Maandag 26 Juli.
I MM
I Tu 1-.,^
N°. 6268.
A". 1880.
Dexe Courant wordt dagelyks, met uitsondering
m Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
leidsch
dagblad;
PRIJS DEZER COURANT:
Ttor Leiden per 8 meeaden1.10.
fruco per post.l.dO.
Aftonderlijke Nommer». IV.v (LOS.
1 Iedere refel net
'-n Cretire letten
PRIJS DER ADVERTENTIES i
phrtsnille.
LOS.
0.17*.
Gemengd Menw&
Velen zullen zeker reeds met genoe
gen vernomen hebben dat de heer E. Basch dit jaar
de Leidsche kermis niet zal overslaan. Zijn ca-
gliostro-tbeater was hier toch altijd zoo goed be
zocht. En niet ten onrechte. Uit verschillende
bladen van plaatsen waar hij dit jaar bereids is
opgetreden, blijkt dat zijne voorstellingen niet
alleen weer bijzonder de aandacht trekken, maar
dat ze zelfs die van vorige jaren ook door
het nieuwe, dat hij weder heeft uitgevonden
belangrijk overtreffen.
Gisteravond om halfnegen waren
eenige jongens aan den Apothekersdijk op eene
schuit aan het spelen. Een hunner moest, zooals
men wel eens zegt, „het lootje leggen": hij viel
tusschen het vaartuig en den wal in het water.
Niet dan met groote moeite mochten er eenige
voorbijgangers in slagen hem uit zijn benarden
toestand te redden, zoodat hij er nog slechts met
den schrik en een nat pak afkwam. Op den
Heerenstraat onder de gemeente Zoeterwoude had
eene vrouw het ongeluk in eene sloot te geraken.
Ze werd opgemerkt door eene aldaar wonende
vrouw, die alle moeite inspande en zich zelfs ge
deeltelijk te water begaf, om de drenkelinge uit
het water te halen. Na vele moeite en krachtsin
spanning mocht zij hare pogingen met een gun-
stigen uitslag bekroond zien.
Door eene onbekende oorzaak is te
Boskoop brand ontstaan in het perceel bewoond
door den depothouder van de Leidsche broodfabriek;
het is, met een daarachter staand pakhuis waarin
een tamelijke voorraad van turf en steenkolen aan
wezig was, bijna geheel uitgebrand. De drie spuiten
van de gemeente waren spoedig in werking. Daaraan
voornamelijk, maar ongetwijfeld ook voor een deel
aan het fraaie stille weer, was het te danken dat
de belendende perceelen behouden bleven. Huis en
inboedel waren tegen brandschade verzekerd, de
brandstoffen niet, maar daarvan is een goed deel
intijds geborgen kunnen worden.
De man, die, in Den Haag, onlangs
door zijne vrouw met petroleum begoten en daarna
in brand gestoken werd, is gisternacht in het
gasthuis aldaar aan de bekomen brandwonden
overleden.
Hen schrijft uit Onderdendam: De
heer Knoop, hier woonachtig, geraakte met zijn
paard, een jong beest, gespannen voor eene tilbury,
waarin hij alleen gezeten was, te Bedum op hol.
Bij een bocht van den weg werd hij uit het rijtuig
over de straat geslingerd, volgens een ooggetuige
over eene lengte van 50 meter. De tilbury wordt
stuk geslagen en het paard stuift met de kret
achter zich de herberg in van Huizinga, door
een ijzeren hek, waarachter de kret blijft haken.
Het beest, nu geheel vrij en totaal blind, holt
de gang door en stort de keuken binnen, waar
mej. H. zich bevond met een klein kind, dat in
een kinderstoel zat. Het paard sloeg hier alles
stuk en omver: de tafel met een kofBeservies
werd verbrijzeld, eveneens eene kast, terwijl de
kinderstoel omvergeworpen wordt. Nu neemt het
de terugreis aan langs denzelfden weg, beschadigt
in erge mate de plinten in de gang en vliegt de
deur uit. Met een kloeken sprong trachtte het
over het ijzeren hek te springen, doch gelukkig
mislukte dat; het hek werd verbrijzeld en het
paard blijft er in steken, scheurde zich pooten en
hals open en werd staande gehouden, zoodat verdere
ongelukken werden voorkomen. Het wonderlijkste
van deze zaak is dat niemand gedeerd is gewor
den; de heer K. had wel is waar hier en daar
een schramp en het kind van den logementhouder
bekwam eene buil aan het hoofd, maar overigens
is de schade alleen van geldelijken aard.
Voor de haven van Vlaardingen is
een flesch opgevischt, waarin een briefje van den
volgenden inhoud: „Wij zijn vergaan in het ga-
zicht der nieuwe waterweg". „De Helene".
Uithet Zandt, prov. Groningen, wordt
gemeld dat Woensdag-middag, omstreeks halfvier,
een paar dienstboden van den landbouwer Dijkster-
huis in een korenveld het lijk van een persoon
ontdekten. Na daarvan aan de bevoegde autoriteit
kennis gegeven te hebben, spoedde deze zich met
den geneesheer naar de aangewezen plaats en vond
daar het lijk van een manspersoon, reeds in verren
staat van ontbinding verkeerende. Daar zijn gelaat
niet meer te herkennen viel, wist men eerst niet
wie de persoon was, totdat eenige omstanders ver
klaarden hem te herkennen aan zijne kleederen
als een zekeren Kroese, arbeider aldaar, welke
verklaring naderhand door zijne vrouw werd be
vestigd. Deze persoon stond algemeen als een dronk
aard bekend, zoodat ook hier weer het misbruik
van sterken drank de oorzaak van den dood is.
Hij laat een arme weduwe achter met zeven onver
zorgde kinderen.
Het vak van wijnhuishouder schijnt
te Parijs zijne eigenaardige bezwaren te hebben.
Zoo meldt men wederom van daar het volgende,
voor de betrokken personen hoogst onaangename
voorval. In de rue de Sèvres is een wijnhuis dat
gedreven wordt door de echtelieden Boudry. On
langs werd tegen twee uren 's nachts de inrichting
gesloten, de luiken hingen reeds voor de ramen,
en de deur stond open omdat de gar^on nog bezig
was de zaal te schrobben, terwijl de vrouw des
huizes bezig was de kas op te maken. Daar ver
schijnen twee kerels, die een borrel vragen, welke
hun door den bediende, met verwijzing naar het
late uur, geweigerd wordt. De gasten lieten zich
daarmede echter niet afschepen en drongen het
huis binnen. Een van hen liet een scherp gefluit
hooren, waarop nog vier individuen kwamen op
dagen. Niettegenstaande de overmacht verdedigde
de jeugdige bediende, eerst met een biljartqueue,
daarna met een ijzeren staaf, heldhaftig het terrein,
doch werd eindelijk overweldigd. Misschien be
vreesd voor de komst van politie, vertrokken zij
nu, met medevoering van den ijzeren staaf.
In plaats van hen stilletjes te laten aftrekken,
wat wel het verstandigste zou geweest zijn, had
de vrouw het ongelukkige denkbeeld hen na te
loopen, steeds „hulp" roepende. Zij keerden hierop
terug, grepen haar aan, waarop de ongelukkige
ter aarde geworpen en op de vreeselijkste wijze
geslagen en getrapt werd, waarna de ellendelingen
haar voor dood lieten liggen. De man, die zich
reeds te bed begeven had, kwam, door het rumoer
gewekt, juist toeschieten en bracht nu zijne vrouw,
met behulp van een paar buren, naar haar bed.
Dc onmiddellijk geroepen geneesheer constateerde
dat de toestand zeer gevaarlijk wasde hersenpan
was aan de rechterzijde gebroken en ook de borst
door de ontvangen schoppen inwendig gekneusd.
Te Parijs heeft men opdenClichy-
Boulevard een hospitaal voor tandliiders gevestigd,
waaraan eene kliniek verbonden is. Dagelijks van
acht tot tien uren des ochtends wordt consult ver
strekt en worden operation gedaan, alles kosteloos.
Dat het begraven van officiëele per
sonen in de "Vereenigde Staten heelwat kost, kan
blijken uit de volgende opgaven: Het ter aarde
bestellen van overleden senatoren gedurende het
zittingjaar 187879 kwam den staat op 13,336
dollars te staan. Het begraven van een afgevaar
digde van Texas kostte 5000 dollars. Alleen aan
zwarte handschoenen en dito sjerpen werden 300
dollars besteed. Een enkele begrafenis kostte 709 d.
voor de betrokken spoorwegmaatschappij, 230 d.
voor een afzonderlijken waggon, 183 d. voor rijtui
gen, 140 d, voor ontbijt vóór het vertrek, 48 d.
voor ververschingen aan het station. Het drukken
van lijkredenen vorderde 20,000 d., en dan ver
langde de drukker nog wel een krediet van
45,000 dollars alvorens met het werk voort te gaan.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur
Een dame hier ter stede woonachtig vertelde
mij kort geleden, niet zonder eenige opgewonden
heid, dat zij bniten staat was gesteld om eene
arme vrouw vijftien stuivers iederen Zondag te
doen verdienen, door haar te huren om op dien
dag „de dear open te doen." Die vrouw namelijk»
bedeeld zijnde door de Nederduitsche diaconie,
vertelde der dame, na den eersten Zondag, dat
haar die week de gewone bedeeling bekort was,
omdat zij den dienst in de armenkerk niet bij
gewoond had, en dat zij dus geene werkzaamheid
kon aannemen, welke haar verhinderde den ver
plichten kerkgang te volvoeren. Kan zij niet
naar de vroegpreek gaan? Neen. Zij wilde wel,
maar het werd niet toegestaan, heette het. De be
deelden moesten naar de middagbeurt in de armen
kerk, of zouden niet bedeeld worden.
Een tweede geval werd mij door die dame ver
teld, met vermelding van naam en adres van de
bedeelde, die goede redenen had om alleen om de
veertien dagen naar de kerk te gaan, maar die
absoluut iedere week gaan moest, op straf van de
ondersteuning welke zij genoot te zien besnoeien.
Die mededeelingen werden mij gedaan met het
doel, dat ik zou onderzoeken of werkelijk in deze
stad art. 4 van het synodaal reglement voor de
diaconieën zoo wordt verstaan als uit bovengenoemde
feiten schijnt voort te vloeien. Dat artikel luidt:
„De zorg der diakenen voor de stoffelijke belangen
der armen wordt, zooveel immer mogelijk, dienst
baar gemaakt aan de bevordering van hunnen gees
telijken welstand." Mij, zoowel als der bedoelde
dame, schijnt gedwongen kerkgang, door honger
afgeperste kerkgang, hoogst schadelijk toe voor den
geestelijken welstand van bedeelden en bedeelers
beiden, dus ook voor den zedelijken welstand van
de bevolking in het algemeen. Daarom voelde
ik geen vrijheid om mij aan het van mij ver
langde onderzoek te onttrekken en nu het mij uit
goede bron gebleken is, dat de regel door die twee
bedeelden genoemd, bestaat en uitgevoerd wordt,
acht ik het verder van mijnen plicht dit, als eene
qnaestie van moraliteit, onder de publieke aan
dacht te brengen.
Ik twijfel geen oogenblik aan de goede bedoe
lingen met welke de bewuste regel vastgesteld
is; maar ik vergis mij zeer, als niet de meeste
verlichte inwoners dezer stad het met mij eens
zullen zijn, dat die regel het goede, dat men er
mede bedoelt, niet bevorderen kan, en, integendeel,
belemmeren moet.
Geloof mij, Mijnheer de Redacteur, met hoog
achting,
Leiden, 22 Juli 1880.
C. G. Chavannes.