6495. Vrijdag 22 April. A\ 1881. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit Nomnier bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. Voor de Inteekenaren daarop behooren bij dit nummer van het Leidsch Dagblad de Nos 45 tot en met 50 der Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers.®*05* PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels1.05. Iedere regel meer Grootere letters naar plaatsruimte. STADS-BERICHTEN. BURGEMEESTER aN WETHOUDERS VAN LEIDEN; G«ziüD art. 6 fier VerordeDing van den 27sten November 1879 (Bemeeottblad N°. 10); Brengen ter algcmcene kennis dat door hen is benoemd: t«t lïetr ier gebuurte N°. 33,üfN°. 5 van Wijk VIII, de heer JOHANNES CHRISTIAAN FISCHER, in de plaats van den heer EDUARI) JAN HOOS, aan wien wegens vertrek nit die gebuurte eervol eatslag uit die betrekking ia verleend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 21 April 1381. B. KIST, Secretaris. Lente. Nu is de winter dor en schraal Met al zjjn onlust heen En d' aarde heeft, voor deze maal, Haar lijden afgeleên. Zoo zong Dirk Rafaëlsz-Camphuyzen in zijn Meilied. 't Is nog geen Mei; nog komt van tijd tot tijd een snijdende, koude windvlaag, gepaard met hagel of sneeuw, ons herinneren dat wij zijn in de April maand. Maar toch, de voorboden der lente zij komen reeds en spreken tot ons. Is er een heerlijker tijd in het jaar dan die, waariti het ontluikend groen ons spreekt van nieuw leven, waarin de zoete geuren der bloemen, die onze duin-veeustreek wereldberoemd hebben gemaakt, de lucht vervullen? Men voelt zich zoo opgewekt, zoo licht, zoo vol kracht en levensmoed. Dankbaar ont vangt men elk nieuw teeken van het naderend voor jaar do frissche regenbui, die de knoppen der boomen tot blaadjes doet openspringen, welke met haar heldere kleur het oog verkwikkenhet zonnestraaltje, dat door onze ramen gluurt en nog niet zoo onbe scheiden wil binnendringen, als over eenige maanden. Dan zullen wij ons wapenen tegen de zon. Met zonneblinden en jaloezieën zullen wij haar buiten onze huizen houden. Als wij op straat gaan, zullen de schaduwrijke plekjes ons lievelingsoord zijn. Maar nu is de zon nog welkom, nu vertelt zij ons van hetgeen zij hoorde en zag bij haar verblijf in het zuiden, en als wij niet al te ongeloovig en te scep tisch zijn, dan nemen wij die verhalen aan en droo- mend maken wij kennis met een andere phastastische wereld. Edoch, - om een ouderwetsch woord te gebrui ken - dat doet men thans niet meer en de berichten die wij uit het zuiden krijgen, spreken van strijd en verwoesting; van Griekenland dat ontevreden het zwaard, half getrokken, weer in de schede terugbergt; van Tunis, dat eindelijk schijnt te zullen boeten voor de lange reeks geweldenarijen sinds eeuwen aan dat Afrikaansche strand gepleegd; van Chios dat een speelbal werd der elementen, en van zooveel dat niet schoon, niet poëtisch, niet phantas- tisch, maar waar is. Men is gelukkig met die waarheid. „Waar" dat is het parool onzer eeuw van verlichting, van ent wikkeling. De kluisters van den geest moeten ver broken worden, het menschelijk oog is sterk genoeg het volle licht der waarheid te aanschouwen. Weg met de sprookjes der kinderkamerdergelijke kost versmaadt „de mondige menschheid" en men stu deert en zwoegt en werkt en onderzoekt en velen hebben het reeds zoover gebracht dat zij de woor den: „De lente komt" verstaan als: „'t Is thans dé tijd examen-commi8siën te benoemen om te on* derzoeken of er genoeg waarheid weder in de her senen van het toekomstig geslacht opgestapeld is." O! zalige toekomst, als men algemeen daarvan doordrongen zal wezen, als de eene helft des mensch- doms niets zal doen dan de andere helft doceeren en examineeren, opdat die later op haar beurt als docent en examinator kan optreden! Zoover is het evenwel nog niet en daarom durven wij nog een artikel wijden aan gemoedsindrukken, zonder een examen daarin te hebben afgelegd. Yele en velerlei zijn die indrukken! Zullen de knopjes, die wij thans zien, zich ooit ontwikkelen? Zullen er bladeren uit voortkomen in wier schaduw wij behagen hebben, wier ruischen ons als eene lieflijke melodie in de ooren zal klinken? Zullen er bloemen uit ontspruiten, geurig en schoon, en zullen die bloemen later tot vrucht worden? Of wel, zal een koude nachtvorst dit alles vernielen, of een stormwind de teere knoppen bij duizenden en dui zenden van de stengels rukken voor zij slechts half zijn ontwikkeld? En evenmin als wij die vraag kunnen beant woorden, kunnen wij zeggen of ons eigen streven naar leven en levensuitingen niet zal worden be lemmerd en te niet gedaan. Maar de boomen en planten vragen dat niet, zij groeien en bloeien en al gaat veel misschien verloren, veel ook toch wordt gered. Waren wij niet zoo erg verstandig, dan mochten wij aan hen een voorbeeld nemen; dan mochten ook wij eens de uitkomst niet rekenen, maar slechts zien naar het pogen, naar het doel, dat wij bereiken willen. Dit leert ons de natuur, en wij keeren dankbaar voor die les naar huis cm onmiddellijk een nieuwe te ontvangen. De deur onzer woning staat wijd open, vreemde menschen loopen in en uit; geen plekje om rustig te zitten, geen stap op zij stelt ons bloot aan tal van gevaren. Er wordt schoon gemaakt in huis, schoongemaakt naar de cchtHol- landsche methode met groot watergeplas en witsel- vermors, met alle kamers te gelijk in de war, met werkvrouwen en timmerlui, ververs en behangers. Wij willen van de Hollandsche vrouwen geen enkel kwaad woord zeggen, maar haar „schoonmaken" is een erge straf. Doch «ok dat leert ons, en als wij ons zeiven afvragen of er inwendig bij ons wel eens niet groote schoonmaak mag gehouden worden, of er niet meer dan één vuil hoekje is dat eens degelijk onder handen moet genomen worden, of er niets is dat herstel vereischt, dan zullen wij al spoedig tot de slotsom komen dat, willen wij de lente der natuur opvolgen en nieuwe knoppen en bloemen zien ont luiken, wel eens eerst de bodem daartoe in orde mag worden gebracht, opdat niet met het goede ook het onkruid zich ontwikkele en de beste kiemen verstikt worden. 't Is wel wat vervelend die schoonmaak en de lente is zoo schoon, doch na de lente volgt de zomer en dan de herfst en als de oogsttijd dan is gekomen dan zouden wij de waarheid bespeuren van het: „Wie niet zaait, zal niet oogsten." De bodem dus gezuiverd en toebereid, de kiemen en zaden gestrooid en licht, lucht en liefde zal den kinderen der lente leven geven. LEIDEIV, 21 April. Bij den uitgever van ons blad zal weldra ver schijnen „De Geskiedenus van die Transvaal of die Suit-Affrikaanse Repbubliek van die laatste tien jaar, gevertel door Klaas Waarsegger aan zijn neeft Mar- tinnst in Holland in die eige boere sijn taal." De schrijver, de heer M. De Yries, was tot aan de annexatie voorzitter van den Volksraad der Zuid- Afrikaansche Republiek en is dus volkomen bevoegd tot een dusdanigen arbeid. Het zal onzen abonnés zeker geen onwelkome tijding zijn dat dit interes sante werkje, waarin over personen en toestanden Yan dat vrijheidlievende land op onderhoudende wijze zulk een helder licht geworpen wordt, voor geringen prijs hun eigendom zal kunnen worden. Eerstdaags zal het L. D. daartoe een bon bevatten, waarmede zij tegen vergoeding van 10 cents op de gewone wijze over het werkje zullen kunnen beschikken. Er bestaat gelegenheid tot verzonding der correspondentie naar Noord-Amerika door middel van het stoomschip „Amsterdam", waarvan de laatste buslichting aan het postkantoor te Rotterdam is be paald op Zaterdag den 23sten April a. s., des mor gens te zeven uren. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. dus uiterlijk Vrijdag-nacht om twaalf uren bezorgd zijn. De minister van waterstaat brengt ter alge- meene kennis dat o. a. ook ingevolge het bepaalde bij art. 5 der wet van 25 Mei 1880 (Staatsblad n°. 88), o. a. ook de nagenoemde hulpkantoren der posterijen, met ingang van 1 Mei aanstaande, zullen worden opengesteld voor den dienst der Rijks-post spaarbank Aalsmeer, Leimuiden, Nieuwkoop, Nieuw - veen, Oudshoorn, Rijnsaterwoude, Valkenburg, Wad dingsveen, Woubrugge en Zwammerdam. Tot lid van den gemeenteraad te Noordwijk is met 80 van de 155 geldige stemmen gekozen de heer G. Van Eeden Sr. Op den heer A. Marbas, van Noordwijk aan Zee, waren 74 stemmen uitgebracht. De heer C. Kuiper te Nieuw-Vennep is als predikant bij de Christelijk-Gereformeerde gemeente te Sneek beroepen. Met zekerheid kan worden gemeld dat de Kamer bij de hervatting harer werkzaamheden het bericht zal ontvangen dat de Rentewet definitiefis ingetrokken. - De geruchten evenwel dat de minister van financiën besloten zou hebben zijne portefeuille neder te leggen, schijnen niet gegrond te zijn. Bij beschikking van den commissaris deskonings in dit gewest is bepaald dat de eind-examens der H. B.-scholen in Zuid-Holland dit jaar zullen worden gehouden te Schiedam. Tot leden der commissie, be last met het afnemen dier examens, zijn door den commissaris benoemdtot lid en voorzitter, de heer J. Steynis Gz., directeur der H. B.-S. te Schiedam; tot leden: de heeren C. P. Koch en J. Van der Bruyn, leeraren aan de H. B.-S. te Schiedam; dr. E. H. Groenman, dr. J. Ten Brink en M. Sal- verda De Grave, leeraren aan de H. B.-S. te 's-Gravenhage; dr. S. Hoogwerff en C. Schepp, leer aren aan de H. B. S. voor vijfjarigen cursus te Rotter dam; J. H, Dijkman en A. L. J. Bonten, leeraren aan de H. B.-S. te Dordrecht; dr. A. Brester Jr. en dr. C. A. Scheltema, leeraren aan de H. B.-S. te Delft; P. VanZutphen en H. L. Heykoop, leeraren aan de H. B.-S. te Gorkum. Do bevolking der provincie Znid-Holland be droeg op 1 Januari 4881394,288 m., 424,189 vr., te zamen 818,477 personen, doch op 1 Januari 1880: 387,104 m. en 416,426 vr., te zamen 803,530 personen en is in den loop van het vorige jaar alzoo toegenomen met 7,184 m. en 7,763 vr., te zamen 14,947 personen. De loop der bevolking dezer provincie was in 1880 als volgt: geboren werden 17,026 m. en 16,261 vr., terwijl er stierven 10,991 m. en 10,261 vr., zoodat er eene vermeerdering ont stond van 6035 m. en 6000 vr. Het aantal personen die zich gedurende het vorige jaar in do gemeente vestigden, bedroeg 27,749 m. en 28,039 vr., terwjjl vertrokken 26,600 m. en 26,276 vr., zoodat ook hier eene vermeerdering ontBtond van 1149 m. en 1763 vr. De loop der bevolking der gemeente Leiden was als volgt: geboren werden 831 m. en 737 vr., ter wjjl er stierven 549 m. en 485 vr., waardoor eene vermeerdering ontstond van 282 m. en 252 vr. Het aantal personen die zich alhier vestigden, be droeg 1581 m. en 1060 vr., terwijl vertrokken 1652 m. en 1981 Yr., hetgeen eene vermindering aanwijst

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1