DE LUSTRUMFEESTEN. YL De kermesse d'été Tan Doctrina. Het "was in een zekere spanning dat men de kermesse d'été van Doctrina bezocht, want ofschoon wel iets was uitgelekt, het juiste was men niet gewaargeworden en een ieder was nieuwsgierig te ondervinden wat die „zomersche kermis toch wel zou wezen. Laat ons beginnen met te ver- klaïen, dat voor een zoodanig feest twee hoofd- Wereischten niet van de regelaars afhankelijk zijn, ui.een prachtig zomerweer en een talrijk feest- gestemd publiek. De goede naam die Doctrina's "feesten hebben, waarborgde het laatste. Het publiek was talrijk in den ruimsten zin van het woord; in het begin zelfs te talrijk, zoodat stoelen ont braken. Het bestuur van Doctrina, bereid alles te doen om haar feest te doen slagen, voorzag onmid dellijk, toen zij dit gebrek bespeurde, er in door wagenladingen stoelen uit de stad te ontbieden, zoodat na halfelf er geen gebrek aan zitplaatsen meer was. En het zomerweder was ook aanwezig; een heerlijke zomernacht die voor dit doel als ge knipt scheen, viel het feest ten deel. "Voor wij tot de bespreking van het feest zelf overgaan, willen wij nog eerst memoreereD, dat Zutphania, Operam Demus, Simplex veri sigillum en Colonel Colt 's middags hunne oud- en eere leden een feestmaaltijd aanboden, terwijl de helle baardiers en de handboogschutters zich eveneens aan een vriendschappelijken maaltijd vereenigden. De meesten van de deelnemers aan dezen maaltijd, en ook zij, die aan Peroneus' feestwandeling hadden deelgenomen, verschenen 's avonds op het feest terrein allen namen het passend decorum in acht, behalve de handboogschutters, die geheel vergeten schenen wat men zelfs in minder nuchteren toestand in het gezelschap van dames behoort te doen en na te laten. Doctrina's commissarissen kan dit verwijt niet treffen, maar slechts hen, die uit het oog verloren dat ieder student tot devies moet hebben: „Semper nobilis". Te halfnegen begon de kermesse d'eté met eene «oirée musicale, gegeven door het muziekcorps der dd. schutterij uit Utrecht, onder directie van den heer C. Coenen. Vele nummers bracht dit corps uitnemend ten geboore; en de groote volte was de eenige oorzaak van het ontbreken der noo- dige stilte. De uitvoering greep plaats in den ge wonen tuin van Zomerzorg; terwijl in de groote zaal van het gebouw het café-chantant-gezelschap van den heer Friedrich Pickaneser uit Rotterdam op verdienstelijke wijze een rijk gevarieerd pro gramma ten gehoore bracht. Aartshertog Philips, die spoedig verscheen en het feest tot laat in den nacht met zijne tegenwoordigheid vereerde, werd luide toegejuicht op alle plaatsen, waar hij zich vertoonde. Om elf uren, terwijl het orkest in den tuin zijn programma nog niet had afgespeeld, werd de kermesse d'été geopend op de weide naast Zomer zorg aan het spoor gelegen. Een dubbele brug voerde van den tuin naar het kermisplein. In het midden van dat plein zag men een muziektent, waaromheen een planken vloer de deelnemers aan het bal champêtre en zij waren talrijk een uitmuntende gelegenheid tot dansen aanbood. Daar omheen waren geschaard: bloemenkramen, een •schitterend ingerichte en druk bezochte tir de salon, twee ververschingskramen met consumabel, zooals dat bij een kermis behoort, een poppenkast, een lieseman, met zijn vrouw en drie platen, waarvan hij de roerende geschiedenis met zijne gro'gstem bezosg, een paar andere draaiorgels, een piano- orgel, en last but not least twee draaimo lens. Zoo onze lezer zich in de dagen zijner je ugd kan terugdenken, zoo hij zich weer levendig j kan vooratellen hoe op tien- of elfjarigen leeftijd bij zijne kermis placht te vieren, zal de indruk van ■dit feest gemakkelijk hem weer te geven zijn. Do kermesse d'été was een ware kermis, zelfs de guitaarspeelsters, waaronder ook onze welbekende „Haagsche Saar", thans netjes als Zigeunerin uitgedost, ontbraken evenmin als de gebrekkige mannen, de horoscooptrekkers en kunstenaars met gevouwen papier. Alleen het publiek was ver schillend, het was wel is waar nog altijd gemengd, doch bij lange na niet uit die standen gegrepen, die ons HoUandsch kermispubliek opleveren. Boven dien waren zeer velen elkaar bekend, doordien zij ïeeds vier dagen met elkaar feest vierden ter eere van het 61ste lustrum onzer academie. Dat publiek gaf zich onbeperkt over aan de genietingen der kermis; het verjongde zich, alle stijve vormen verdwenen om voor natuurlijkheid, geen ongebondenheid, plaats te maken. Degekos- tumeerden en niet-gekostumeerden, de dames en heeren, zij allen speelden met gansch hun hart de rol van kermisganger, hun door het bestuur van Doctrina voorgeschreven. Deze gezellige toon droeg het meeste bij tot welslagen van het feest, dat nog voortduurde toen de zon reeds lang het schijnsel der honderden lampions en chineesche ballons, langs de paden opgehangen, had verduisterd en alle vuurpijlen en zwermpotten waren afgestoken. En, waarlijk zoo ooit dan mag hier sprake zijn van een „welgeslaagd" feest. Een ieder amuseerde zich, een ieder vond wat zijn hart begeerde, de vroolijkheid heerschte. Wij gelooven daarom niet alleen, doch wij zijn er zeker van, dat wij de tolk zijn van alle bezoekers, indien wij aan bet einde van dit verslag openlijk onzen dank betuigen, aan de commissarissen van Dochina die een zoo geestig plan ontworpen en zoo alleruitstekendst ten uitvoer hebben gelegd. Hen komt de eer toe op het programma onzer lustrumfeesten een nieuw nummer te hebben gebracht, dat allen voldeed en, midden tusschen twee deftige bals, een minder deftigen, doch hoogst genotvollen avond verschafte. De matinée mnsicale op de Sociëteit Minerva. Nog eene andere feestelijkheid, in haar soort eenig, rest ons heden te bespreken. De leden der Sociëteit Minerva hebben namelijk hunne dames en geïntroduceerden in het gebouw zelf een matinée musicale aangeboden. Onmiddellijk nadat het sociëteitsbestuur tot eene zoodanige feestelijkheid het initiatief had genomen, werd dit plan van alle zijden met toejuiching ontvaDgen, daar de leden van Minerva zich verheugden als gastheeren in hun eigen gebouw te kunnen ontvangen de dames, die als zij de Breestraat langs gaan, zelfs geen blik naar binnen durven werpen. Ook de dames bleken ingenomen met dit middel om de plaats, waar zooveel geheimzinnigs geschiedt, waar zulke dwaze feesten soms met zulke hoogst ernstige ge- prekken worden afgewisseld, persoonlijk in oogen- schouw te nemen. Juist om dat verlangen te bevredigen had men het gebouw zooveel mogelijk in denzelfden staat gelaten, als waarin het gewoonlijk verkeert. Geen versieringen, geen verbergen van zaken die mis schien minder mooi zijn, heeft plaats gegrepen; de sociëteit was „de kroeg der kroegen". Eén belangrijke verandering alleen had zij ondergaan: nl. de biljartzaal was tot sociëteitszaal ingericht en de biljarten en queues in de nachtkroeg opge borgen. Dit had met het oog op de noodige ruimte plaats, om welke reden ook de groote leestafel in de conversatiezaal van plaats had verwisseld. Het orkest was in de biljartzaal geplaatst. Dank zij al die voorzorgen vond een ieder met zijne dames spoedig een behoorlijke zitplaats, zoodat niettegenstaande het drukke bezoek ook dit vereischte tot het welslagen vervuld werd. Het stafmuziekcorps der grenadiers en jagers onder directie van den heer Völlmar voerde een keurig programma uit op de wijze, welke van dit corps te verwachten was. Z. H. Aartshertog Philips arriveerde met een gast en twee pages bij het tweede gedeelte van de matinée en werd met ge juich ontvangen door het publiek en de sociëteits commissarissen. Gaarne zouden wij hier het geheele gebouw be schrijven, de ruime conversatie- en biljartzalen, de gezellige leeskamer, waar zelfs de boeken hun plaats hadden behouden, de eetzaal, de dispuut kamer enz., doch onze ruimte laat dit niet toe. Van den tuin kunnen wij slechts melden dat hij gedecoreerd was de eenige gelegenheidsver siering met planten en bloemen, die hem een bijzonder gezellig voorkomen gaven. Het feest was geanimeerd en eigenaardig, vooral voor hen, die meermalen de sociëteit bezoeken, tlie bijv. Woensdag-avond den kroegjool hadden bvjgewoond, waar een zoo geheel ander publiek op zoo geheel andere wijze in dezelfde zalen onder het genot van muziek feestvierde. Welke wijze te verkiezen is, willen wij hier nier beslissen. „Tont genre est bon, hormis l.e genre ennuyeux" en vervelend was noch het een noch het ander. Mochten wij bij de kermesse d'été melding maken van een min beleefde houding van sommige- studenten, des te aangenamer is het ons thans te kunnen berichten dat op de matinée de rookers, zelfs zij die geen dames in hun gezelschap hadden, zich het genot eener sigaar vrijwillig ontzegden en aller houding even beleefd was. Ieder student gevoelde zich op „zijn kroeg" gastheer en gedroeg zich als zoodanig. Ten slotte nog de opmerking dat ook hier de stijve vormen gebannen waren en eene prettige, gezellige stemming deze welgeslaagde matinée kenmerkte. Hedenmiddag hadden de Bourgondische ruiters een kameraadschappelijken maaltijd, en hield het dispuut S. E. eene feestvergadering. Van avond sluit het bal van „Sempre", waarop wij Maan dag avond hopen terug te komen, de rij der offi- ciëele feestelijkheden. De niet-officiëele worden nog eenigen tijd voortgezet en zoo zullen, naar wij vernemen, de meeste gekostumeerden zich morgen, Zondag-middag, naar Scheveningen bege ven om gemeenschappelijk iri het Groot Badhotel te dineeren. Philips de Schoone geeft daar ter plaatse dan tevens een diner aan de voornaamste edelen uit zijn gevolg. Ook wenschen wij nog even te wijzen op het hedenmorgen verschenen Minerva-feestnummer, waarin een allergeestigste beschrijving der kermesse d'été voorkomt, die den bezoekers van dit feest een hoogst aangenaam souvernir zal zijn; terwijl de beschrijving van Pro Patria's matinée wordt versierd met een houtsnee, die duidelijk aantoont hoeveel smaakvoller het kostuum der tegenwoor dige studenten-scherpschutters is dan dat der vrijwillige jagers van 1830. Telegrammen. BERLIJN, 25 Juni. Uit bijzondere bron werd uit Konstantinopel vernomen, dat Dadian Effendi benoemd is tot onder-staatssecretaris bij buiten- landsche zaken. Hij was in den laatsten tijd werk zaam om eene toenadering tot stand te brengen tusschen den minister van binnenlandsche zaken en den heer Goschen. Als Armeniër zal hij zich bij voorkeur aan het bevorderen der hervormingen in Armenië kunnen wijden. RIO-JANEIRO, 25 Juni. Berichten uit Buenos- Ayres van den 22sten dezer melden dat er een gevecht heeft plaats gehad tusschen de nationale en de provinciale troepen, waarbij deze laatste verslagen zijn. Eene poging der nationalen om de stad stormenderhand in ie nemen, is afgeslagen. LONDEN, 25 Juni. De heer Eorster heeft in het Lagerhuis de tweede lezing voorgesteld van het wetsontwerp tot machtiging van den rechter om aan pachters, die wegens niet-betaling der pacht uit hunne hoeven worden gezet, onder zekere voorwaarden eene schadevergoeding toe te kennen, althans wanneer duidelijk het onvermogen om te betalen gebleken is. De heer Chaplin daaren tegen stelde de verwerping voor van dit ontwerp, omdat het naar zijn inzien de grondslagen van het grondbezit ondermijnen zou. De beraadslaging werd daarop verdaagd. LONDEN, 26 Juni. Volgens de „Morning Post" heeft de heer Gladstone verklaard, dat in dien de heer Bradlaugh voorloopig afziet van zijne aanspraken om zijn zetel in het Lagerhuis in te nemen, de regeering het voorstel van den heer Labouchère zal ondersteunen en de aanneming als een votum van vertrouwen zal beschouwen. In een avondzitting is, met 153 tegen 117 stemmen, het door de regeering bestreden voorstel aangenomen, om alle tapperijen en andere inrich tingen van dien aard in Engeland en Wales des Zondags zooveel mogelijk geheel te sluiten. BERLIJN, 26 Juni. Tegenover de geruchten over eene schikking ten opzichte van het kerke lijke voorstel, verklaart de „Nordd. Allg. Zeitung" dat de bewering, als zou de heer Von Puttkammer art. 4 laten vallen, van grond ontbloot is. Geen enkel deel der voordracht zal door de regeering ingetrokken worden. Evenzeer is het een verzinsel dat de rijkskanselier den heer Rauchhaupt zou verklaard hebben van art. 4 af te zien. De minis ters hebben nog gisteren in een vertrouwelijke gedachten wisseling zich vergewist, dat de regeering vasthoudt aan de voordracht, zooals zij is ingediend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 2