Maandag 31 Mei. N°. 6220. A*. 1880. Deie Courant wordt dagelijks, met uitzondering Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit Nommer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. Maandag zal een aanvang gemaakt wor den met het innen der abonnementsgelden over het kwartaal MaartMei. Met het oog op het groote aantal abonné's zal het den uitgever aangenaam zijn, indien de qui- tanties op vertoon worden voldaan. Onze nieuwe Burgemeester. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAST: Voor Leiden per 8 maanden.1.10. Franco per poet.a 1.40. Atooderligie Nommera0.05. PRIJS DEK ADVERTENTIES: Ytfi 16 nfefaif l*W5o Udin Ityl BMTa iv»m i 40.17J» Grooier» Ut tan mi Wij Nederlanders zijn over het algemeen zeer weinig dichterlijk. Zoo wij nog dichters onder ons vinden, is men spoedig genoeg met het woord phantast, idealist of dweeper gereed om eiken raad, dien zij ons soms mochten willen geven, te ver werpen. Toch behoort er tot de dichters der jongere Hollaudsche school één, wien men dit verwijt nooit naar het hoofd heeft geslingerd, die zich in eene zoodanige populariteit mag verheugen, dat wij het durven wagen hem aan te halen, namelijk onze De Genestet. En wat wij wenschen aan te halen is het bekende versje: Er is een tyd van komen, Er is een tyd van gaan, Dat hebt g\j meer vernomen, Maar hebt gij 't reeds verstaan? Om evenwel niet te zeer van onzen practischen landaard af te wijken, willen wij in plaats ons in verdere dichterlijke bespiegelingen te verdiepen, onmiddellijk eene echt practische toepassing van deze regels leveren, waardoor wij hopen het bewijs te geven in waarheid te verstaan, dat, wat wij volgens den dichter meer hebben vernomen. Drie weken geleden had onze gemeente het ongeluk haren burgemeester te verliezen; zijn tijd van „gaan" was door het onverbiddelijk noodlot bepaald en hoezeer men ook mocht gewenscht hebben dat dit tijdstip niet zoo vroeg ware aau- gebroken, bij dergelijke zaken baat geen tegenweer. Wij zijn de tolk geweest van de gevoelens, die dat overlijden bij de bewoners onzer stad heeft opgewekt, en men zal dus overtuigd zijn dat het geenszins onverschilligheid omtrent dien slag is, die er ons thans toe noopt te verlangen, dat men hier kan roepen: Le roi est mort, vive le roi! De „tijd van komen" toch voor onzen nieuwen burgemeester is meer dan aangebroken. Konden wij het gaan niet beletten, het komen willen wij trachten te verhaasten, want er is reden te over om naar eene spoedige vervulling der vacature te verlangen. In de oude Romeinsche geschiedenis komt de vergelijking voor van den slaat met een lichaam, waarvan de bestuurders tot hoofd, de beambten de ledematen en de burgers de voedingsorganen zijn, en hoe oud die vergelijking ook is, verouderd is zij niet, en men mag nog spreken van een stad zonder hoofd, als zij haren burgemeester mist. Wel is waar zijn wij nu zonder burgemeester niet van bestuur verstoken, maar, met hoeveel ijver en bekwaamheid het waarnemend hoofd dezer gemeente ook zijn post vervult, er zijn omstandigheden, die het wenschelijk maken dat die toestand spoedig ophoude. Zoolang men toch in eene overgangspe riode verkeert, zal de tijdelijke drager van het ge zag geen belangrijke voorstellen willen doen, om niet zijn opvolger aan daadzaken te hebben ge bonden, welke misschien tegen diens meening indruischen, doch dan niet meer te veranderen zijn. In zulk een tijd staan alle groote dingen stil, en vergenoegt men zich met het loopende, dagelijksche werk te verrichten. Zijn er nu geen brandende vraagstukken aan de orde, dan is het zeer goed mogelijk dien overgangs toestand een tijdlang vol tehouden, ofschoon het altijd schadelijk zal blijven. Doch tegenwoordig hebben wij tal van voor de toekomst onzer ge meente belangrijke vraagstukken, die oplossing ver langen wij noemen slechtsde verbeteringsplannen, wat betreft het uitwendig voorkomen der stad, demping van grachten, bebouwing der Ruïne, ver beterden toegang naar het station enz.; de gas- quaestie, uitbreiding van het tramwaynet en nog meer. Doch boven dit alles is er nog een reden, die ons bijzonder verlangend maakt den naam van den nieuwen opvolger van Van der Werfi' in de Staatscourant te lezen. Over een drietal weken zullen de lustrum-feesten een aanvang nemen, en hoewel Leiden zelf die feesten niet geeft, zal het toch geheel Holland dan bij zich te gast ont vangen de keur onzer wetenschappelijke mannen, de kweekelingen onzer Alma Mater, zullen hier komen en het gemeentebestuur kan noch zal bij die gelegenheid zich schuil houden. Is het even wel overeenkomstig de waardigheid der gasten, die wij dan in ons midden hopen te zien, hen door een tijdelijk ambtenaar te laten begroe ten? Stellig niet, hoe uitstekend deze zelf ook moge zijn! Doch evenmin is het te eischen van een nieuwbenoemd burgemeester iu die dagen juist zijne functiën te aanvaarden. Men behoort hem billijkerwijs de gelegenheid te geven eerst althans oppervlakkig met zijne werkzaamheden en met zijne gemeente als zoodanig kennis te maken hoe zal hij anders, om slechts één voorbeeld te noemen, de in dien tijd hoogst moeilijke taak der politie regelen. Reeds nu is de daarvoor be schikbare tijd kort genoeg, doch, zoo de benoeming binnen eenige dagen komt, is het nog mogelijk. Voor den nieuwen dignitaris biedt het ook stellig veel voordeelen aan, want betere gelegen heid om in korten tijd met de geheele aan zijne zorgen toevertrouwde gemeente kennis te maken, kan hem moeilijk worden geboden. Hij ziet Lei den dan in het gewaad dat zij met zooveel trots draagt en haar zoo uitnemend past: van Acade miestad. Namen zijn ons reeds ter oore gekomen, be zwaren omtrent eene spoedige vervulling hebben wij gehoord, doch wij twijfelen niet of met goeden wil van beide zijden zullen die uit den weg kunnen geruimd worden, en hoe ook de keuze moge zijn, dien wensch willen wij ten slotte uit spreken, dat de nieuwe burgemeester in alles de man mag zijn dien Leiden thans behoeft en dat hij spoedig kome! LEIDEN, 29 Hei. Hedenmorgen werd op de begraafplaats aan de Groenesteeg ter aarde besteld het stoffelijk over schot van het dezer dagen overleden gemeente raadslid mr. L. D. Suriugar. Om de geopende groeve hadden zich vele zijner medeleden, bene vens commissarissen van verschillende instellingen en verdere belangstellenden vereenigd, terwijl ook de schuttersraad, waarvan de overledene plaats vervangend auditeur was, door den waarnemenden voorzitter en den secretaris, de heeren Van Kaat- hoven en Bakker, beiden in uniform, vertegen woordigd was. Voordat de kist, welke met zes fraaie bloemenkransen gedekt was, werd nederge- laten, hield de waarnemende burgemeester, de heer De Premery, een rede waarin hij in korte trekken het verlies schetste dat door dit over lijden, op een leeftijd welke nog zooveel kon doen verwachten, was geleden, zoowel door de gemeente als door de inrichtingen waaraan de overledene was ver bonden, en op den geveeligen slag wees welke vooral den ouders, die dezer dagen door hun zeldzaam voor komend feest nog in zoo'n feestelijke stemming ver keerden, was toegebracht. Op de grootheid van het ge leden verlies alzoo wijzende, wenschte hij den vader toe dat hem en den zijnen nu ook de kracht zou worde» geschonken om den slag te kunnen dragen. Over stelpt van aandoening antwoordde de vader de» overledenen zelf in gevoelvolle woorden voor de zoo talrijke en hartelijke deelneming, welke een balsem voor de geslagen wonde zou zijn. Allen wenschte hij toe dat zij nog lang tot het ver vullen van zalk een droeve en zware taak als die hij nu zelf volbracht zouden gespaard blijven. Met het strooien van bloemen op het houten om hulsel, nadat dit in het graf naast dat va» het eveneens deze week ter laatste rustplaats gebrachte gemeenteraadslid mr. A. Van Hettinga Tromp was neergedaald, werd de treurige plech tigheid besloten. Kort te voren was op denzelfden doodenakker in het familiegraf bijgezet het stoffelijk overschot van den heer C. Strayck Bevel, in leven ijker van het botervaatwerk alhier, bij welke gelegenheid ds. Sepp de verdiensten in herinnering bracht van den overledene, die ook op ander gebied zijn leven wel besteed had en daarom bij velen, niet het minst bij zijn eenigen broeder, in gezegend aandenken zou blijven. Den gebruikers van postzegels, briefkaarten en postwissel-formulieren deelen wij mede dat thans ook mej. A. M. DobbeLücke als rijks-depot houdster is aangesteld. Zij woont in de Kloksteeg Ne. 5 en heeft ten gerieve van hare toekomstige cliënteele, heel practiscb, bestelbriefjes doen druk ken, waarop men maar heeft in te vullen wat men van elke soort verlangt. Aan de zwem- en badinrichting „Rhynzigt" zijn gedurende deze week 567 baden genomen. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 5372 volwas sen personen en van 511 kinderen. De gemeenteraad van Noordwijk heeft be sloten tot het aangaan eener leening van f 30,000» De heer H. Renting, predikant bij de Chris- telijk-Gereformeerde gemeente te Bodegraven, heeft voor het beroep naar Baarland bedankt. Tot leden van het bestuur van den Drie manspolder onder Zoetermeer en Stompwijk zijn herkozen de heeren H. J. Augustijn en P. C. Van den Bosch, en als zoodanig van den Zoeter- meerschen of nienw drooggemaakten polder onder Zoetermeer de heeren L. Koetsier en J. Poot, allen te Zoetermeer woonachtig. Den 17den Juni, cL i. de verjaardag van wijlen koningin Sophia, zal te Scheveningen de stichting worden ingewijd bestemd om hare nage dachtenis i» herinnering te doen houden: „de Sophia-stichting", eene zee-badinrichting voor kinderen van minvermogenden. Zij is thans ge reed en het gebouw, aan de voorzijde 35, aan de achterzijde 40 meter breed, voldoet in alle opzichten aan de vereischten voor een aangename en gezonde woning voor een 100-tal kinderen, die er tegen matige vergoeding in kunnen wor den opgenomen. Voor de wis- en natuurknndige faculteit aan de hoogeschool te Utrecht is met goed gevolg het eerste natuurkundig examen afgelegd door

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1