N°. 6422.
Maandag 24 Januari.
A". 1881.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels1-05.
Iedere regel meer0.17f
Grootere letters naar plaatsruimte.
LEIDEN, 22 Januari.
Een comité te Purmerend heeft opgesteld een ver
zoekschrift aan de koningin van Engeland. Wie
het teekenen wil, wordt verzocht zich ten spoedig
ste aan te melden bij den heer Joh. C. Stuyt te
Purmerend. Het verzoekschrift, vrij vertaald, luidt
als volgt:
Aan Engelands Koningin, Victoria,
die God behoede!
„De ondergeteekenden, allen burgers van het vrije
Nederland, richten eerbiediglijk tot Uwe Majesteit
het volgende verzoek:
„Wil, o Koningin, wie God gegeven heeft zoo
waardiglijk en wijs te regeeren over een groot en
machtig volk, wil niet gedoogen dat in Uw konink
lijken naam eene daad worde gepleegd, die een smet
zou werpen op Engelands eer en op Uwe grootheid
„Uwe legertroepen staan gereed de inwoners der
Transvaalsche Republiek te tuchtigen voor eene daad,
die in zich zelve niets strafbaars heeft.
„Wat verhevener, eerlijker, eerbiedwekkender
strijd is ooit gestreden dan die de verdediging van
den dierbaren, vrijen geboortegrond bedoelt!
„En dit, o Engelands Koningin - Uwe raadslieden
hebben het zelf getuigd - dit, immers, is de zaak van
het vrjje volk der Transvaalsche Republiek!
„Geef gehoor, wij smeeken 't Uwer Majesteit, aan
de stemmen, die van Noord en Zuid, van Oost en
West, van overal waar vrije menschen wonen, zich
verheffen tot Uwen Troon, voor de zaak van het
volk der Transvaal, de zaak die rechtvaardig is en
gewettigd.
„Één woord, Uw koninklijk woord, is genoeg om
Uwe krijgsmacht terug te roepen van een oorlogs
veld, waar voor uw volk geene lauweren zijn te garen.
„O, spreek het uit dat woord, Koningin, opdat
tjjdgenoot en nakomeling Uw naam met te grooter
liefde en eerbied noemen, opdat Uw volk getuige:
„Zij gaf aan het Yolk der Transvaal de vrijheid
weder en behoedde Engeland voor schande."
„Gij weet het, Koningin, - uwe geschiedschrijvers
hebben het u verhaald - hoe 't Nederlandsche Volk
zich vrijgevochten heeft na tachtig jaren strijd
„Zou 't hun geen oneer zijn, zoo zij hun stem niet
mengden in het koor dergenen, die luide smeeken
om teruggaaf van de vrijheid aan 't dappere Volk van
de Transvaalsche Republiek?
„Met deze bede naderen Uwen Troon eerbiediglijk
de vrije burgers van 't vrije Nederland."
De Holl. „Standaard" schrijft het volgende: „Nu
de Engelsche minister verklaart dat er door het
Kabinet van Den Haag geene bemiddeling is aan
geboden, maar niet verklaard is dat deze bemid
deling zou worden afgeslagen, is, dunkt ons, het
oogenblik gekomen om uit Den Haag stappen bij het
Kabinet van St.-James te doen. Bemiddeling aan te
bieden is thans mogelijk en zou eene eer voor ons
land, eene uitkomst voor Engeland en eene redding
voor de dappere Boeren zijn."
Opmerkelijk is het dat het hoofdcomité van de
Nederl. vereeniging het „Roode Kruis" den dag na
het schrijven van dr. Vinkhuyzen in het Vad., naar
aanleiding van de menigvuldige vragen om inlichting,
bij circulaire aan de comités en correspondenten be
kend maakt „dat de vereeniging geen hulp aan de
zieken en gewonden in de Transvaal kan verleenen,
omdat de strijd, die thans daar gevoerd wordt, niet
is een o o r 1 o g [1] w aarin hulp wordt verleend overeen
komstig de bepalingen van het kon. besluit van 19
Juli 1867 n°. 60 (Staatsblad 1869 n°. 210) en van
de statuten der vereeniging."
Wij mogen dus wel trotsch zijn op het bezit van
een vereeniging die meent wèl hulp aan Russen en
Turken te moeten verleenen, maar - met het ge
bruik van een onjuiste redeneering, - stam-ja zelfs
landgenooten in den steek te laten. Er bestaat alzoo
nu een reden te meer dat aan de roepstem van
dr. V. worde gehoor gegeven.
Nog meer opmerking, maar ook waardeering ver
dient het dat, terwijl het Ned. comité van het „Roode
Kruis" gemeend heeft zich van elke hulp te moeten
onthouden, uit Engeland ten minste de noodige hulp
voor zieken en gewonden in de Transvaal wordt
gezonden. Vanwege het militair geneeskundig be
stuur zullen zes ziekenoppasseressen, aan wier
hoofd zich Miss Doeble heeft gesteld, naar Zuid-
Afrika vertrekken. Ook in den Zoeloe-oorlog bewees
genoemde dame met haar staf reeds goede dien
sten. Zij vertrekt den 27sten dezer uit Engeland.
Om geldelijke hulp te verleenen aan ongelukkigen
zijn de Engelschen steeds bereid. Zoo is ook nu
weder een Zuid-Afrikaansch fonds opgericht om de
weduwen en weezen te ondersteunen van Europeanen
zoowel als inlanders, die eventuëel in den Trans-
vaalschen- of Basuto-oorlog mochten vallen. Lord
Shaffesbury, lord Chelmsford, de bisschop van Bloem
fontein en sir Bartle Frere maken o. a. deel uit
van het bestuur over dit fonds.
Uit de Transvaal behelzen de jongst ontvangen
Engelsche bladen volstrekt geen nieuws. In een
telegram van 16 Januari uit de Kaapstad wordt aan de
„Times" de tekst gemeld van motiën, die in de Kaap
kolonie te Paarl en te Stellenbosch zijn aangenomen.
Zij luiden aldus: 1. Wij betreuren zeer dat door
het lossen van het eerste schot door Britsche troepen
eene botsing met de Boeren heeft plaats gevonden.
2. Wij meenen, dat de strijd gevoerd wordt voor
rechten, waarvan de Boeren onrechtvaardiglijk zijn
beroofd, en betreuren dat de Britsche regeering de
benoeming van eene koninklijke commissie om den
waren stand van zaken te onderzoeken, geweigerd
heeft. 3. Wij meenen dat het gewapenderhand
opdringen van het Britsch gezag aan de Transvaal
de ondergang van dat land zal wezen en getrouwe
onderdanen in de Kaapkolonie van het Britsch gezag
zal vervreemden. 4. Wij achten de eenige goede
oplossing der zaak gelegen in het herstel van de
onafhankelijkheid der Transvaal onder redelijke voor
waarden, en wij verlangen dat de regeering der
Kaapkolonie onzijdig zal blijven.
Op onderscheidene andere meetings in de Kaap
kolonie zijn dergelijke motiën aangenomen.
Gemengd Nieuws.
„IJs en weder dienende" zal volgens
eene in deze courant voorkomende annonce Maandag
wederom eene hardrjjderjj door mannen plaats hebben.
Met een kort woord meldden we gisteren dat een
„talrijk publiek" het goed georganiseerde feest bij
woonde, doch verzuimden eene kleine opmerking te
maken, namelijk deze, dat de tribune, ofschoon
voornamelijk met het oog op de strenge koude doel
matig ingericht, niet dat publiek bevatte, hetwelk
wij bij vroegere gelegenheden wel eens opmerkten.
Wij meenen in den geest te handelen van de leden
der Studenten-IJsclub, wanneer wij eene uitnoodi-
ging richten tot de hoofden van huisgezinnen om,
natuurlijk met hunne dames, de hardrijderij bij te
wonen. Zij kunnen verzekerd zijn goed ontvangen
en zooveel mogelijk tegen kou ah anderszins be
schermd te worden!
De stukken in zake het proces W. M.
De Jongh zijn van de griffie van den hoogen raad
naar het parket overgebracht tot kennisneming
van het openbaar ministerie bij dat rechtscollege.
Het ramschip „Stier" gaat naar IJmui-
den, om het ijs in het Noordzee-kanaal op te ruimen,
daar de ijsploeg defect is of althans niet aan de
verwachting voldoet.
Men schrijft aan de N. R. C.: Gisteren,
dus drie weken na de doorbraak, lagen de beesten
langs den weg ElshoutHaarsteeg nog te rotten.
Is - zoo vraagt dc correspondent - de waarschijn
lijkheid van epidemische siekten niet reeds groot
genoeg? Zijn dan alle autoriteiten met blindheid
geslagen
Bij de harddraverij met paard en arre-
slede te Gouda, waaraan zestien paarden deelnamen,
is de prijs gewonnen door de „Prinses Marie", bruine
merrie van den heer Lankhout te Hazerswoude, be
reden door den eigenaar.
Omtrent het ongeluk, den heer J. A.
Vesters, uit Vught, overkomen, wordt nog gemeld
dat hij, niettegenstaande herhaalde waarschuwingen,
te drie uren des namiddags het dorp Vlijmen in de
richting naar 's-Hertogenbosch verliet. Verschillende
personen, die hem op weg ontmoetten, raadden hem
aan terug te keeren, doch tevergeefs: hij wilde de
reis beproeven. Toen de burgemeester nasporingen
ging doen, vernam hij onderweg dat iemand, die
bedwelmd scheen, in een schuitje had gezeten, dat
aan den weg lag. De burgemeester, die drie heeren
bij zich had, nam te Groot-Deuteren nog drie mannen
ter opsporing mede. In de schuit waren vele bloed
vlekken te bespeuren, evenals op het ijs daar
nevens. Toch vond men in de sneeuw in den omtrek
niets. Toen gaf de burgemeester twee schippers last
over het ijs naar iets te gaan zien, dat in de verte
op het ijs lag en op een stnk hont geleek. Toen de
mannen ter halverwege van het voorwerp gekomen
waren, riepen zij: „Hij is hetl" Helaashet was de
treurige waarheid. Een der heeren meende terstond
het lijk te herkennen, dat in het ijs lag vastge
vroren, bebloed en versteven, met de hand in den
mond, de tanden in de vingertoppen geslagen. De
ongelukkige laat eene weduwe na met zeven jeug
dige kinderen, was ook medewerker der Katholieke
Illustratie en had nog slechts den ouderdom van
ruim dertig jaren bereikt.
Uit alle streken vanoniland, jauitalle
landen, mag men wel zeggen, komen nog berichten
over de verbazende hoeveelheid sneeuw, die ge
vallen is. De spoorwegdiensten en andere middelen
van gemeenschap doen hun best om tegen die sneeuw
massa op te werken. Hier gelukt het, daar weer
niet. De posten komen nog zeer ongeregeld aan.
Ten gevolge van de vele sneeuw en de
strenge koude vertoonen zich in Frankrijk de wolven
in verscheidene gemeenten van het departement
„de la Gironde." Te Taillac zijn verscheidene hon
den door die roofdieren verscheurd; een moeder,
die een oogenblik haar kind in de woning alleen
achterliet, vond bij haren terugkeer de kleine uit
de wieg gesleurd en bijna geheel verslonden. Ook
uit andere plaatsen komt bericht van verwoestingen
door de uitgehongerde dieren onder menschen en
vee aangericht.