24 September.
N°. 6627.
A°. 1881.
De uitvaart vau Prins Frederik.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 5 maande»1,10.
Franco per po<t1.40.
Atzoiiderlyke Nominees0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
vaii Zon- en Feestdagen, sitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENT1EN
Van 1 6 repels105.
Iedere repel meern 0.17-J.
Groolere letters naar plaatsruimte.
Heden vroeg verkondigde het klokgelui in de
residentie dat de droevig verbeide dag der uit
vaart van een algemeen geëerbiedigd en bemind
Vorst, verschenen was. Een buitengewone drukte
heersehte aldra, zoowel omdat ieder, bij de
treurige plechtigheid betrokken, zich op den
hem aangewezen post te begeven had, als
omdat duizenden en duizenden nieuwsgierigen,
van daar en elders samengevloeid, wilden zor
gen dat zij tot het verkrijgen van eene plaats
ter bezichtiging van den stoet niet te laat
zonden komen. Onder die tallooze menigte
heersehte echter niet alleen 't gevoel van
nieuwsgierigheid, maar blijkbaar ook van eer
bied voor den Doode, wiens edele hoedanig
heden en langdurige, schoone loopbaan het
onderwerp van veler herinneringen waren.
Een kleine stoet was omstreeks negen uren
aan het Huis „de Pauw" vereenigd, dat ge
liefkoosde buitenverbljjf van Prins Frederik,
en waar hij voor weinige dagen zijn schoone
levensbaan besloot. Daar werd eerst in de
rouwzaal, waarheen het stoffelijk overschot
gisteravond door de hofbedienden van den
Prins was overgebracht, eene godsdienstige
lijkplechtigheid gehouden, in tegenwoordigheid
van de vorstelijke verwanten, en voor een
slechts zeer beperkt gehoor, uit leden van
's Prinsen Huis en eenige zijner oude trouwe
dienaren bestaande.
't Was de weleerwaarde heer Bartstra,
predikant te Wassenaar, die bij de plechtig
heid voorging en die met diep gevoel woorden
van troost sprak tot de hooge betrekkingen
van den overleden Yorst en daaronder wel in
de eerste plaats tot 's Prinsen dochter en be
huwdzoon en tot zijn kleindochter, met zoo
menigen anderen vorst van buitenslands ge
komen om den laatsten treurigen plicht je
gens den ontslapene te vervullen. Treffend
waren 's leeraars woorden, doch ook bemoe
digend voor de rouwenden, bemoedigend om de
algemeene deelneming in hunne rechtmatige
smart en vooral op godsdienstige gronden,
die de overledene zoo innig schatte.
De klokken te Wassenaar deden gedurende
de lijkplochtigheid in 's Prinsen buitenpaleis
hare doffe metaalklanken hooren. De Koning
en de Koningin waren bjj den dienst niet te
genwoordig. De Prins van Oranje woonde de
godsdienstoefening bij, na nog een prachtigen
krans op de lijkbaar, een ware pyramide van
bloemen, gelegd te hebben.
De tekst van ds. Bartstra, uit Wassenaar,
voor zijn vertroostend woord tot de betrek
kingen genomen, wasPrediker 7. vs. 2a„ Het
is beterte gaan in het klaaghuis dan in het huis
der maaltijden."
De plechtigheid was zeer indrukwekkend
het slotgebed werd knielende door alle aan
wezigen aangehoord.
Daarna brak welhaast het pijnlijk oogenblik
aan dat de Doode zijn aardsche woning zou
verlaten om den weg ten grave te worden
heengeleid.
De kleine stoet stond geschaard, 's Prinsen
stoffelijk overschot werd op de lijkbaar ge
legd en naar den Koninklijken Rouwwagen
gedragen, onder de laatste afscheidsgroeten
der weenende betrekkingen, wier lief en leed
hij altijd met zooveel innigheid gedeeld had,
en te midden van de meest eerbiedige stilte.
Voor de Boschbrug te 's-Hage, nabij het
Paleis van wijlen Prins Frederik gekomen,
namen de heeren kol. Roosmale Nep ven, ba
ron Taets Van Amerongen. kolonel Barre
en majoor jhr. Von Goedecke, belast met het
dragen der slippen, hunne plaatsen naast den
Rouwwagen interwijl de zestien kamer-
heeren, aangewezen tot het dragen van 's Vor
sten lijk, zich aan beide zijden van den
Rouwwagen aansloten.
Die kamerheeren-Dragers waren de heeren
C. J. baron Van Ttayll Van Serooskerken,
B. A. baron Van Verschuer, K. T. baron Van
Lijnden, J. B. graaf Van Limburg Stirum,
ridder Pauw Van Wieldrecht, J. E. H. baron
Van Nagel 1 tot Ampsen, G. A. baron D©
Constant Rebecque De Villars, O. Th. baron
Sloet Van Toutenbarg, jhr. H. Hoeufft Van
Velsen, W. G. baron Brantsen Van de Zijp,
W. J. baron d'Ablaing Van Giessenburg, graaf
Adolphe De Hompesch, D. J. V. baron Van
i Sytzama, baron Van Brienen Tot de Groot©
Lindt, W. graaf Van Limburg Stirum en A.
Th. R. C. baron Van der Borch Van Verwold©.
De Rouwwagen was bespannen met zes
paarden; op het rouwkleed der lijkkist waren
geplaatst de koninklijke kroon op een rood
fluweelen kussen, de veldmaarscfcalksstaf, be
nevens de ordeteekenen des Prinsen, terwijl
verschillende prachtige bloemkransen, ter ver
tolking van den rouw zinrijk samengesteld,
op het lijkkleed gehecht waren.
Middelerwijl dat de stoet van 't Huis „de
Pauw" in aantocht was, hadden allo personen
•die aan den optocht zouden deelnemen, zich
tien paleize van wijlen den Prins verzameld;
dit was tot den nok gesloten en daar buiten
had, nabij de portiek, onder doffen tromslag,
de eerewacht der Haagsche schutterij, onder
bevel van den kapitein baron Van der Duijn
Van Maasdam, post gerat. Do rouwstoet stond
reeds gereed. De scherpschutters der residen
tie, onder commando vaa den majoor Beelaerts
Van Blokland, zoomede de beide bataljons
dienstdoende schutterij, met den kolonel-com
mandant baron Van Hardenbroek Van Bergam
bacht aan 't hoofd. De troepen te voet en te
paard betrokken de hun aangewezen stand
plaatsen en allen die ter uitvaart medetogen,
hadden hunne plaatsen in de rijtuigen reeds
ingenomen.
Te elf uren bulderde het eerste kanonschot,
de klokken deden hunne sombere tonen weer
galmen, de treurmuziek van de verschillende
eorpsen deed zich weldra hooren en verhoogde
de aandoenlijke plechtigheid van het oogenblik.
De stoet stelde zich in beweging, geheel
overeenkomstig de regelen bij het programma
vastgesteld.
In de vorstelijke rijtuigen, onmiddellijk ach
ter de Lijkkoets, waren de naaste verwanten des
Prinsen gezeten: eerste de prins Von Wieden de
kroonprins van Denemarken, en in het tweede
met acht paarden bespannen Z. M. de Koning,
de Prins van Oranje, prins Albert van Prui
sen en de erfgroothertog van Saksen.
Daarna volgden een vijftal rijtuigen, aange
wezen voor de voor deze gelegenheid in 't
bijzonder afgevaardigde vertegenwoordigers
van vreemde Hoven. Die buitengewone gezanten
tijn de volgenden: prins Orloflf, voor Rusland;
generaal Holstein, voor den Groothertog van
Mecklenburg-Schwerinbaron De Mnlinen, voor
Oostenrijk; Sir Stuart, voor Engeland; Hof
maarschalk Frölich, voor Zweden en Noor
wegen; Graaf Lefebvre De Behaine, voor de
Fransche Republiek; de minister-resident Mi-
tilineo, voor Rumenië, en de zaakgelastigde
Loghades Effendi, voor Turkije.
Ook voor leden van het gevolg der prinsen
en gezanten waren eenige koetsen beschikbaar,
van welke door de volgende heeren o. a. ge
bruik werd gemaakt: baron d'Uslaer; kolonel
De Naegler, chef van het hof van den kroon
prins van Denemarkende voormalige kapi
tein der cavalerie graaf Schulenborg, kamer
heer van prins Albert van Pruisengraaf
Muravieff, secretaris der Russische legatie te
Parijs, toegevoegd aan prins Orloff; baron
Von Dungern, behoorende tot het gevolg van
den prins Von Wied; majoor Von Jugow,
ritmeester Von Schale, adjudanten van prins
Albert; de adjudanten van den Prins van Oranje,
luitenant-kolonel Hojel en kapitein Beijerman.
Voorts maakten vele burgerlijke en militaire
overheden en leden van het Huis van wijlen
Prins Frederik deel uit van den langen op
tocht, die statig langs den vastgestelden weg
voorttrok; onder hen die daartoe behoorden
merkt© men o. a. op de heeren Rieloff en Von
Hugo, generaal-directeur en directeur van
's Prinsen grondbezittingen te Muskau en
Neuland; zoomede 's Konings kamerheer in
buitengewonen dienst Jhr. Hovy, administra
teur vam het kroondomein, graaf Van Bijlandt,
secretaris van wijlen Z. K. H. prins Frederik,
en met aandoening zag men ook den ouderen
secretaris des Prinsen, den geheimraad Van
Otterloo, die welhaast zestig jaren zijn Vor-
stelijken meester zou hebben ter zijde gestaan.
Niet minder trof het de vier en dertig hof
beambten en officianten van wjjlen den Vorst
te zien, twee aan twee, in diep rouwgewaad
gehuld, waaronder ook menigeen die gedurende
vele jaren aan 's Prinsen dienst trouw ver
bonden was; tot de oudsten hunner behooren
de heeren Pabst, Ooms en Meijer.
Langs den geheelen weg, dien de stoet hier
volgde, waren de pleinen en straten met eene
onafzienbare menigte vervuld, en de woningen
van beneden tot boven met toeschouwers bezet
velen hadden ten teeken van rouw de vader-
landsche driekleur met floers omhuld.
De tocht geschiedde op hoogst plechtige
wijze. In de meeste orde trok de stoet door
de straten en een ieder ontblootte het hoofd.
Do lijkkoets trok de meeste' aandacht: -
zij was versierd aan de voorzijde met een fraaien
krans van groene bladeren met twee gekruiste
lauwertakken, gedekt door een kroon en door
vlochten met do Pruisische en Nederlandsche
kleuren, als huldebewijs van het Pruisische
garderegiment, dat den naam van den over
leden Vorst voert. De achterzijde prijkte met
den krans van witte rozen, door H. M. de
Koningin aan de schoone verzameling toe-