Dit nommer bestaat uit DRIE BLADEN.
Eerste Blad.
Zij, die zich met 1°. April op het Leidsch
Dagblad ahonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nommers gratis. Van
het kwartaal MaartMei worden dan alleen
de maanden April en Mei in rekening ge
bracht.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, nitgegeven.
V o o r in a a 1 s e 11 nu.
K". 6476.
Maandag 28 Maart.
A°. 1881.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAST:
Voor leiden per 3 maanden1.16.
Franco per post.1-60.
Afzonderlijke Nommere.0.05.
FTADS-BERICHTEN.
Jacht en Vlssclicrlj.
Do Burgemeester »sn Leiden herinnert aan hen, die zich voor
het aanstiaode seizoen 1881/82 in het bezit wenschen te zien
Van JACilT- Of TISfiffAKTES, of wel van eene kostelooss
vergunning tot uitoefening der visscherij, dat de blanco verzoek
schriften ter bekoming daarvan gratis verkrijgbaar zijn ter
Gemeente-Secretarie, alwaar zij, behoorlijk ingevuld en onder
teekend, vóór den lSden April dezes jaars moeten terugbe
zorgd zijn, 'en einde aan den Commissaris des Konings in deze
provincie te worden ingezonden.
Tevens wordt aan belanghebbenden herinnerd, dat blanco ver
zoekschrift' si tot het bekomen van boitengewone machtiging tot
het verdrijven van schadelijk gevogelte met pistoolschoten, het
schieten van konijnen en ander schadelijk gedierte en het vis-
schen al' het water met ijs bedekt is, mede gratis ter Gemeente-
Secretarie ter invulling verkrijgbaar zijn gesteld.
Leiden, Be Burgemeester voornoemd,
2G Maart 1881. BE KANTER.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 16 regels1.05.
ledera regel meer0.17$.
Grootera letters naar plaatsruimte.
ruimschoots vergoed werden, nu het land boven-
bleef en de bemesting geheel ten nutte van het land
kwam. Wie er vroeger tegen waren, moesten, toen
zij de goede werking van een stoomgemaal onder
vonden, erkennen dat zij gedwaald hadden ei» hulde
brengen aan de verlichte mannen, die, ondanks hun
tegenstand, toch het algemeen belang zoo wisten te
bevorderen.
Die erkentenis is voor hen eene zoete belooning.
Ook de nationale rijkdom is sedert die veertig jaren
door de stijging van de landprjjzen ontzaglijk toe
genomen. Een gevolg daarvan is, dat de landman
meer voor zijne producten maakt. Dat ze tegen dien
hoogeren prijs een gereoden aftrek vinden, is weer
een bewijs dat de algemeene welvaart toegenomen
is. En de landlieden? Menigeen hunner is door de
stijging van de landprijzen rijk geworden, zoodat
wij - en dit is een geluk voor een land - een ge
goeden boerenstand hebben. Wie geen eigenaar, maar
pachter is, moet wel eene tamelijke, soms zelfs eene
hooge landhuur opbrengen, maar toch is zjjn lot
nog gelukkiger dan van hem, die in zijn geval voor
veertig jaren verkeerde, zoodat wij gelooven, zonder
tegenspraak, te kunnen besluiten, dat de heden-
daagsche toestand het ver wint van dien voor veer
tig jaren.
LEIDEN, 26 Maart.
Heden is aan de universiteit alhier de heer J. G.
H. Gunning, geb. te Schiedam, bevorderd tot doctor
in de taal- en letterkunde van den O.-I. Archipel,
met academisch proefschrift, get.: „Een Javaansch
handschrift uit de 16de eeuw, handelende over den
Mahomedaanschen godsdienst, naar een Leidsch hand
schrift uitgegeven en met aanteekeningen voorzien."
Ter aanvulling van het onlangs benoemde
nieuwe bestuur der Maatschappij voor Toonkunst
te Leiden, zijn in de gisteravond gehouden buiten
gewone ledenvergadering gekozen de heeren S. C.
Van Doesburgh, jhr, J. C. Happart en mr. P. A. Van
Buttingha Wichers.
Met de opmerking van den heer Donner is de
beschuldiging tegen Leidens ingezetenen nog niet
opgeheven. Na hetgeen wij naar aanleiding van de
eerste lozing schreven, doet onze stadgenoot prof.
P. A. Van der Lith zich ook hooron tegen hetgeen
volgens het officiëele Bijblad is gezegd geworden.
Tegen de daarin voorkomende uitspraak over Leiden
moet hij met kracht opkomen. Ik weet niet - zoo
schrijft hij - wie die geachte ingezeten van Leiden
is, die zoodanig brevet van oneerlijkheid aan zijne
medeburgers en aan zichzelven uitreikt. Maar tegen
over zijne verklaring durf ik gerust de volgende
zetten, die steunt op eene driejarige ondervinding
als voorzitter der commissie uit de burgerij voor de
inkomstenbelasting. Het grootste deel der burgerij
geeft met nauwgezetheid haar jaarlij ksch inkomen
op. Waar dit niet geschiedt, is zulks voor een deel
nog het gevolg van een onjuist begrip der verorde
ning. Dat de belasting echter ook willens en wetens
wordt ontdoken, is volkomen juist. Maar wel verre
van daar dat „niemand er een ander op aanziet"
kan ik verzekeren, dat juist de openbaarheid der
kohieren een alleszins gunstigen invloed gehad heeft,
omdat zij, die een kennelijk te laag cijfer hadden
opgegeven, door hunne vrienden daarover ernstig
werden onderhouden, en hun onder het oog wérd
gebracht hoe zy, door onware opgaven, èn een slechte
handeling pleegden, èn groot nadeel toebrachten aan
hen - en hun getal is gelukkig niet gering - die
eerlijk en ter goeder trouw hunne opgaven deden.
Door den minister van oorlog is bestemd om
te worden toegevoegd, te rekenen van 1 Mei a. s.,
aan den inspecteur van het militair onderwijs de
kapt. J. H. Engelbregt van het 4de reg. infanterie
weder bjj het leger hier te lande ingedeeldbij hot
1de reg. infanterie, de lstoluit. der infanterie J. W.
Bediening der Bruggen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
LEIDEN
2 October
Gelet er» *rt. 5 van Bet raadsbesluit van 1880, re-
2 December
gelende de beffing van eene belasting onder den naam van brngge-
geld, (Gemeenteblad No. 8 van 1881) luidende als volgt;
„De gewone tijd voor Let openen der bruggen is als volgt:
„in de maanden November, December en Januari, van 's mor-
„gens acht tot 's avonds vijf nren;
„in de maand Februari, van 's morgens acht tot 's avonds zes nren
„in de maand Maart van 'sraorgens zeven tot 'a avonds zeven uren
„in de maanden April, Mei, Jnni, Juli en Angnstns, van 's mor-
„gena zes tot 'savonds acht nren;
„in de maand September, van 's morgens zes tot 's avonds
„zeven nren
„in de maand October, van Vmorgens zeven tot 's avonds
„zee nren;
„op Zeslagen, de Paaschdagen, Hemelvaartsdag, de Pinkster-
„en Kerstdagen is onder den gewonen tijd van openen niet be
ngrepen de tijd des morgens tnaschen acht en twaalf nren, des
„namiddogs tusscben één en twee uren en des avonds tnsschen
„vier en zes nren.
„op enz.
welk besluit in werking treedt met 1 April a s.
Brengen ter algemeene kennis dat voor de opening der bruggen
op buiten.-ewonen tijd steeds personeel beschikbaar is ten Raad-
huize, zoadat de belanghebbenden voor de opening de bruggen
op bnitengewoncn tijd zich te dien einde ten Raadhuize aan bet
bureau vau Politie zullen behooren te vervoegendat verder, in de
gevallen waarin het nur waarop de vaartuigen de brnggen op
buitengewonen tijd zulleD passeeren bekend is, belanghebbenden
worden uitgenoodigd daarvan tijdig aan den betrokken brugwachter
opgave te doen, zullende alsdan de brugwachters op het aange
geven unv bij de te opencu bruggen tegenwoordig zijn.
Burgemeester en Wethouders vau Leiden,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
26 Maart 1881. E. KIST,"Secretaris.
Wie, die de vijftig genaderd is, weet er niet van
te spreken, hoe goedkoop in zijne jeugd vleesch,
boter en kaas waren? In de stad kocht men vóór
een veertigtal jaren nog de beste runderlappen bij
den slager tegen 15 cents de 5 ons. Kom er nu
eens om! 10 a 12 stuivers geldt thans datzelfde
vleesch.
We kunnen ons voorstellen, dat menige huis
moeder wenschte dat het vleesch nog zoo goedkoop
was. Zij zou dan alle middagen haar gezin vleesch
kunnen verschaffen, terwijl het nu veelal een zon
dagsmaaltje is.
De boter kostte toen 5 stuivers de 5 ons en
komijnekaas C a 7 cents. En thans wordt diezelfde
boter met 18 stuivers a f 1 betaald en geldt die
kaas 24 a 25 cents.
Één ding vergeet echter menige huismoeder, die
vleesch, boter en kaas nog zoo goedkoop wenschte,
dat de loonen sedert een veertigtal jaren aanmer
kelijk zijn gestegen, en hare voorgangsters in
dien tijd bij de toenmalige verdiensten niet in staat
waren eiken middag vleesch op tafel te brengen.
De boer maakte toen weinig voor zjjne waren,
't Is waar, hij betaalde ook eene geringe pacht,
bij nu vergeleken, maar zag toch dikwijls geen
kans bjj het minste onheil onder zijn vee die nog
te voldoen. Bovendien stonden lage landen in den
herfst en winter gedeeltelijk onder water, welke
toestand ook niet zelden in natte zomers zich voor
deed. De moeite, aan de bemesting van het land
ten koste gelegd, ging daardoor voor een goed deel
weder verloren. De polderkosten vielen zelfs zwaar
om te voldoen, daar de producten den landman
ook niet veel opbrachten, 't Is dan ook menigmaal
voorgekomen, dat landerijen voor een spotprjjs ver
kocht werden. Het moge wellicht tot het gebied der
legende behooren, dat eene boerderij voor drie bijl
tjes verkocht is en ze daarom dien naam verkreeg
zeker is het, dat vóór een halve eeuw 32 morgen
land in den Nieuwkoopschen polder voor evenveel
kwartjes zijn verkocht. Tien jaar later werden nog
76 morgen polderland met woning, koestal, schuur
en twee hooibergen door den eigenaar aan een boer
voor 2000 te koop aangeboden, en deze had in
al de jaren dat hij die boerderij in pacht had ge
had, niet zooveel kunnen bijeensparen om die som
te voldoen, zoodat hij er op uit moest om geld te
leenen. Hij zag zich eTenwel in zijne verwachting
bedrogen; want hij kon die som niet te leen, maar
wel f 500 winst verkrijgen, als hij ze aan hem
wilde verkoopen, bij wien hij zich vervoegd had.
Met die f 500 was hij in zijn schik, maar hij had
zeker niet kunnen denken dat diezelfde hofstede
twintig jaren later reeds een kapitalen prijs zou
vertegenwoordigen. Die voor die boerderij de som
van f 2500 gaf, betrok ze zelf. Hij was niet geheel
onbemiddeld, zoodat hij in staat was de polderlas-
ten, die voor menigeen destijds zoo drukkend waren,
te voldoen en, kwam er al eens een onheiltje, ook
daartegen was hij bestand. Yoor een twintigtal jaren
werd diezelfde boerderij gesplitst. In de familie bleven
44 morgen. De overige 32 morgen brachten den ver-
kooper de som van 32,000 op.
Dit geval staat niet op zich zelf. O neen, meer
voorbeelden zijn er bij te brengen, ten bewijze dat
het land eenige jaren vóór de tweede helft dezer
eeuw zoo weinig waarde had en wel bepaaldelijk het
polderland. Een boer verkocht toen eene vette koe
aan een particulier, die kon berekenen dat het pond
hem niet meer dan 8 cents kostte. Een slager in
de stad genoot dus eene goede winst, als hij, gelijk
gezegd is, het pond vleesch voor 15 cents verkocht.
't Is natuurlijk, dat, toen de landman zoo weinig
voor zijne zuivelproducten en zijn vet vee maakte,
hij niet in staat was zijn land behoorlijk toe te
maken, en wie daaraan nog zijne zorg wijdde, onder
vond daarvan wel de voordeelen, maar toch in ge
ringe mate, wanneer in den herfst er een groot ge
deelte van kwam blank te staan.
Toen het land in waarde begon te rijzen, werden
meer watermolens opgericht en de bestaande door
betere inrichting van de schepraderen en eene verbree
ding van de wieken in staat gesteld meer water af te
voeren; maar zoo er langdurige windstilte heersch£e,
was men toch niet gebaat, ja evenzeer genoodzaakt
zijn vee vroeg op te stallen. Yerlichte mannen, die
zitting hadden in polderbesturen, vonden dien toe
stand op den duur onhoudbaar en prezen de oprich
ting van stoomgemalen aan, toen deze in gebruik
kwamen; maar zij hadden nogal met tegenwerking
te worstelen, want sommige eigenaars van landerijen
zagen tegen de meerdere kosten op, die een stoom
gemaal zou veroorzaken. Zij wisten echter de meer
derheid der ingelanden aan het verstand te brengen,
dat zij met een stoomgemaal volstrekt niet van wind
stilte afhankelijk naren, en dat do meerdere kosten