N°. 6248.
Vrijdag 12 Juli.
A". 1880.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
S C H U T T E R IJ.
Een slotwoord.
LEIDSCH
3
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden......1.10.
Franco per post.1.40.
Afzonderlijke NommeriV0.0S.
PRIJS DER ADVERTENTIE*!
Ven 1—4 rafels .Vï.ïi .TïïT.VïïT.^T^Tr. 1.01.
leden regel meer.t 0.17J.
Grooura letten neer pleeUraimle.
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen
te weten, dat de Commissie, volgens art. 15 der wet op
de Schutterijen, van den Tlden April 1827 (Staatsblad n°. 17),
benoemd tot het onderzoeken van en beslissen omtrent
de redenen van vrijstelling en uitsluiting, zal vaceeren
op het Raadhuis dezer gemeente, op Vrijdag den Oden Juli
aanstaande's namiddags te ses uren.
En worden dienvolgens opgeroepen:
1°. al de zoodanigen, welke aan de loting van dit jaar
deelgenomen hebben
2°. degenen, die sedert de vorige inschrijving alhier
zijn komen wonen en geboren zijn in de jaren 1846 tot
1854 ingesloten;
3°. zij, die ambtshalve zijn ingeschreven en eenige reden
tot vrijstelling vermeenen te hebben;
4°. degenen, die na hunne indienststelling bij de Schut
terij recht op vrijstelling hebben verkregenalsmede die bij
het Bataljon om lichaamsgebreken tijdelijk zijn vrgge-
steld, en
5°. degenen, die volgens art. 3 L en M der wet,
als tot de nacht-of brandwacht behoorende, lijf- of huis
bedienden zijnde, of bedeeld wordende, vrijstelling kun
nen erlangen;
om zich voor gemelde Commissie te vervoegen, op bo-
vengemelden dag, al ware het dat bij hen geen oproe
pingsbiljet was ontvangen, ten einde over de ingediende
reclames uitspraak worde gedaan, terwijl zij, die alsdan
niet verschijnen, geacht zullen worden geene reden tot
vrijstelling te hebben en mitsdien, overeenkomstig art.
16 van Zijner Majesteits besluit van den 28sten Juni 1828
(Staatsblad n°. 42), voor zooverre zij dienstplichtige nom-
mers getrokken hebben, bij de Schutterij zullen worden
ingelijfd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
1 Juli 1880. E. KIST, Secretaris.
De taak van den feestverslaggever is thans af-
geloopen. Met liefde heeft hij die taak vervuld,
met vreugde zijne lezers op de hoogte gehouden
van alles wat de lustrumfeesten betrof: omdat,
al moest hij soms ook aanmerkingen maken, de
toon van zijn verslag voortdurend opgewekt kon
zijn, daar hij te spreken had over welgeslaagde
feesten en ook zelfs zijne aanmerkingen dikwijls
verbeteringen ten gevolge zag hebben.
Voor wij de pen neerleggen, is het ons daarom
eene behoefte terug te zien op de afgeloopen las-
trumfeesten en eenige weinige opmerkingen nog
na ons negende feestverslag te plaatsen, opmer
kingen, die naar wij bespeurden, niet alleen de
onze zijn, maar door velen worden gedeeld.
In de eerste plaats komt dan een woord van
hulde toe aan iets onpersoonlijks: aan het weer.
„Water in 't feest, is 't feest in het water", en
dat gevaar was bij deze feesten niet gering. De
maskerade, de matiuées, de kermesse d'été, zij
allen zouden bij regen of onstuimig weer totaal
mislukt zijn. Doch de godeu zijn met de feesten
geweest en de hemel bleef doorgaans onbewolkt,
de temperatuur echt zomersch. Njord alleen had
iets te lijden van een donderbuide overige regen
in deze tien dagen gevallen, viel alleen dan, als
hij geen schade kon toebrengen. Deze machtige
factor tot het welslagen heeft dus niet ontbroken.
Maar in de tweede plaats kannen wij dank
zeggen aan personen, die door eigen daden dien
dank verdiend hebben.
Het Leidsche Studentencorps heeft het ver
trouwen niet beschaamd van zijn Praeses, toen
deze den reünisten beloofde, dat het corps alle
krachten zon inspannen om hnn te toonen, dat
de aangewreven smet van slaperigheid, lafheid en
flauwheid onverdiend was. Het corps heeft dit
getoond, het heeft bewezen dat het nog steeds is
en blijven zal de primus inter pares, het eerste
Studentencorps in ons land. De verschillende ver-
eenigingeu hebben het hunne gedaanbij de afzon
derlijke verslagen brachten wij hun daarvoor hulde;
doch die hnlde hebben wij nog niet gebracht, en
dit bespaarden wij met opzet voor dit slot, aan
den leidenden geest, die dit alles heeft bezield,
aan het op 8 Februari afgetreden en aan het
thans fungeerend Collegium. Zij hebben de beschik
bare krachten weten te ordenen en te regelen,
zoodat een schoon geheel ontstond, zoodat tal
van genoegens elkaar opvolgden in eene zoodanige
variatie, dat men hier niet behoefde te vreezen
voor vermoeidheid in het genieten, dat het „Man
kann auch des Guten zu viel haben" niet van
toepassing was. Krachtig is het Collegium daarin
gesteund door de Maskerade-commissie, die op de
vruchten van haar anderhalfjarigen arbeid met
tevredenheid mag terugzien.
Nogmaals, het L. S.-C. heeft getoond denzelfden
esprit de corps te bezitten als in de glorierijke
dagen van '75; het mag bij zijn motto ook nog
dit voegen:
Wat ook val',
Ik sta pal.
En ook Leidens burgerij verdient een woord
van lof. Onze verwachting, dat zij van harte aan
de feesten zou deelnemen, is niet bedrogen; de
handen, die haar en de studenten verhonden, zijn
opnieuw nauwer aaneengesnoerd. Het uitmuntend
geslaagde feest der burgerij, waarop het de com
missie, gesteund door de rijke bijdragen onzer
ingezetenen, zoo uitnemend gelukte na al die fees
telijkheden nog een nieuw, rijk gevarieerd en
hoogst geanimeerd feest te bereiden, getuigt er
van dat ook onder de burgerij een esprit de corps
heerscht, dat, als het zich steeds zoo manifesteert,
waar het geldt de eer en den roem onzer stad,
de zegenrijkste vruchten zal afwerpen. De studenten
feesten hadden niet zóó kunnen slagen, indien niet
de burgerij op de door haar gevolgde wijze er
aan had deelgenomen.
Nelson's beroemd woord „England expects that
every-one will do his duty" is hier verwezenlijkt.
Een ieder heeft zijn plicht gedaan en vooral hij,
op wien de zware plicht rustte den hoofdpersoon
voor te stellen. Dat men niet bij hem de statige
deftigheid, de geestige beminnelijkheid vond van
den hoofdpersoon bij de voorlaatste lustrumfeesten
is eerder een deugd dan een gebrek. Hij moest
Philips den Schoonen voorstellen, niet den Vader
des Vaderlands. Ieder, die slechts oppervlakkig met
onze geschiedenis bekend is, weet dat eene gelijk
soortige opvatting van beide rollen een grove
historische misgreep zou geweest zijn. De vroolijke,
joviale feestvierder, de goedhartige, beminnelijke,
doch weinig intelligente persoonlijkheid van den
eirsten graaf uit het Oosten rij ksche huis werd ons
door den heer Van Limburg Stirum waardiglijk
getoond en misschien is deze rol nog moeilijker
dan die, waarbij men alle gaven van verstand en
hart kan aanwenden, overtuigd dat hij, dien men
vertegenwoordigt, die gaven in de ruimste mate bezat.
En zoo een ieder zijn plicht deed, burgers en
studentenzij, die te bevelen hadden en zij, wien
de gehoorzaamheid als plicht was opgelegd; dan
is dit geschied, omdat eene grootschere gedachte
dan enkel vermaak hen bezield heeft. Het was de
gedachte aan onze geliefde Leidsche Academie,
aan dat kostbaar kleinood ons allen zoo dierbaar.
Het laatste woord van ons slotwoord moet dan
ook zrjn:
Vivat! Crescat! Floreat!
Academia-Lugduno-Batava
LEIDEN, 1 Juli.
In het gebouw der Kweekschool voor Zeevaart
had gistermiddag nog eene eigenaardige plech
tigheid plaats. De heer De Goeje had de com
missarissen van „Njord" verzocht de prijzen, die
op den grooten roeiwedstrijd aan de kweeke-
lingen der school ten deel waren gevallen, in
persoon te willen komen overhandigen en zij hadden
bereidwillig aan die nitnoodiging gevolg gegeven.
Dientengevolge was er een klein huishoudelijk
feestje in het gebouw georganiseerd, waarbij het
niet ontbrak aan opwekkende toespraken tot de
leerlingen. Het was tevens een nieuw bewijs van
de voortdurende sympathie, die deze nuttige in
stelling bij het L. S.-C. ondervind.
Gedurende de afgeloopen maand zijn in de
Volkskeuken alhier afgeleverd 2471 portiën, als:
1907'/, warme spijs, 483 vleesch en 80,/a spek.
Gedurende het 1ste halfjaar zijn afgeleverd 14,959
portiën, als: 12,467 warme spijs, 2091 vleesch
en 401 spek.
De Vereeniging van gasfabrikanten in Neder
land heeft in hare thans te Botterdam gehouden
vergadering besloten dat de volgende jaarlijkscbe
bijeenkomst hier ter stede zal worden gebonden.
Met het stoomschip der maatschappij Neder
land, hetwelk 3 Juli a. s. uit Amsterdam vertrekt,
zal van daar rechtstreeks een brievenmaal worden
verzonden naar Atjeh. Voorts zal op Dinsdag 13
Juli a. s. met den trein van 7.15 's morgens uit
Amsterdam naar Emmerik, in aansluiting op het
vertrek van bedoeld stoomschip uit Napels, mede
een verzending naar Atjeh geschieden.
Gisterei had te Utrecht de jaarlijksche alge-
meene vergadering van aandeelhouders der Nederl.
Rijnspoorwegmaatschappij plaats. Uit het door de
directie uitgebracht verslag blijkt dat het met uit.
April 11. geëindigde boekjaar zeldzaam voordeelige
uitkomsten heeft opgeleverd. De ontvangsten be
droegen 6,313,959 of f 696,561 meer dan het
vorige jaar. Daaronder zijn niet begrepen de ont
vangsten van den spoorweg LeidenWoerden,
waarvan, ten behoeve der deelhebbers in de maat
schappij van dien weg, afzonderlijk rekening wordt
gehouden, doch wel die van den op 1 Juli 1879
geopenden stoomtramweg 's-HageScheveningen,
welke f 46,998 opbracht. De spoorweg Leiden
Woerden was voor het eerst gedurende een geheel
jaar in exploitatie. De ontvangsten bedroegen
f 112,072, de uitgaven met de vergoeding wegens
rollend materieel f 73,416; er was dus een overschot
van f 38,657. Hierbij komt het overschot van het
subsidie der gemeente Leiden met renten ad
f 51,373. Om te komen tot het gewaarborgde
bedrag van f 135,040, heeft de Rijnspoorweg
maatschappij daarbij renteloos voor te schieten
f 45,010, volgens exploitatie-contract, op rekening
van toekomstige overwinsten. In de vergrooting
van kapitaal met f 600,000 werd door niemand
ingeschreven, zoodat de Rijnspoorwegmaatschappij
dit weder geheel voor zich moest nemen. Van de
f 3,600,000, waaruit het maatschappelijk kapitaal
van den spoorweg LeidenWoerden thans bestaat,
was op uit. April jl. uitgegeven f 3,566,688.
Na mededeeling van het verslag werd mr.
R. J. graaf Sehimmelpenninck Van Nijenhuis be
noemd tot president en mr. J. C. Reepmaker tot
vice-president der algemeene vergadering van deel
hebbers over het loopende boekjaar; het bedrag
der 171/, pet. van de overwinsten boven de 5
pet. 's jaars over het gestorte kapitaal vastgesteld
op f 283,085.531/i, de directie gemachtigd
daarmede te handelen overeenkomstig art. 50, nos.