Maandag 25 October. N°. 6346. A0. 1880. Derde Blad Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. 1.06. 0.17*. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.1.10. Franco per post..t..'t 1.40. Afzonderlijke Nommers.i.-rr.0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: ■*11 - J Van 1—6 regels'.,.^.,. 'Iedere regel meery— r». Grootereketters .naar plaatsruimte. Gemengd Nieuws. Voor de arrondissements-rechtbank te Amsterdam hebben gisteren vier van de tien beklaagden ter zake van de ongeregeldheden in de Joden-Breestraat aldaar, in Mei jl., terechtge staan. Tegen twee hunner werd voor elk een maand, tegen twee anderen voor elk een jaar gevange nisstraf geëischt. De pleiters, mr. S. Katz en mr. Rud. B. Benjamins, traden in uitvoerige vertoo- gen, voornamelijk om de houding der politie af te keuren. Zij concludeerden tot vrijspraak hunner cliënten, onder inroeping van het getuigenis van getuigen A décharge, die de verklaringen der ge dagvaarde agenten zouden ontzenuwen. Vrij dag a. s. uitspraak. Klaagt men hier soms over de behan deling der militairen in de kazerne, slimmer ziet het er toch nog in Hongarije uit. Uit Grosswar- dein wordt gemeld dat aldaar een wachtmeester is die zijne manschappen bij het geringste ver zuim op de volgende wijze straftDe schuldige wordt half ontkleed, dan bindt men hem de voeten samen en aan zijne handen wordt hij dan aan een boom gehangen. Onverschillig of hem de zonne stralen verzengen dan wel of regen en wind zijn rug geeselen, blijft hij daar geruimen tijd hangen, dikwijls ondraaglijk gekweld door vliegen en andere insecten, tot men hem eindelijk meer dood dan levend van zijn geïmproviseerden galg afneemt. Door eenige inwoners der stad is bij den Keizer een aanklacht tegen den onmenschelijken wacht meester ingebracht. Het nieuwe jacht van den czaar, dat zooveel van zich heeft doen spreken, de „Livadia", is verleden Zondag te Brest aangekomen. Groot vorst Constantijn, uit Parijs komende, heeft zich Dinsdag-ochtend aan boord begeven. Bij den over tocht uit Engeland heeft het zeer voldaan. In het midden van het vaartuig was niet de minste slin gering bespeurd, gelijk twee daarvoor bestemde werktuigen ten overvloede bewezen. Woensdag heeft de „Livadia" koers gezet naar de Middellandsche Zee. Aan boord is een der stokers gedood door den electrischen stroom, door middel waarvan het schip inwendig wordt verlicht. De ondernemer van den Vesuvius- spoorweg Aleotti werd op den weg, die van het observatorium naar het station leidt, door drie mannen aangerand en van zijn horloge en 1363 fr., die hij bij zich droeg, beroofd. De dieven bonden hem de handen en voeten vast en bedekten zijn gelaat met een zakdoek. Zoo vond men hem een poos later. Door een brand in een fabriek te Cin cinnati zijn 5 vrouwen omgekomen. Te Jones- station (Ohio) werden 15 personen gewond door het barsten van een stoomketel. De Donderdag-namiddag om 5 uren 23 min. van Dortmund naar Berlijn vertrekkende Keulsche trein is niet ver van Courl ontspoord. Volgens de „Westf. Zeit." is de machine van den spoorwegdijk naar beneden gevallen en zijn een aantal wagens over elkander gestort en vernield. De machinist en één reiziger zijn gedood, 26 per sonen licht of zwaar gewond. Men meldt uit Australië dat de Ne- derlandsche vertegenwoordiger bij de tentoonstel ling te Sydney, de heer De Groot, wegens Sab batschending tot f 24 boete is veroordeeld. Hij had nl. op een Zondag op vogels geschoten. INGEZONDEN. Stoomtram langs den Rijn. Mijnheer de 'Redacteur, Vergun mij eene kleine plaats in uw Dagblad voor het volgende, waardoor wellicht eenige opmer kingen, omtrent bovengenoemden stoomtram, beter onder de aandacht zullen komen van de bevoegde en beslissende autoriteit, dan een eenvoudig par ticulier schrijven. Gisteren en heden lees ik in het Leidsch Dag blad dat de Gemeenteraden van Alphen en Zwam- merdam niet gunstig hebben geadviseerd op het aanbieden van een onteigeningswet tot het maken van een stoomtramweg, langs den Rijn van Leiden op Woerden, en die Gemeenteraden dus lijnrecht staan tegenover die van de steden Leiden en Woerden. Oppervlakkig zou men zeggen dat Alphen en Zwammerdam uit zeker soort van plattelands-be krompenheid bovenbedoelde besluiten hebben ge nomen en dat ook in dit geval het gehecht zijn aan het oude, meer de bovenhand heeft gehad dan een onbevooroordeeld streven naar vooruit gang en meegaan met den tijd en zijne nuttige nieuwigheden. Als een groot voorstander van dit laatste, heb ik mij de vraag ter overweging voorgelegd, wie, dier voor- of tegenstanders van dien tramweg, naar mijn bescheiden oordeel, het wel bij het rechte eind zou hebben en door wie du3 de zaak, met den vereischten ernst en kennis, het meest helder was ingezien en overwogenen ben tot de conclusie gekomen, zonder in de verte bekend te zijn met iets van 't besprokene in eene der Raadsvergade ringen, dat te Alphen en Zwammerdam de tram met meer es beter overleg behandeld moet zijn dan te Leiden en Woerden, en men in beide laatstgenoemde plaatsen zeer waarschijnlijk geen enkelen blik heeft geslagen buiten de limieten der plaatsen van de raadsvergadering. Ik waag deze veronderstelling op deze gronden, waarin duidelijk de bezwaren tegen zoodanigen Tramweg zullen ontvouwd worden. Een stoomtramweg is niets anders dan een ge wone ijzeren spoorweg van wat lichter allooi en wat kleiner afmeting. Afzonderlijke wetten zijn gemaakt voor spoorwegen, ten opzichte van politie toezicht, vrijheid, veiligheid en zoo al meer. Deze echter zijn niet van toepassing op de zoogenaamde tramwegen. Waarom niet? Wie zal politietoezicht moeten uitoefenen, wan neer op of onmiddellijk naast den straatweg op den berm, zulk een ijzeren spoorweg waarop de rijtuigen, evenals op een gewonen spoorweg, door stoom zullen worden voortbewogen, wordt aangelegd? Op een traject van Den Haag naar Scheveningen, waar men over tal van politie-agenten kan beschik ken, „en waar, in weerwil daarvan, toch om de vele ongelukken, in eene onlangs gehouden ge meenteraadsvergadering, het voorstel tot afrastering van dien weg is gedaan", mag dit toezicht voor nauw keurig en doelmatig worden gehouden. Op het platteland, waar in iedere gemeente slechts één, of bij uitgebreidheid der gemeente hoogstens twee agenten dienst moeten doen, is behoorlijk toezicht onmogelijk. Daardoor verkrijgt de stoomtram vol komen vrijheid, maar de veiligheid van den ge wonen weg raakt verloren. Hoe zullen de landbouwers hun driften rund en wolvee naar de markten moeten vervoeren langs en over een tramweg van beide zijden gren zende aan het water, en op sommige plaatsen tamelijk smal bovendien Zal dit geen aanleiding kunnen geven tot kwijuing der markten en tot nadeel der steden, zoowel als der boeren en koop lieden? Wie zal het oog kunnen houden op de ter school gaande, spelende en onbezonnen jeugd, die soms mijlen ver van de scholen verwijderd woont? Men zegge niet, met den stoomtram kan men onmiddellijk stoppen, en met den tram neemt men goederen en vee naar de markt mede. Dit is een physieke onmogelijkheid. Indien achter de locomo tief twee, drie of vier redelijk beladen wagens mee gaan, dan kan die locomotief onmogelijk bij machte zijn, plotseling te stoppen door den zwaren aan- draug van achteren, en indien de tram de goederen en het vee moet aanhalen en opnemen vóór of bij de honderden boerderijen, die daaraan behoefte hebben, dan kan zulk een tram onmogelijk tijdig ter marktplaats present zijn, ten ware de nacht mocht worden te baat genomen, ter vermeerdering der onveiligheid. Ik wil niet eens spreken van de paarden der boeren, die, weinig bij den weg gewoon, voorzeker niet gemakkelijk aan zulke vertooningen langs den weg zullen te gewennen zijn, en ook niet van de ongemakken en schaden, die de rails aan de rijtuigen teweegbrengenmaar ik wil veel liever nog ten slotte wijzen op de weinige redenen van bestaan voor zulk een stoomspoorweg langs en op den gewonen weg, wijl links de gewone spoorweg en rechts, langs den Rijn, de stoombooten steeds op en neer varen en uitmuntend in staat zijn aan de bestaande behoeften volkomen te voldoen. Ontvang, Mijnheer de Redacteur, voor de op name mijn voorloopigen dank. Ik heb met achting de eer te zijn Uw. Dr. H. Het zal aan velen bekend zijn, dat ds. Inckel na meer dan 40-jarigen dienst zijn emeritaat tegen het einde dezes jaars heeft aangevraagd en zeker zal met genoegen vernomen worden dat ZWEw. plan heeft bij zijn afscheid eene blijvende gedach tenis achter te laten. In Leiden kon>ende, was alras zijn oog geopend voor de ellendige woning waarin de weezen en oudelieden der Evang. Luth. ge meente gehuisvest waren en door zijne medewer king verrees een nieuw liefdegesticht, dat mede voorziet in de behoefte der Doopsgezinde en Re- monstrantsche gemeenten. Toen dat gesticht door het verminderen van het stedelijk subsidie, dat binnen eenige jaren geheel ophoudt, met onder gang bedreigd werd, vroeg ds. Inckel in een album de namen van allen, die het hadden helpen bou wen, waaronder het Koninklijk Huis een eerste plaats inneemt. Gesteund door regenten mag hij nu de voldoening smaken, dat een boom geplant is, die het steeds verminderend subsidie, althans voor een gedeelte, kan vervaDgen. Om dien boom meer productief te maken en de donkere wolk, welke nog steeds over het ge sticht hangt, meer en meer te doen verdwijnen, zal ds. Inckel, vóór hij den Herdersstaf nederlegt, ten voordeele van het liefdegesticht uitgeven, in den vorm van novellen, enkele treffende voorvallen uit hetgeen hij doorleefd heeft in de gemeenten Harlingen, Kuilenburg en Leiden, waarin hij beeft gearbeid. De heer C. Kooyker, boekhandelaar te Leiden, heeft de uitgave op zich genomen en op aanvraag zal deze gaarne de inteekenlijsten met prospec tussen toezenden. Mochten velen tot dat goede doel medewerken en den man eene vreugde be reiden, van wien zoo naar waarheid kan gezegd wordenhij heeft nooit het zijne gezocht. Leiden, October 1880. B.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1