N°. 6292. Augustus. A". 1880. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dk Nommer bestaat nit TWEE BLADES. Eerste Blad,. Met 1 September begint een nieuw kwartaal van het Leidsch Dagblad. Zij die zich als dan op deze Courant abonneeren, ontvan gen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. Iets voor ouders en voogden. LEIDSCÏÏ PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.f 1.10. Franco per post.. .....v. 1.40. Afzonderlijke Nommers;-.AVtVfc'iu «.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: 1.05. 0.17$. Van 1—6 regels Iedere regel meer.....-.-, «rootere letters naar plaatsruimte. TL wtvprwwv* a. De rekenkunde; b. de stelkunst; c. de meet kunde; d. de aardrijkskunde (waarouder staat-, wis- en natuurkundige)e. de vaderlandsche ge schiedenis; f. de algemeene dito; g. de Neder- landsche taal; h. de beginselen der Fransche taal i. de dito der Engelsche of Hoogduitsche dito. Dat is nu nog wel geen kennis van a tot z, maar althans van a tot i, en dat is, dunkt ons, al heel wel, in aanmerking geuomen de schitterende positie, weggelegd voor hem, die bij een verge lijkend examen, waaraan wie weet nog hoeveel sollicitanten deelnemen, in dat negental vakken geacht zal worden de kroon te spannen. Maar neen, wij zijn er nog niet; veel gewicht zal vooral in de schaal leggen de vlugheid en be vattelijkheid van den adspirant, die bovendien en dat is een volstrekt vereischte een nette en duidelijke hand zal moeten schrijven. Dat zijn dus, de twee laatste gelukkige eigen schappen bij de negen genoemde vakken geteld, elf voorwaarden, waaraan de adspirant moet voldoen om op een jaarwedde van 400 aangesteld te wor den als tweede klerk bij het ministerie van oorlog. Elf voorwaarden, elf! Heeft men met opzet dat dwaze getal gekozen voor dat „baantje" van nog geen acht gulden 's weeks, de kortingen voor het pensioenfonds enz. niet meegerekend? Doch wij zouden een onbillijkheid begaan. Aan oaze aandacht ontsnapte de laatste alinea der ad vertentie, waarin sollicitanten worden opgeroepen, luidende: „Zij die na dergelijk examen als het boven bedoelde tot tweeden klerk bij het depar tement van oorlog worden aangesteld, hebben bij voldoendes dienstijver en ontwikkeling uitzicht op bevordering tot hooger rangen bij het departement." Ziet u, dat verandert de zaak aanmerkelijk. Er is hier dus quaestie vau, zooals men dat noemt, den voet in den stijgbeugel te krijgen. De belooning, alias jaarwedde, is wel wat gering met het oog op de hooge eischen, maar later komt dat alles terecht. Zacht wat! Het kan althans terecht komen. Bij voldoenden dienstijver en ontwikkeling heeft men uitzicht. Nu willen wij gagjne aannemen, dat het met dat uitzicht aan het departement van oorlog goed gemeend is, maar goede meeningen geven nog niet precies de noodige zekerheid dat het wel niet eens zou kunnen gebeuren dat een amb tenaar, die na afgelegd examen werd aangesteld, ondanks dat alles, jaren lang als eerzaam tweede klerk op den uitkijk stond naar de dingen die komen zouden. Toch verzekerde men ons dat dergelijk geval zich wel eens meer voordeed, doch wij voegen het er uitdrukkelijk bij doelde daarbij niet op het departement van oorlog. Hoe dat ook zij, zooveel is zeker dat het uit zicht op bevordering altijd is en blijft een vogel in de lucht. Met het oog op de buitensporig hooge eischen tegenover de geringe jaarwedde, die op verre na het loon van een eenigszins bekwaam werkman niet nabijkomt, moest men althans aan het uitzicht op bevordering meerdere zekerheid geven, h. v. door het bepalen van een uitersten termijn, binnen welken een adspirant, die krachtens afgelegd examen als tweede klerk wordt aangesteld, tot eersten klerk en vervolgens tot ad junct-commies kan opklimmen. Door zoo te handelen, zou men den lachlust, ja de ergernis van het publiek ontgaan, dat bij het inzien der ellenlange oproeping voor het magere klerkenbaantje zich herinnert, dat het 's lands gel den zijn, waarover hier wordt beschikt; het pu bliek, dat maar al te goed weet dat de geldeD, iudertijd toegestaan voor verbetering van de trak tementen der ambtenaren aan de departementen van algemeen bestuur, schier uitfluitend aan de hoogere rangen ten goede kwamen; het publiek, dat begrijpt dat de aanstelling van personen, die nooit aan een departement werkzaam waren, tot adjunct-commies of zelfs in hooger rang, en dat zonder examen, geschiedt ten nadeele van hen, die na afgelegd examen werden aangesteld met belofte van bevordering. De oproeping, zooals zij daar ligt, maakt, meer wellicht nog dan een vroegere, waarin de eisch van gymnasiaal of middelbaar onderwijs werd ge steld, een zoo ongnnstigen indruk, dat vele ouders en voogden zich wel tweemaal zullen bedenken, eer zij hunne kinderen laten deelnemen aan een vergelijkend examen met betrekkelijk zoo hooge eischen en daarbij met zoo weinig vrucht voor het oogenblik en een zoo vage belofte voor de toekomst. LEIDEN, 31 Augustus. Van de Leidsche Zangvereeniging Caecilia is het eerste jaarverslag in druk verschenen, hetwelk begonnen wordt met een korten terugblik om den oorsprong na te gaan van het gezelschap in zijn tegeuwoordigen toestand en zijne wording uit de samensmelting van de „Leidsche Zangvereeniging" met de zangvereeniging „Caecilia." Een beknopt overzicht van de geschiedenis van beide gezel schappen met opgave der uitgevoerde toonwerken gaat daaraan vooraf. Betreffende den toestand en de werkzaamheden van de Vereeniging, gedurende het afgeloopen jaar, wordt gezegd dat behalve de eereleden van het bestuur der Leidsche Zangvereeniging de heeren Richard Hol, mr. J. E. Banck, Joh. J. H. Ver hulst en J. C. Boers en de eereleden van de zang vereeniging Caecilia, de heeren W. R. Van de Vliet, L. E. J. Zuur, B. J. De Goey, A. J. Wetrens, G. A. Heinze en B. H. Taylor, die ook als eereleden van de verbonden gezelschappen zullen moeten beschouwd worden, de naamlijst van gewone leden der Vereeniging, die het reglement onderteekenden, een cijfer aanwijst van 157. Hoe wel het geenszins ontbrak aan belangstelling, ook van niet-leden, gelijk bleek uit een geschenk van f 100 tot aankoop van muziek door een persoon die het verlangen te kennen gaf onbekend te blijven, trad in het afgeloopen jaar niemand tot de Ver eeniging toe als belangstellend lid, doch het be stuur maakte van het in art. 8 van het reglement verleende recht gebruik om 23 personen als mede werkers uit te noodigen. Aanvangende 22 October 1879, werden in de Zaal-Noordeinde geregeld iederen Woensdag-avond repetitiën gehouden en aldaar in studie genomende Missa in C-dur van Van Beethoven en de „Paulus" van Mendelssohn-Bartholdy, de eerste onder leiding van den heer Wetrens, de laatste onder die van den heer Taylor, terwijl beide toonwerken op den 13den April 1880 in de Stadszaal werden ten ge- hoore gebracht. Aangenaam en streelend voorzeker is hierbij de vermelding dat dit concert boven alle andere, in den loop van den winter gegeven, uitmuntte door de buitengewoon talrijke opkomst van het publiek, zoodat, niettegenstaande de zeer aanmerkelijke onkosten, slechts een niet noemenswaardig tdkort behoefde geboekt te worden, dat gemakkelijk uit de contributiën werd gedekt. Van eene beoordeeling van de uitvoering uit een muzikaal oogpunt meent het bestuur, dat zich daarvoor niet onpartijdig mag rekenen, te moeten onthouden en liever daarvoor te moeten verwijzen naar de verslagen der alhier uitgekomen dagbladen. Alleen wordt vermeld dat van de vier solisten Frau- lein Kempner, Fraulein Gripekhoven, Herr Fischer en Herr Reinhold, slechts de laatste weinig vol deed, maar aan de overigen des te meer een wel verdiende en oprechtgemeende hulde gebracht werd, waarmede het bestuur en, zoo het gelooft, ook alle leden instemden. Het bestuur besluit met een opwekking aan de leden tot wakkeren ijver bij vernieuwing der werkzaamheden en een wensch voor den voortdurenden bloei der Leidsche Zang vereeniging Caecilia. Niet den 20sten, maar den 22sten September a. s. zal prof. Rijke zijn 35-jarig professoraat vieren. De Landb.-Crt. deelt mede dat op de groote tentoonstelling, alhier eerlang te houden, de heng sten gedurende twee dagen gestald zullen worden in boxes, gelijk dat geschiedt op de Engelsche grootte tentoonstellingen. Op één dag van Leiden naar Nijmegen en terug, met gelegenheid om daar dan nog tien uren te verblijven! Wie had daaraan vroeger durven denken Die mogelijkheid bestaat thans, weder ten gevolge der onmiddellijke aansluiting door de lijn Leiden-Woerden aan het groote spoorwegnet. Na de vorige pleiziertreinen naar Arnhem, laat de Rijnspoorwegmaatschappij Woensdag a. s. een goedkoopen trein loopen van hier naar Nijmegen, door zijn heerlijke omstreken even, zoo niet méér beroemd dan Gelderlands hoofdstad. De prijs voor heen en terug is f 2.10. De trein vertrekt's mor gens van hier om kwart over zessen en verlaat Nijmegen weer 's avonds om kwart over achten. Voor personen die zich niet de weelde kunnen veroorloven of geen gelegenheid hebben om één of twee weken in het buitenland door te brengen, en vooral wanneer zij zich met hun drieën of vieren vereenigen, belooft zulk een dag heel wat genot. Voor fraaie landschappen en andere gezich ten behoeft men zich waarlijk niet over de grenzen te begeven. Wij maken er opmerkzaam op dat plaatsbjljetten tot een beperkt aantal slechts tot Dinsdag-namiddag te zes uren verkrijgbaar zijn. Het heden verschenen nommer van den Nederlïtidschen Spectator bevat een plaat, met het opschrift: „Verkiezing te Amsterdam", en waarop mr. Kappeyne, tegen-eandidaat van den tot lid der Tweede Kamer gekozen mr. Gleich- man, is voorgesteld in het pakje van een scholier, met de handen in den zak en zijn tasch naast zich op den grond. A^n het karakteristieke gezicht heeft men blijkbaar getracht de uitdrukking van een echten schooljongen te geven, alsof deze wil zeg gen, nadat hij zijn zin niet heeft kunnen krijgen ,,'t Kan me niks schelen: ik wou het niet eens wezen." Zo» luidt dan ook het onderschrift der plaat. Gedurende deze week zijn dagelijks in het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1