V. 6510.
Maandag 9
A". 1881.
I
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE BLADEN,
Eerste Blad.
Het Ruïne-Rapport.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Toot Leiden per 8 maandenf 1.10.
Franca per port.L40-
Afzonderlijke Nommer*.0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1—0 regels.1.05.
Iedere regel meer0.17J.
Grootera letter* naar plaatsruimte.
Het was een blijde tijding, die wij aan het hoofd
van ons blad konden plaatsen, de tijding dat de heer
Corver Hooft in de Tweede Kamer namens de com
missie tot onderzoek der regeeringsinlichtingen op
het adres van den gemeenteraad van Leiden, be
treffende de stichting van een nieuw academiege
bouw aldaar, verslag heeft uitgebracht, waarvan de
conclusie strekt de Kamer als haar meening te
doen uitspreken „dat de hier bedoelde terreinen in
billijkheid, hetzij voorwaardelijk, hetzij onvoorwaar
delijk, aan de gemeente Leiden behooren te worden
teruggegeven."
Het is waar, het geldt hier nog slechts een ad
vies en de door de commissie voorgestane meening
is nog niet door de Kamer uitgesproken, maar de
gunstige conclusie, waartoe de commissie van rap
porteurs is gekomen, is nietttemin een gunstig voor
teeken, dat wij van ganscher harte aannemen. En
bovendien, de argumenten die haar tot die slotsom
hebben geleid, zijn zóó overtuigend, raken zóó ge
heel de quaestie in de hartader, dat wij met vol
komen vertrouwen de beslissing der Kamer tege
moet zien.
Reeds de woorden „in billijkheid", in de con
clusie voorkomende, toonen aan dat de rapporteurs
zich op het juiste standpunt hebben geplaatst. „In
billijkheid behooren de gronden aan de gemeente
Leiden te worden teruggegeven." Inderdaad, zoo is
het. Geen wettelijk recht kan onze goede stad doen
gelden; de Ruïne werd zonder eenig voorbehoud
omtrent den tijd van bebouwing aan het rijk afge
staan, daartegen valt niets te zeggen; maar des te
krachtiger is het zedelijk recht, is de billijkheid,
welke de gemeente aan hare zijde heeft. In goed
vertrouwen stond zij dqn grond af, toen het ont
werp van wet, waarbij gelden beschikbaar werden
gesteld voor eenige uitgaven ten behoeve van het
academisch onderwijs te Leiden en ook ten einde
een aanvang te kunnen maken met het stichten
van een nieuw academiegebouw aldaar, door de onder
scheiden takken der wetgevende macht was aange
nomen en in het Staatsblad 1873, n°. 82, zegge acht
jaar geleden, was afgekondigd.
Wie zou, met zulke feiten voor zich, op dat tijd
stip ook maar een oogenblik hebben getwijfeld aan
de spoedige stichting van den door allen met zoo
groot verlangen verbeiden nieuwen tempel der weten
schap? Merkwaardig zijn de woorden, daaromtrent in
het rapport voorkomende, en aldus luidende„Een der
gelijke ontbindende voorwaarde toch (d. i. een be
perkende tijdsbepaling) zoude voor een regeering,
die zich van haar goede bedoelingen bewust ge
voelde, krenkend geweest zijn, vooral na hetgeen
in de Memorie van Toelichting tot boven besproken
wetsontwerp voorkomt, dat, ten einde zekerheid te
geven, tot de beheiing van het geheele terrein alvast
zou kunnen worden overgegaan.
Met zoovele woorden erkent dus een commissie,
bestaande uit vijf leden, uit den boezem der Tweede
Kamer zelve gekozen - de heer Wybenga, Corver
Hooft, Dijckmeester, Froger en Ruys Van Beeren-
broek - dat de Raad der gemeente Leiden niet zon
der krenking der regeering een voorbehoud had
kunnen maken. Welnu, tegenover dat blijk van kiesch-
heid, door die commissie volmondig erkend, zou het
allerminst strooken met de loyaliteit, die van de
Volksvertegenwoordiging mag worden verwacht, in
dien zij zich tegen de zienswijze van haar eigen
commissie verklaarde.
Dat pleit houden wij dus voor beslist, men zal
het niet te boud gesproken achten. Een andere
quaestie treedt hier echter nog op den voorgrond.
In de conclusie der commissie van rapporteurs wordt
gesproken van teruggeven der terreinen, „hetzij
voorwaardelijk, hetzij onvoorwaardelijk". Voorwaar
delijk, daar in de commissie van rapporteurs het
denkbeeld is geuit, of het niet mogelijk zou zijn de
hier bedoelde ruïnegronden te behouden, om later
ter geschikter tijd aldaar het voorgenomen academie
gebouw op te richten, doch inmiddels aan de ge
meente de beschikking over die gronden tijdelijk
terug te geven, b. v. om er wandelingen, openbare
speelplaatsen, gymnastieklokalen, in één woord ge
makkelijk weg te ruimen inrichtingen te plaatsen.
Niemand zou het meer dan wij toejuichen, indien
binnen een betrekkelijk kort tijdsverloop nog een
maal een flink academiegebouw op de Ruïne mocht
verrijzen. Alle ingezetenen, die met ons de aloude
hoogeschool als de schoonste parel aan de kroon
der Leidsche Stedemaagd beschouwen, zullen dat ge
voel met ons deelen. Edoch in de gegeven omstan
digheden, meenen wij, bestaat er voor de regeering
niet de minste grond om aan de teruggave der ter
reinen een dergelijke beperkende en voor de ge
meente altijd belemmerende voorwaarde te verbinden,
zij het dan ook binnen de grens van een bepaald
aantal jaren.
En die meening spreken wij uit, alweder met het
rapport der commissie zelve voor ons. Daar toch
lezen wij„Een der drie aldaar (op de Ruïne) te
plaatsen instellingen, het zoötomisch laboratorium,
is elders gesticht; aan het oude academiegebouw
worden vrij aanzienlijke reparatiën uitgevoerd, die
het vermoeden wettigen, dat men vooreerst nog niet
tot het stichten van een nieuw gebouw zal overgaan.
Zijne Excellentie de Minister erkent ook in boven
gemelde inlichtingen, „dat bij den tegenwoordigen
staat van 's lands financiën en den wensch om alle
uitgaven, welke slechts eenigszins uitgesteld kunnen
worden, voorloopig terug te houden, voor het oogen
blik geen gelden op de staatsbegrooting mochten
uitgetrokken worden, om met den. bouw der om
vangrijke academische stichtingen een aanvang te
maken." Hierdoor schijnt ook de aanbouw van het
museum van natuurlijke historie totineen verre
toekomst te zijn uitgesteld.
Duidelijker kan het wel niet. Maar duidelijk is
het tevens dat het op geen enkelen grond te ver
dedigen zou zjjn, indien men in deze zaak de ge
meente Leiden weder aan banden ging leggen met
het oog op een verre toekomst. Breken er
weder gunstiger dagen aan voor de stichting van
een nieuw academiegebouw, dan zal er, mocht de
Ruïne voorgoed door stedelijke of particuliere stich
tingen zijn ingenomen, nog wel een ander terrein te
vinden zijn in de „verre toekomst". In het tegen
overgestelde geval zal Leiden andermaal - wij twij
felen er geen oogenblik aan - uit liefde voor zijn
roemruchte hoogeschool de Ruïne afstaan, maar dan
natuurlijk met een beding van tijd.
Summa summarum meenen wij onze stadgenooten
geluk te mogen wenschen met het streelende voor
uitzicht, dat eerlang de Ruïne onvoorwaardelijk aan
de gemeente Leiden zal worden teruggegeven.
LEIUEN, 7 Nel.
In de vorige maand zijn binnen deze ge
meente geboren 141 kinderen, als: 76 zoons en 65
dochters, waaronder zijn begrepen 3 tweelingge
boorten; overleden 94 personen, als: 28 mannen,
18 vrouwen, 21 zoons en 27 dochters, daarenboven
als levenloos aangegeven 5; gehuwd 18 paren.
Zij die zich onlangs in het Nutsgebouw van
bons voor stekplanten hebben voorzien, kunnen
weldra hunne handen aan het werk slaan. De plan
ten, voor die Floralia-tentoonstelling door den werk
man te kweeken, kunnen "Woensdag en Donderdag
a. s. op „Nippon" buiten de Zijlpoort worden afgehaald.
De toestand van ds. Schuurman blijft steeds
zorgelijk. Bijna eiken nacht brengt de lijder sla
peloos door.
De 45ste gewestelijke vergadering van het
Nederlandsch onderwijzers-genootschap in Zuid-Hol
land zal gehouden worden op Zaterdag 11 Juni a. s.
op Zomerzorg, bij Leiden.
Gedurende deze week zjjn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 4861 volwassen
personen en van 69 kinderen.
Omtrent de feestviering der muziekvereeniging
„Harmonie" te Warmond, gisteren reeds met enkele
woorden in ons blad aangekondigd, vernemen wij
nader de volgende bijzonderhedenDinsdag-namiddag
zal de beschermheer der vereeniging, W. A. W.
graaf Yan Limburg Stirum, die met den trein van
3.23 alhier zal arriveeren, met rijtuig aan het station
worden afgehaald door een commissie uit het bestuur,
bestaande uit de heeren: Clarion, president, De
Crane, vice-president, en W. Reese, secretaris. Aan
het Warmonderhek zullen zich de vier overige be
stuursleden in een tweede rijtuig en het muziek
corps bij den stoet aansluiten, om verder infeeste-
lijken optocht het dorp binnen te trekken. Om vijf
uren vereenigen zich de leden in het lokaal „de Zon"
bij den heer Papöt aan een door het bestuur aan
geboden diner, terwijl het belangrijkste gedeelte
der feestviering, nl. het concert, te acht uren een
aanvang zal nemen.
Tot onderwijzer te Hillegom is benoemd de
heer A. Slinger te Reeuwijk.
In de vergadering van stemgerechtigde inge
landen van de Lisserbroek-veenderij is in plaats
van wijlen den heer J. Rotteveel, gekozen tot voor
zitter van het bestuur de heer J. Lan geveld en tot
lid de heer B. Kaptijn, nadat vooraf een woord
ter nagedachtenis werd gewijd aan den overleden
voorzitter, concessionaris van dien polder, waarbij
in herinnering werden gebracht de ijver en de vele
bemoeiingen door hem gedurende meer dan 25
jaren voor de belangen van die veenderij aan den
dag gelegd.
De leden der sociëteit „Eensgezindheid" te
Waddingsveen hebben hunnen president, den heer
P. Nourri8se, een sierlijke lichtkroon ten geschenke
aangeboden, als een bewijs van hartelijke belang
stelling in zijn 30-jarig jubilé als geneesheer In
die gemeente. Dat nog menig jaar aan den levens
loop van den waardigen man moge worden toe
gevoegd, is aller wensch!
Prinses Hendrik is nagenoeg geheel hersteld
van de mazelen. Het bekende biljet aan de huizen
waarin lijders aan die ziekte zich bevinden aange
bracht, is thans boven de hoofddeur van het paleis
verwijderd.
De tentoonstelling van oude kunst, in de Go--
thische Zaal gehouden, ten voordeele der waters--
noodlijdenden, werd bezocht door 12,544 personen.
Zondag 15 Mei a. s. zal het vijftig jaren ge
leden zijn dat de tamboer der dd. schutterij te Delft,
M. Zeelenberg, bij dat bataljon in dienst trad, welke
functie hij tot hiertoe tot tevredenheid zijner supe
rieuren heeft waargenomen.
De Amsterdamsche Bank keert over 1880 een
dividend uit van 7'/4 pet. of 14.50 per aandeel. Ze
heeft een zuivere winst gemaakt van f 589,626.81
na afschrijving van f 30,000 voor dubieuze vorde
ringen.
Naar aanleiding van de openbare vergadering,
te Amsterdam gehouden ter bespreking van het wets
ontwerp tot beteugeling van het misbruik van sterken
drank, heeft de bekende K. Ris een adres aan de
Tweede Kamer gericht, waarin de aandacht der leden
wordt gevestigd op de door de vergadering aange
nomen motie. Daarin wordt het wenschelijk geacht,
dat van staatswege maatregelen tegen do dronken
schap worden genomen, terwijl op het veranderen
van eenige bepalingen wordt aangedrongen.