HZaandag 2© Juli. A". 1880. N°. G262. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit Nommer bestaat uit TWEE BLADES. Eerste Blad. Een terugblik op het Nijverheidscongres te Groningen. leidsch dagblad: PRIJS DEZER COURANT: Voor Lsuica per S L10, huco per poet.1AO. Alioodtilijlte Kommen0.65. PRIJS DER ADVERTENTIES Twi 1—nfibi f«i «k Vi LW» Win Itftl BNr.tMnTmnvimffiini 0.17^. Grootm letten iu*r ptuUnztatc - De jaarlijksche algemeene vergadering met daar aan verbonden congres der Nederlandsche Maat schappij tot bevordering van Nijverheid, ditmaal te Groningen gehouden, behoort alweder tot de geschiedenis, en wanneer niet de bonte rij van onderwerpen van den meest uiteenloopenden aard, in die 810de bijeenkomst behandeld, er het kran tenlezend publiek aan herinnerde, zon zij bij de thans heerschende warmte, die ons veeleer aan verfrisschende badplaatsen en buitenverblijven dan aan bedompte vergaderzalen doet denken, bij me nigeen zeker reeds in bet vergeetboek zijn geraakt. Toch zou dat jammer zijn, want meer dan één onderwerp, dat aldaar een punt van beraadslaging uitmaakte, is alleszins de aandacht waardig, ook van buiten de Nijverheidsmaatschappij staande landgenooten. Bonte rij van onderwerpen, zeiden wij zooeven, en inderdaad zonder eenige overdrijving, want de beraadslagingen, in de drie verschillende afdee- lingen Koophandel, Fabrieks- Handwerksnyver heid en Landbouw gehouden, golden belangen van den meest uiteenloopenden aard. Het ligt dan ook volstrekt niet in onze bedoeling een overzicht van het geheel te gevenwij zullen niet spreken over de mogelijkheid of wenschelijkheid van de oprich ting eener Oost-Indische Compagnie, noch van dat onderwerp, aan de tropische hitte herinne rende, overgaan tot een punt van bespreking, dat ons een andere warmte te gemoet voert, de warmte van het keukenvuur, die ons uit het debat over de kookscholen tegenstraalt. Slechts bij een enkel vraagpunt wilden wij even stilstaan, maar een vraagpunt van zeer actueel be lang, vervat in deze woorden: „Welke is de weg om bij tentoonstellingen eerlijke bekroningen te verkrijgen?" Bij de bespreking van die vraag werden de meest uiteenloopende zienswijzen te berde gebracht. Sommigen waren van oordeel dat het uitloven van medailles moest worden nagelaten, daar het toekennen daarvan een ongezonde zaak was, tot wier afschaffing men vroeger of later toch zou moeten komen. Door anderen werd daartegen aan gevoerd dat het intrekken van onderscheidingen de doodsteek zon zijn voor alle tentoonstellingen. Die beide meeningen, met elkander in verband gebracht, leiden naar onze bescheiden meening tot de volgende conslusieHet toekennen van bekro ningen is een ongezonde zaakzonder bekroningen echter geen tentoonstellingende exposities hebben <lus een ongezonde zaak tot grondslag en levens voorwaarde en de gevolgtrekking ligt voor de hand zijn dus zeiven oDgezond. Inderdaad, dat is onzes inziens ook werkelijk het geval. De tentoonstellingen zijn iets onnatuur lijks, iets onpractisch geworden. Men ziet daar niet de nijverheid in haar dagelijksch, haar meest bruikbaar kleed, maar in haar Zondagsgewaad. De inzenders zetten, zooals men dat noemt, hun beste beentje vóór en de door hen ter mededinging uit gestalde voorwerpen kunnen volstrekt niet gelden als proefstukken van hetgeen zij gewoonlijk leveren, maar wel van hetgeen zij leveren kannen. Dat dit laatste van alle belang ontbloot is, willen wij nu wel in geenen deele beweren, maar het is onbetwistbaar, dat tentoonstellingen van louter producten van buitengewone krachtsinspan ning weinig practisch nut opleveren. Men zou ze kunnen noemen overspannen wedstrijden met een zenuwachtig jagen naar medailles op den achter grond, onderscheidingen, die later dienst doen als aanprijzingen bij het publiek, maar lang niet altijd een degelijken waarborg opleveren. Nog daargelaten dat de krachten zelfs van de meest veelzijdige en zorgvuldigst samengestelde jury voor de reusachtige taak, die van haar wordt gevergd, veelal te kort schieten wat zij ter beoordeeling onder de oogen krijgt, levert, zooals wij zeiden, veelal geen juisten maatstaf op. Maar wat dan? zal men vragen. Wij meenen althans eenigermate een antwoord op die vraag te kunnen geven, een antwoord dat bij de Gro- ningsche debatten wel niet rechtstreeks werd geuit, maar waarop toch werd gezinspeeld door een der sprekers, die op de tentoonstellingen onder scheid wilde hebben gemaakt tusschen goedkoope en fraaie zaken. Wij gaan een stap verder en zeggenReeds lang doet zich de behoefte gevoelen aan tentoon stellingen van goedkoope of, juister gezegd, gewone voortbrengselen der dagelijksche nijverheid, ten toonstellingen zonder een overprikkeld jagen naar medailles of andere onderscheidingen. Het buiten land gaf ons reeds een navolgenswaardig voorbeeld. Te Brussel bestaat een inrichting, waar tegen billijke vergoeding voor de ingenomen plaats ruimte een doorloopende tentoonstelling of, wil men liever, bazaar van gewone nijverheids voort brengselen wordt gehouden, met opgave van prijzen en met gelegenheid tot transacties met de koop- lastige bezoekers door middel van agentschappen of lastgeving. Ook bij de discussie te Groningen werd zoo al niet rechtstreeks, dan toch zijdelings, de vinger op de wond gelegd en de behoefte erkend aan een gelegenheid tot tentoonstellen volgens billijker maatstaf. Naar onze meening zal men door vesti ging hier te lande van een inrichting gelijk die in Belgiës hoofdstad bestaat, in die behoefte voor zien, zonder dat men daarom nog alle tentoon stellingen van voortbrengselen der naar medailles dingende nijverheid behoeft uit te sluiten. LEIDEN, 17 Juli. Mr. J. A. F. Coebergh alhier, schoolopziener in het 4de district van Zuid-Holland, heeft den onderwijzers in zijn ambtsgebied kennis gegeven dat hij zijn ontslag als zoodanig heeft aangevraagd. Blijkens de rekening van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs ten behoeve van on- en minvermogenden alhier heeft deze voor een geza menlijke uitgaaf van meer dan f 11,000 in het verloopen jaar weder niets ontbroken. Een inzage van de gespecificeerde rekening der eerste school zou o. a. een feestgave a 100 doen zien, èn op den gedenkdag van Leidens Ontzet, èn op den Hervormingsdag, èn bij gelegenheid van het Kerst feest. Maar ook kleinere feestgavenmet Paschen, met Pinksteren, met Kerstmis; bij gelegenheid van oud- en nieuwjaar, zelfs van den St.-Nicolaas- dag. Dankoffers bij bevalling, bij groene, zilveren en gouden huwelijksfeestenvoor herstel uit krankte; bij afwending ook van dreigend gevaar. Er moet heelwat gedaan worden om zoo'n som bijeen te brengen, voor een groot deel uit den kleineren burgerstand; maar et wordt dan ook heelwat gedaan in Leiden. Voor de school voor on- en minvermogenden wordt gecollecteerd op catechisatiën, bij bijbellezingen, in bidstonden, op Zondagscholen, in kindorkerken, zoowel als bij huiselijke feesten. Kindergenootschap, jongelings- vereeniging, werkmans-zangvereeniging en meer vriendenkringen dragen van het hunne bij. Kin deren trachten door kleine verlotingen, door ver zameling van oud papier enz., de school te steunen. Een werkman op een fabriek verzamelt met goedachten van zijn patroon oude spijkers enz. ten bate van de school, en bracht biervan in het verloop van een jaar f 27.821/, bij. Liefelijke gaven komen voorts onder de „diverse giften" voor. Het laatste jaar was ruim f 1000 meer dan het vorige benoodigd voor de eerste school. Wel werd deze, blijkens de rekening, met f 525 ge holpen uit het batig slot van die voor minver mogenden; maar bovendien ontving ze dan toch. weder f 500 meer dan in 1878. Ondanks die bijdrage van f 525 ontbrak er nog wel een ƒ80 j maar reeds in de eerste vergadering dezes jaars ontving het bestuur een paar giften, van f 2 en, van 6.85, „voor het vermoedelijk tekort". Van, een andere ongenoemde nog 2.80 als „overschot van inkomsten op 81 December" Ook die 80 is er gekomen, zonder dat de alarmklok behoefde geluid te worden, zegt het verslag, en verder: Wat de toekomst betreft, moet onze begrooting gegrond blijven op de trouw en de macht onzes Gods; moet in onze klimmende behoeften voor zien worden door de elastieke liefde zijner vrienden. Dank zij dan ook zoo menigeen, zelfs buiten Leiden, die ons den last wil helpen dragen. Maar daardoor immers ook deelt in onze blijdschap? Over den gang van zaken in beide scholen ver blijdt men zich mede. Die voor on- en minver mogenden heeft voortdurend 600 leerlingenen steeds overtreffen de aanvragen om plaatsing het. getal beschikbare plaatsen. Bij het lot worden dezen dan telkens vergeven. De school voor min vermogenden, in April geopend met 62 leerlingen, telde er bij het einde des jaars 100, terwijl het. getal thans reeds verdubbeld is. Dezer dagen gaven de leerlingen der hoogstft klasse van de Koninklijke Muziekschool te 's-Hage een openbare uitvoering, waarop o. a. diploma's wer den toegekend aan de heeren J. N. Plantfeber, voor cornet pistonsJ. A. De Zwaan, voor orgel, piano, fagot en theorie, en J. Godefroy, voor orgel, piano en theorie. Laatstgenoemde was niet tegen woordig bij het examen, omdat hij in het begin van 1880 de vergunning kreeg om de betrek king van organist te Steenwijk te aanvaarden, waartoe hij na vergelijkend examen benoemd was. Een talrijke schare van belangstellenden woonde de goed geslaagde uitvoering bij. "Vóórdat gisteren tot de arlikelsgewijze stem ming -en ten slotte ook tot de aanneming van het wetsontwerp tot verhooging van hoofdstuk V der staatsbegrooting ter invoering van de lagen- onderwijs-wet werd overgegaan, voerde de afge vaardigde van Leiden, de heer Donner, nog het woord. Hij zou tegen het ontwerp stemmen na de sprekers der overzijde en den minister gehoord te hebben, niet omdat zijn bezwaar in dit formeele ontwerp tot uitvoering der schoolwet ligt, niet uithoofde van de lasten die daardoor op de natie zullen gelegd worden, doch op grond dat het voor zichtiger ware geweest, dat de invoering de uit voering ware voorafgegaan. Het volkspetitionne ment tegen deze wet had de regeering moeten leiden den Koning een vrij besluit te doen nemen. Zijn hoofdbezwaar raakt echter niet alleen dit punt, maar de staats-albemoeiing, geene rekening

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1