Woensdag 1 December.
A". 1880.
X". 6378.
Den Courant wordt dagelijks, met uitsondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADYERTEKHEK:
Tweede Blad.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAST:
Voor Leiden per 3 smaden.L10.
Franco per posta 1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
iV*a 1—ft tegeli-.LOft.
ledore regelmeer-0.17^.
Grootere letters nnr plutiroimte.
Gemengd Nieuws.
Als eene welsprekende bijdragetot
de kennis der Am3terdamsche politie, zegt het
N. v. d. D., diene dat onlangs een agent aan een
voorbijganger op de Reguliersgracht vroeg hem
den weg te willen wijzen. De agent was pas van
buiten de stad gekomen en geplaatst. - Inden
laatsten tijd werden de bewoners der P. C. Hooft-
straat des nachts onthaald op een concert van
politiesignalen. Een der bewoners, wien dit voort
durend straatgerucht verdroot en uit den slaap
hield, kleedde zich aan om de oorzaak er van op
te sporen. Aan de brug, die uit de Van Baerlestraat
tot het Vondelspark toegang geeft, vond hij twee
agenten over de leuning hangende, die zich voort
durend onledig hielden, de een met het bekende
trompetjesignaal te blazen, de ander dit met het
fluitsignaal te beantwoorden. Op zijn vraag: waartoe
dit leven diende, kreeg de uit zijn slaap gehouden
burger ten antwoord: dat men zich oefende in
het signaalblazen.
Naar men meldt, is de persoon, die
verdacht wordt van den brandbrief aan den heer
Van Nispen te Arnhem gezonden te hebben, te
Breda gearresteerd en naar Arnhem overgebracht.
Ook aan een ingezetene van Kuilen
burg is een brandbrief gezonden. Vóór eenige
dagen, zoo meldt men van daar, is er een gericht
aan eene bemiddelde weduwe, die alleen met hare
dochter woont. De brief is niet per post verzonden,
maar waarschijnlijk des nachts onder de deur doorge
schoven. Aan de bedreigde wordt gelast om ƒ400
te leggen in een gemaakt kuiltje, waarvan de plaats
nauwkeurig is aangewezen op het kerkplein der
R.-K. kerk. Dat hier niet aan bangmakerij alleen
moet worden gedacht, blijkt uit de omstandigheid
dat het bedoelde kuiltje werkelijk is gevonden.
In den brief, die blijkbaar niet met veranderde
hand is geschreveu, wordt aan de weduwe bevolen
om noch de politie, noch de geestelijkheid er mede
in kennis te stellen, want dat het vermoorden
harer dochter, waar zich die ook bevinden moge,
er het gevolg van zal zijn. Als eene bijzonderheid
wordt in den brief nog medegedeeld dat de eisch
zeer matig gesteld is, omdat in Den Haag zelfs
75,000 werd gevraagd. De bedreigden hebben
onmiddellijk aangifte en overlegging van den brief
aan de politie gedaan. De commissaris heeft eerst
de zaak geheim gehouden, eene enveloppe met
papier gevuld op de aangewezen plaats doen leggen
en nauwkeurig toezicht doen honden. Het pakje
is evenwel niet afgehaald.
KOLONIE N.
BATAVIA, 22 October.
In de afdeeling Salatiga is een geheele dessa,
Ngrawan genaamd, uit vrees voor aardstortingen,
van plan om te verhuizen. Eenige maanden ge
leden had daar, volgens het „Soerab. Handelsbl.",
een aardstorting plaats, waarbij 6000 koffieboomen
bedolven werden.
De „Locomotief" bevat een belangrijke critiek
op de krijgsverrichtingen tegen Batoe Iliq (Sama-
langaü) in den jongsten tijd. De oorzaak van ons
échec aldaar wordt geweten aan 1°. de verkeerde
keus van een aanvoerder, die pas uit Nederland
temggekeerd en nooit te Atjeh geweest was, en
2°. aan diens minder dan middelmatige aanvoering.
De bandeloosheid der mindere militairen dnurt
steeds voort., Tegenwoordig bestelen zij - en niet
alleen de inlandsche maar ook de Europeesche - hun
eigen officieren. Van het 5de bataljon alleen zijn
niet minder dan 40 manschappen in de tweede
klasse van discipline.
Uit Djokdja bericht men dat de ketjoes daar
dagelijks brutaler worden. Onlangs heeft een bende
een inval gedaan in een kampong binnen de hoofd
plaats zelve. In 3 dagen, van 6 tot 9 dezer,
had men daar 3 ketjoepartijen.
Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië rijn de vol
gende beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Verleend: een 2-jarig verlof naar
Europa, wegens ziekte, aan den controleur der 2de kl. bij het
binnenl. bestnnr op Java en Madura J. W. Mesman. O n t a 1 a-
g e neervol uit 's lands dienst de herbenoemde commies 3de kl.
bij den post- en telegraafdienst L. F. Persijn, en de controleur
lste kl. bij het binnenl. bestuur op Java en Madura B. Schol
ten Gzn. Belast: met de waarneming der betrekking van
commies der 2de kl. bij den post- en telegraafdienst de ambte
naar op non-activiteit J. G. Spier, laatstelijk kantoorchef 2de kl.
Benoemd: tot commies 2de kl. bij den post- en telegraafdienst,
de ambtenaar op non-activiteit J. M. Eilerts De Haan, laatste
lijk die betrekking bekleedende. Ingetrokken: de tijdelijke
ter-beschikking-stelling aan den gouv. van Atjeb en Onderhoorig-
heden, van den controleur lste kl. bjj het binnenl. bestnnr op
Java en Madnra W. H. De Jong, met bep. dat hij bij het
kader der contr. op Java en Madura wordt ingedeeld. Tijde
lijk gesteld: Ter beschikking van den gouv. van Atjeh en
Onderhoorigbeden, tevens militair bevelhebber aldaar, met den
rang en titel van controleur lste kl. de contr. lste kl. bij het
binnenl. bestnnr op de bezittingen bniten Java en Madura E.
Th. Van Delden, met bep. dat hij wordt belast met do waarneming
der betrekking van ass.-resid. ter Oostkust, standpl. Edi. Goed
gekeurd: dat zijn geplaatst: in de res. Samarang de ambt.
voor den bnrg. dienst, tijd. belast met de waarneming der be
trekking van ads.-contr. E. F. L. J. H. Van Eelder9; in de
res. Japara, de ambt. voor den bnrg. dleDst, tijd. belast met de
waarn. der betrekking van ad9p.-contr. G. A. Valettein de res.
Cheribon, de ambt. voor den burg. dienst, tijd. belast met de
waarneming der betrekking van adsp.-contr. F. G. Netscher.
Departement van Oorlog. Ontslagen: op verzoek eervol
nit Zr. Ms. militairen dienst de off. v. gez. 2de kl. M. Charlonis.
Geplaatst: te Samarang de onlangs nit Nederland aange
komen 2de lnit.-kwartierm. F. D. Van Genderen.
Departement van Marine. Vergunning verleend: om
naar Nederland terng te keeren aan de lnits. ter zee 2de kl. J.
M. P. Klnit en J. F. Coertzen De Koek.
OPENBARE ZITTING
VAN
GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZUID-HOLLAND.
Als uitvloeisel van het besluit der Provinciale Staten
van Zuid-Holland, dezen zomer genomen, tot wijziging
der instructie van Ged. Staten, waarbij ten aanzien
van een aantal geschillen van bestuur openbare behan
deling bij dat college is voorgeschreven, hielden Ged.
Staten gisteren in een der zalen van het gouverne
mentsgebouw hunne eerste openbare zitting, 's Konings
Commissaris, mr. C. Fock, presideerde deze nieuwe
administratieve vierschaar, die uit alle leden van Ged.
Staten en den griffier was samengesteld, terwijl de
vergadering, behalve door belanghebbenden en hunne
gemachtigden, door verscheidene toehoorders werd
bijgewoond.
Het geschil, dat deze eerste vergadering bezighield,
was de bekende quaestie naar aanleiding eener reclame
van den heer A. W. Sijthoff te Leiden, wegens zijn
aanslag in het patentrecht over het dienstjaar 1879/80,
waarhij hij was aangeslagen naar het aantal werk
lieden in zijne boekdrukkerij werkzaam, maar boven
dien ook naar de verschillende persen, daarin gebruikt,
die dooreen stoomwerktuig in beweging worden gebracht.
Door den rapporteur, den heer De la Bassecour
Caan, werd, in het door hem uitgebracht verslag, her
innerd aan de afwijzende beschikking op soortgelijke
reclame, door Gedep. Staten genomen ten vorigenjare
en medegedeeld dat de heer Sijthoff in zijn nieuw
bezwaarschrift dezelfde gronden aanvoert als vroeger
en nog slechts enkel mededeelt het besluit van Ged.
Staten van Gelderland van 18 Juli 1879, waarbij eene
soortgelijke reclame van den heer H. C. A. Thieme
te Nijmegen was gegrond verklaard. Het vraagpunt
dat z. i. dit geschil heheerschte, was dit: moet een
boekdrukker, die letterkundige werken uitgeeft en een
stoomwerktuig heeft, in het patentrecht worden aan
geslagen enkel in verhouding tot het aantal gebezigde
werklieden, of wel ook naar zijne verschillende persen,s
door een stoomwerktuig in beweging gebracht?
Als gemachtigde van den heer Sijthoff trad op mr.
N. F. Van Nooten uit Utrecht, die deze vraag ont
kennend beantwoordde en zich daarbij beriep op de
patentwet, die geen boekdrukkersmolens kent en met
kalanders- en glanzersmolens, waarmede de adminis
tratie de boekdruk- en satineerpersen van reclamant
heeft gelijkgesteld, slechts het oog had op werktuigen
tot het bewerken van katoen, niet van papier. Twee
arresten van den Hoogen Raad (van 26 Nov. 1869
en 26 Jan. 1870) konden z. i. op drukpersen niet
van toepassing zijn, daar zij betrekking hadden op
molens met name in de tabel genoemd. Een boek
drukker van letterkundige werken kon wegens het
gebruik van een stoommachine tot het in beweging
brengen van druk- en satineerpersen niet als zoodanig
afzonderlijk worden aangeslagen.
Deze stelling werd ten stelligste ontkend door den
rijksadvocaat mr. J. G. Rochussen, die voor de ad
ministratie het woord voèrde en dit met te meer
voorliefde deed, niet enkel omdat hem de eer te beurt
viel in de eerste openbare zitting van dit college op
te treden, maar omdat de aanhangige quaestie eigen
lijk op zijn advies is geëntameerd. Ofschoon volstrekt
geen vriend van lichtvaardige procedures van de zijde
van de administratie, ten einde niet den indruk van
kwelzucht te doen ontstaan, had hij reeds in 1869
eene procedure over de molenzaak tegen een Over-
ijselsch fabrikant uit volle overtuiging aangeraden en
later door den Hoogen Raad zijn systeem zien aan
genomen dat onder molens moeten verstaan worden
alle mogelijke in fabrieken en werkplaatsen gebruikt wor
dende werktuigen, die door bij de wet erkende krach
ten in rondgaande en wentelende beweging gebracht
worden en strekken om handenarbeid uit te sparen.
De definitie was volkomen in overeenstemming met
de memorie van toelichting tot de patentwet en onder
die definitie valt volkomen de stoommachine van den
heer Sijthoff.
De argumenten van Ged. Staten van Gelderland
konden z. i. den toets van een ernstig onderzoek niet
doorstaan. Toegevende dat snelpersen zijn verbeterde
gewone persen, vloeide daaruit echter geenszins voort
dat het boekdrukkersbedrijf niet zonder snelpersen
kon worden uitgeoefend, en feitelijk had het tegen
deel dan ook meestal plaats. Maar in elk geval, de
aanslag gold niet de gebruikte snelpersen, maar de
stoommachine die ze in beweging bracht. Die stoom
machine was volkomen terecht geassimileerd met
molens, en indien de wet in plaats van molens het woord
„handenarbeidbesparingswerktuigen" had gebezigd dan
zou de geheele quaestie zich niet hebben voorgedaan.
Immers, dat belastbare knechts door die machines
worden uitgespaard, is buiten kijf en wordt door recla
mant zelf erkend en juist de werktuigen, die dien
arbeid uitsparen, noemt de patentwetmolens.
Toen daarop zoowel door den heer Van Nooten
als door den heer Sijthoff zelf was geantwoord met
het betoog dat de patentwetgever aan molens die be-
teekenis niet had gegeven en men er nu onder wil
verstaan wat het gewone taalgebruik er niet onder
verstaat, - dat de patentwet alleen het oog had op
katoendrukkerijen, niet op boekdrukkerijen, - dat er
snelpersen zijn, die geen roteerende maar eene voort
en teruggaande beweging hebben, - bleef de heer
Rochussen volhouden dat de geheele quaestie slechts
eigenlijk eene woordspeling was, dat de heer Sijthoff
liever niet molenaar wenschte genoemd te worden
(ofschoon niemand dit zou doen, noch van hem eischen
de traditioneele grijze molenaarsjas te dragen) dat niet
de persen maar de stoommachine werd aangeslagen
en dat deze wel degelijk eene ronddraaiende beweging
veroorzaakt en het gebruik van belastbare knechts
uitspaart.
De openbare behandeling werd daarop gesloten ver
klaard, terwijl later de beslissing van Ged. Staten in
een afzonderlijken Recueil zal worden opgenomen.