iV. 6508. Vrijdag 6 Mei. A0. 1881.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
LEIDSOH DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANTS
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post1AO.
Afzonderlijke Nommers.0.05.
LE1»EX, 5 Mei.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor
respondentie naar Noord-Amerika door middel van
het stoomschip „P. Caland", waarvan de laatste
busliehting aan het postkantoor te Rotterdam is
bepaald op Zaterdag den 7den Mei a. s., des morgens
te zes uren. Ten postkantore alhier moeten de
brieven enz. dus uiterlijk Vrijdag-nacht om twaalf
uren bezorgd zijn.
In de alhier gehouden algemeene vergadering
van het comité „Leiden en omstreken" van het
Roode Kruis werden tot leden van het bestuur ge
kozen de heeren prof. dr. J. E. Van Iterson, L. G.
Le Poole en mr. J. S. D. Van Doorn. De secretaris
las een verslag van de handelingen van het bestuur,
dat zal worden gedrukt en rondgedeeld. De rekening
en verantwoording van den penningmeester werd
onderzocht en goedgekeurd. Het bestuur werd ge
machtigd om voortaan ook bij algemeene rampen,
wanneer niet reeds door anderen in de behoefte voor-
i -Jk.
zien is, handelend op te treden, in het bijzondér
voor Leiden en omstreken.
De heeren J. K. H. Lamberts Hurrelbrink
en R. W. Pannekoek alhier hebben met gunstig
gevolg het examen afgelegd voor de betrekking van
surnumerair bij de Maatschappij tot exploitatie van
Staatsspoorwegen. Aan het examen is door 59 can-
didaten uit onderscheidene plaatsen deelgenomen; 36
werden voldoende bekwaam geacht en 23 afgewezen.
Voor de „Willem Barendsz" heeft de heer
J. A. Hofman alhier een kistje bitter aangeboden.
Zooals wij reeds in een vorig nummer mede
deelden, is het getal der hoogstaangeslagenen in
deze provincie door Gedeputeerde Staten vastgesteld
op 267, waarvan Prins Frederik aan het hoofd
staat met een aanslag van f 21,761.38. De Staats
courant van heden bevat thans de volledige lijst,
waaruit blijkt dat op Prins Frederik volgen jhr.
J. N. J. Van Erffrenten Van Babyloniënbroek te
Dordrecht met een som van 17,506.59'/,, O. baron
Van Wassenaer Van Catwijck te 's-Hage met
f 9025.33, A. N. J. M. baron Van Brienen Van
de Groote Lindt te Wassenaar f 7257.59, mr. H.
A. Steengracht Van Duivenvoorde te Voorschoten
5969.39. Vorder komen er o. a. op voorC. J.
Van der Oudermeulen te Wassenaar f 1746.95'/2,
C. A. A. baron Van Pallandt te Lisse 4280.93,
C. H. baron Van Pallandt te Wassenaar ƒ4082.33,
mr. P. J. baron Van Pallandt te Wassenaar 3547.34,
F. A. G. graaf Van Limburg Stirum Noordwijk
te Noordwijk f 3103.38, J. D. graaf Van Rechtoren
Van Ahnem te Wassenaar 2547.34, Th. P. Viruly
te Leiden 2020.91'/,, jbr. J. H. Gevers te Noord-
wijk 1932.11, L. graaf Van Limburg Stirum Van
Warmond te Warmond f 1919.86'/2, mr. C. Cock
te Leiden 1913.72, J. H. Willink te Oegstgeest
f 1659.29, K. Van der Torren Kzn. te Waddings
veen 1614.32'/2, jhr. mr. T. A. J. Van Eysinga
te Noordwijkerhout 1608.96, mr. J. C. Van de
Kasteele te Wassenaar 1193.17'/a, C. Wilde te
Katwijk 1136.88, J. Piek te Oudshoorn 993.25,
mr. J. D. Viruly te Stompwijk 954.59, C. J.
Leembruggen te Leiden 953.39, L. Koetsier te
Zoetermeer 868.48. De laagstaangeslagene op de
lijst is P. Overgaauw C.M.zn. te Rotterdam met
806.52. De aanslagen betreffen de grondbelasting,
het personeel en het patent.
Ingevolge 's Konings machtiging heeft de mi
nister van koloniën aan de Tweede Kamer doen toe
komen een extract uit het register der besluiten van
den gouverneur-generaal van Ned.-Indië, dd. 26
Februari jl., waarbij aan J. W. H. Halkema, geboren
te Tegal, geëmployeerde op een kantoor en wonende
te Djokjokarta, in het belang der openbare rust en
orde het verder verblijf in de residentiën Djokjo
karta en Soerakarta, en de daaraan grenzende ge
westen Semarang, Bagelen, Kar toe u Madioen is
ontzegd. Hij was de schrijver en inzender van een
stuk, voorkomende in de „Locomotief" van 18 Janustri
jl;, getiteld; „Correspondentie uit Djocja" en onder
teekend met het pseudoniem in Joris Goedbloed,
waar onder valscho namen en jaartallen en onder den
dekmantel van eene geschiedenis uit de grijze oudheid,
op boosaardige en beleedigende wijze over den tegen-
woordigen sultan van Djokjokarta geschreven wordt.
Door den raad der gemeente Hazerswoude is
besloten, ten einde gevolg te geven aan de wet op
het lager onderwijs, tot het bouwen van eene open
bare school en onderwijzerswoning aan den Rijndijk
onder die gemeente.
Gedurende den thans aangevangen cursus bij
de normaalschietschool te 's-Hage zijn de volgende
officieren bij die inrichting gedetacheerdvan het
regiment grenadiers en jagers, de 1ste luit. Van
Tuinen; van het 1ste regiment infanterie, de 1ste
luit. F. A. Nieuwenhuis; van, het 2de regiment, de
lste luit. P. A. H. F. Tergau; van het 3de, de
2de luit. P. J. Geill; van het 4de, de lste luit. R.
Froger; van het 5de, de 2de luit. R. Mantingh;
van het 6de, de lste luit. H. F. Van Thiel; van
het 7de, de lste luit. R. Willems, en van het 8ste,
de 2de luit. F. H. Boissevain. Van het lste regiment
huzareD, de lste luit. J. G. baron Van Sytzama;
van het 2de, de 2de luit. H. D. Twiss; van het
3de, de lste luit. A. T. Lucassen en van het corps
genietroepen, de lste luit. R. Scheffer.
De geneeskundige staatscommissie te Utrecht
heeft bevorderd tot arts de heeren B. W. Siemens,
med. doctor, en T. H. E. Frylinck, med. docto
randus. Voor het geneeskundig gedeelte werd toe
gelaten de heer B. Wartena, med. doctorandus.
De minister van binnonlandsche zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden dat het natuur
kundig examen voor aanstaande veeartsen zal aan
vangen op Donderdag 16 Juni a. s., in de lokalen
van 's rijks veeartsenijschool te Utrecht.
Met de stoomboot „Durban" der Union-lijn
zijn Maandag te Plymouth geretourneerd de heeren
Zeeman, Burger, Van Nes en Baudet, die als ge-,
neesheeren door het „Roode Kruis" naar de Transvaal
waren gezonden, doch eerst te Kaapstad aankwamen
toen de vrede reeds gesloten was.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
gunstig beschikt op het verzoek van de heeren D.
Lulius Van Goor c. s. te Gouda, dat voortaan ook
vrouwelijke leerlingen tot de rijks hoogere burger
school aldaar mogen worden toegelaten, zoodat
die school voortaan dan ook voor meisjes toegan
kelijk zal zijn.
Z. M. heeft aan J. Van der Tang, met 15
Mei a. s., eervol ontslag verleend als notaris te
Oterleek; benoemd tot notaris binnen het arr.
Amsterdam, ter standplaats do gemeente Amster
dam, J. P. Jukkonekke, J. Evenblij en A. L. Drost
Dz., allen eand.-not. te Amsterdam; met 15 Mei a. s.
benoemd tot notaris binnen het arr. Alkmaar, ter
standplaats de gemeente Oterleek, P. A. De Gelder,
thans notaris te Hoogwoud, en ter standplaats de
gemeente Hoogwoud, C. Warnsinck, eand.-notaris,
thans griffier bij het kantongerecht te Medemblik,
uit welke betrekking hem eervol ontslag is verleend;
benoemd tot griffier bij het kantongerecht te Medem
blik, mr. F. Van Bredehoff De Vicq Van Oosthui
zen, thans griffier bij het kantongerecht te Hel
mond; tot griffier bij het kantongerecht te Helmond,
mr. P. H. W. Van Alphen, advocaat en procureur te
's-Gravenhage; benoemd tot commissaris van politie
te Deventer, A. J. Cost Budde, thans commissaris
van politie te Amersfoort; aan barones Marie
d'Oldenneel, te Houthem, tot wederopzegging ver
gunning verleend, zonder geldeljjke belooning aan
ten hoogste tien meisjes lager onderwijs te geven; -
R. T. Schmiedeman, ontvanger der directe belastingen
en accijnzen te Domburg, benoemd tot ontvanger
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels.1.05.
Iedere regel meer0.171.
Groote re letters naar plaatsruimte.
der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen
te Hontenisse; benoemd tot 1 sten luit. der inf. bij
de landmacht in West-Indië den met den personeelen
rang van lsten luit. bij die landmacht dienenden
2den luit. der inf. J. H. Teunis.
Het Rapport der Commissie uit de Tweede Kamer
voor de inlichtingen van den Minister van Binnen
landsche Zaken op liet adres van den Gemeenteraad
van Leiden omtrent het stichten van een nieuw Acade
miegebouw aldaar, luidt in zijn geheel als volgt:
De Gemeenteraad van Leiden heeft zich bij adres
onder dagteekening van 7 December 1880 tot Uwe
Vergadering gewend met verzoek op de Staatsbegroo-
ting voor 1881 eene som uit te trekken ten einde de
Regeering in staat te stellen een aanvang te kunnen
maken met de oprichting van een nieuw Academie
gebouw op het plein genaamd de Ruïne te Leiden, en
subsidiair uwe Vergadering verzocht wel hare mede
werking te willen verleenen, dat aan de gemeente
Leiden de vrije beschikking over de Ruïne worde
teruggegeven.
Dit adres werd door Uwe Vergadering verzonden
aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche
Zaken met verzoek daarover nadere inlichtingen te
mogen ontvangen.
Aan dit verzoek is door Zijne Excellentie voldaan
den 31 sten Januari 1881.
De ondergeteekenden, benoemd in Commissie om
over deze inlichtingen Uwe Vergadering te diepen van
consideratie en advies, veroorloven zich U we aandacht
op de volgende punten te vestigen.
In de zitting 18721873 werd een Ontwerp van
Wet aangeboden, tot verhooging van hoofdstuk V der
toen loopende Staatsbegrooting, ten einde gelden be
schikbaar te stellen voor eenige uitgaven ten behoeve
van liCt Academisch ondtJi vrij» te L/ciden, en uuk tten
einde een aanvang te kunnen maken met het stichten
van Academische gebouwen aldaar.
Deze gebouwen zouden, naar men zich voorstelde,
zijn; een Academiegebouw, eenzoütomischlaboratorium,
en een museum van natuurlijke historie. Als plaats
daarvoor werd aangewezen de zoogenaamde Ruïne te
Leiden. Dit terrein zou door de gemeente Leiden koste
loos aan bet Rijk worden afgestaan.
Toen dit Ontwerp van Wet door de onderscheidene
takken der wetgevende macht was aangenomen, en
in het Staatsblad 1873, n°. 82, was afgekondigd, zijn
bedoelde gronden werkelijk door de gemeente ter be
schikking van de Regeering gesteld.
Sedert zijn een aantal jaren verloopen, met de be
bouwing der Ruïne is nog geen aanvang gemaakt
eene der drie aldaar te plaatsen instellingen, het
zoütomisch laboratorium, is elders gesticht; aan het
oude Academiegebouw worden vrij aanzienlijke repara-
tiën uitgevoerd, die het vermoeden wettigen, dat men
vooreerst nog niet tot het stichten van een geheel
nieuw gebouw zal overgaan. Zijne Excellentie de
Minister erkent ook in bovengemelde inlichtingen,
„dat bij den tegenwoordigen staat van 's lands finan
ciën en den wenscli om alle uitgaven, welke slechts
eenigszins uitgesteld kunnen worden, voorloopig terug
te houden, voor het oogenblik geene gelden op de
Staatsbegrooting mochten uitgetrokken worden'om met
den bouw der omvangrijke Academiesche stichtingen,
een aanvang te maken." Hierdoor schijnt ook de aan
bouw van het museum voor natuurlijke historie tot in
eene verre toekomst te zijn uitgesteld.
In deze omstandigheden komt het uwe Commissie
voor dat de wensch van den Gemeenteraad van Leiden
om óf onverwijld met de oprichting der Academische
gebouwen op de Ruïne een aanvang te zien maken
bf de vrije beschikking over die gronden terug te be
komen, alleszins gewettigd is.
Men zoude wellicht de aanmerking maken dat de
afstand van bet Ruïneterrein geschied is zonder de
voorwaarde te bedingen, dat de bouw werkelijk binnen
eenen bepaalden tijd zoude tot stand komen, maar
ook in dit opzicht vermeent uwe Commissie dat de
beschouwing in het adres van Leiden gegrond is,
namelijk deze voorwaarde is niet gesteld, omdat de
gemeenteraad een onbepaald vertrouwen stelde in de
beloften van Regeering en Staten-Generaal. Eene der
gelijke ontbindende voorwaarde toch zoude voor eene
Regeering, die zich van hare goede bedoelingen be
wust gevoelde, krenkend geweest zijn, vooral na het
geen in de Memorie van Toelichting tot bovenbesproken
wetsontwerp voorkomt, dat, ten einde zekerheid te