstrekt geen sprako
mag zijn.
In Juli 11. las ik in een ingezonden stak, waar
schijnlijk van een bij de stad wonend Zoeterwouwe
kiezer, onder meer deze woorden: Wij wordendoor
de stad niet beschermd en door het dorp schier
vergeten; - die woorden neem ik over en ik voeg
er bij dat de bewoners onzer buitenbuurten in zulk
eene soheeve positie verkeeren, dat zij zich evenmin
stedelingen als dorpelingen gevoelen. Wat zjj echter
zjjn of niet zjjnin ieder geval zjjn zjj landskindoren,
die recht hebben op bescherming per dag, daarenboven
op goed pad- of straatlieht per avond en op bewaking
per nacht.
Daar nu de ons omgrenzende dorpsbesturen daarin
niet kunnen voorzien, zoo is Leiden daartoe de eenig
aangewezene macht, en de annexatie het eenig af
doend middel.
Ik stap hiermede van de vragen af en ga tot de
annexatie-geschiedenis over.
Wij allen weten dat Leidens Gemeentebestuur zich
ter verkrijging van uitzetting der stadsgrenzen naar
het college van Gedeputeerde Staten heeft gewend.
Wjj weten ook dat op het daartoe strekkende
verzoekschrift afwijzend is beschikt, doch wjj althans -
de oningewjjden - weten niet wat die Heeren Gede
puteerden tot die wondervlugge afwjjzing heeft ge
leid. Zouden die heeren zich in deze zaak werke
lijk hebben, laten blinden, door de oppositietaal van
heeren, die in eene daartoe belegde vergadering hebben
uitgeroepen: Hoe durft men in Leiden te spreken
over behoefte aan uitzetting der stadsgrenzen I Men
kan daar nota bene niet eens koopers vinden voor
de aan de gedempte Binnenvestgracht leeg liggende
bouwterreinen.
Voorwaar, dit zou van een uiterst oppervlakkig
onderzoek getuigen, want het is algemeen bekend,-
zelfs de Leiderdorpsche heeren die in deze zoo
meesterlijk het „profiler de 1' instant" hebben toe
gepast, weten het - dat die gronden reeds lang aan
den man zouden zijn, als de koopers daar naar
eigen zin en inzicht bouwen mochten.
Of zou het verzoek zijn afgewezen, omdat het
een verzoek uit Leiden was, d. w. z. uit de stad
die het eenige ongeluk heeft haar naam tegen to
hebben
Zonder Leidens hulp kan de onderneming Vree-
wjjk nooit iets goeds worden. Mjj dankt dus: als de
ondernemer zich eens zelf bjj Heeren Gedeputeerden
vervoegde; als hjj hun eens zeide:
Mjjne heerenGjj zetelt zóó hoog, dat gjj op de
Leidsche behoeften te veel uit do hoogte hebt neer
gezien, ik zit lager en bezie ze daardoor meer van
nabjj; - als hij er eens bijvoegde:
Leiden bloeit, hare bevolking neemt meer en meer
toe, 6H het gaat nu toch niet aan, haar in hare
verouderde grenzen gekneld te laten, met de nede
rige rol van de bevolkingsbron te pjn van steeda
groeter wordende buitenbuurten;
eindelijkals hjj eenB aan die Hoogmogende
Heeren vroeg om do annexatie bij Leiden van Vreo-
wjjk en omkleve, - wie weet (het recht moet toch
eenmaal bovendrjjven) of de tjjd niet komt dat
wij in den slooper van oud Vreewijk den geëerden
stichter van nieuw Stadwijk bullen zien.
Om de zaak die 't hier geldt, zeg ik u, Mijnheer
de Redacteur, dank voor de opname en teeken mij
hoogachtend,
Leidbx, 29 October 1881. J. H. Jasses.