6214. A". 1S80. £-*■ ft Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Nogmaals de Ruïne. "Vlo It i» LEIDSCH dagblad; PRIJS DEZER COURAST: Voor Leideo per 8 maanden.....L10. Franco per post.1,40. Afzonderlijke Nocamen.-.0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES Vu 16 rtfela Iedere regel meer-.... Grootare letten neer plaatsruimte. 1.01. OiT*. Gemengd Nieuws. Studenten die niet zooheeljongmeer zijn, vindt men aan alle hoogescholenmaar zoo oud als in China worden zij zeker nergens gevon den. De gouverneur-generaal van Min Cheto en die van Honau hebben dezer dagen een verzoek schrift tot den keizer van China gericht, waarin zij hem voorstellen een aantal studenten, wier 1'eugd voorbij is en wien het niet is mogen geluk ken den een of anderen graad te verwerven, honoris causa een titel te verleenen. Van die studenten, zes en twintig in getal, zijn acht boven de negen tig en achttien ruim tachtig jaren oud. De keizer heeft het verzoekschrift naar den betrokken minis ter verwezen. p De patroons te Roubaix willènloons- verhooging toestaan, en de wevers willen het werk hervattenhet eenige wat den vrede nu nog in den weg staat is, dat geen van beide partijen de eerste en dus de wijste wil zijn. Volgens een telegram.uitNieuw-Tork kan tusschen 22 en 24 Mei onstuimig weder op de Noordsche en een gedeelte der Britsche kusten verwacht worden. Vermoedelijk zal het weder in het noorden zeer stormachtig zijn, Een bruid te Neurenberg, die door haar bruigom in den steek gelaten is, eischt door tusschenkomst van een advocaat 10,000 marken schadevergoeding. De jonkman verzekert echter dat hij niet meer dan 70,000 mark bezit, zoodat de eisch, in vergelijking met zijn vermogen, schan delijk hoog is. De rechtbank zal in deze netelige quaestie moeten beslissen. Simon Aldéric Chasle, oud 17 jaren, stond in de vorige week voor het hof van assises te Caen terecht wegens vadermoord. Zijn vader was een paar jaren geleden hertrouwd tegen den zin van zijn oudsten zoon, den genoemden Simon, die zijne stiefmoeder vreeselijk haatte en beweerde dat zijn vader hem 1000 fr. van zijne moederlijke erfenis ontstolen had, door die niet bij de boedel scheiding op te geven. Van dien tijd af was de woning van den ouden Chasle het tooneel van de hevigste huiselijke twisten, die maar al te zeer eene bloedige ontknooping voorspelden. Op een avond in het begin van April zat de familie Simon was dien dag reeds vroeg uitgegaan rustig aan het souper, bij het licht eener kaars, die bij het open venster geplaatst was, toen bui ten eensklaps een geweerschot gehoord werd. Op hetzelfde oogenblik viel de oude Chasle met een luiden kreet van zijn stoel op den vloer en den volgenden morgen was hij een lijk. Het gerech telijk onderzoek bracht spoedig aan het licht dat het de hand van den zoon was geweest die het verraderlijk schot gelost had. Het hof legde den jeugdigen vadermoorder de doodstraf op. Tot de elf personen, die thans te St.-Petersburg terechtstaan, behooren 4 vrouwen, waarvan 2 gehuwde en 2 ongehuwde; de jongste, 26 jaar oud, is beschuldigd van tweemalen op een officier te hebben geschoten en verschillende brie ven, o. a. van Vera Sassulitch, in haar bezit te hebben. Daar de getuigen tot allerlei gezindten behooren, moesten een Russisch priester, een Lu- thersch predikant, een Dominicaner monnik, een Joodsche rabbi en een Tartaarsche mullah de terecht zitting in hun officiëel gewaad bijwonen om de ge tuigen den eed af te nemen, waarvan er 25 niet zijn opgekomen. Te Con dé (Calvados) is ten huize van de weduwe Néron, tabakverkoopster, een vat met mijnkruit gesprongen, waardoor zoowel dat huis als het naast gelegene geheel verwoest zijn. Van beide woningen zijn alleen de muren blijven staan. De winkelierster zelve was juist afwezig; hare 22-jarige dochter, die zich alleen tehuis bevond, werd onmiddellijk gedoodhet deerlijk verminkte lijk werd op den drempel der woning teruggevonden. Een dienstmeisje uit de buurt, dat op het oogenblik van de uitbarsting juist het huis passeerde, werd door een winkel tafel met geweldige kracht tegen een muur ge slingerd en aldus eveneens onmiddellijk gedood. In het naaste pand was alleen de dochter des huizes aanwezig; zij werd onder de puinhoopen bedolven, en daaronder vreeselijk gekwetst te voorschijn gebracht. Haar toestand is echter niet hopeloos. Het onheil had de verschrikkelijkste gevolgen kunnen hebben, daar de bovenverdiepingen der vernielde huizen door verscheidene gezinnen van werklieden bewoond werden, waarvan de leden zich op dien tijd echter gelukkig aan hunnen arbeid buitenshuis bevonden. Nog onbekend waren wij met de plannen, die het dagelijksch bestuur onzer gemeente ten op zichte der Ruïne had, toen wij ons vorig artikel schreven. Sedert dien tijd een paar dagen slechts is de zaak met reuzenschreden vooruit gegaan. Eene hoogere burgerschool en een gym nasium zullen op de Ruïne verrijzen en het overige zal worden beplantWij hebben niet noodig onze instemming hiermede te betuigen, is het dan ook niet zooals wij het dachten, zeker het groote doel zou bereikt zijnde Ruïne zal geen ruïne meer wezen. Het is ook niet om dit plan te bestrijden dat wij nogmaals de pen opvatten, het is evenmin om dat dit plan groote wijzigingen in ons voorstel behoeft te brengen. Daar toch de Raad niet wan hoopt aan een eens aan te vangen bouw der academie op dit terrein, zal het bij eene nadere plaatsbepaling waarschijnlijk het midden openlaten voor de academie, en gymnasium en hoogere burger school aan de hoeken plaatsen, dus juist op die plekken, die thans buiten het feestterrein liggen. Eene combinatie van beide plannen is dus zeer wel mogelijk. Doch eene andere reden noopt ons tot schrijven. Ons vorig artikel had de eer de aandacht te trekken van een persoon aan wiens oordeel ons zetr veel gelegen ligt, doch tevens hadden wij het ongeluk daarover van hem eene terechtwijzing te ontvangen, die ons zoozeer van ons onrecht overtuigde, dat wij niet beter meenen te kunnen doen dan openlijk schuld te bekennen, met pak en zak tot den vijand over te loopen en, over tuigd als wij zijn van de juistheid zijner opmer king, ons idee op de door hem gewenschte wijze te veranderen en aldus mede te deelen. Wij hopen dat deze openhartige bekentenis van ons ongelijk niet voor eene lafheid zal worden gehouden, maar integendeel voor het publiek een bewijs te meer zal zijn, dat wvj altijd de ware onpartijdig heid betrachtén en zonder parti pris dat stand punt innemen, dat ons het beste voorkomt, om als wij van het tegendeel overtuigd worden dit te verlaten en voor een beter te verruilen. Mocht het tevens eene aansporing zijn voor onze hoog geschatte lezers om meer op dergelijke wijze hunne opmerkingen ons kenbaar te maken, dan zal hoe langer zoo meer het Leidsch Dagblad in werke lijkheid worden, wat het wenscht te zijnde tolk der openbare meening in onze stad. Welke was nu die opmerking, die ons zoover van de Ruïne af doet dwalen? Heel eenvoudig deze: „Gij wilt," zeide men ons, „de Ruïne in een park herschapen zien, en ik ben dat volkomen met u eensalleen het middel, waardoor gij het wilt be reiken, komt mij minder gewenscht voor. Het is eene treurige gewoonte, die hoe langer zoo meer vastwortelt, om bij alles wat men doet of wenscht op staatshulp te steunen en ook nu gaat gij weder dienzelfden weg op. Volgens u moet de gemeente den aanleg overnemen, moet de gemeente kiosken en buffet verpachten, enz. Maar waarom moet dat nu weer de gemeente doen? Zoo iets dan is dit een geschikte zaak om te toonen dat in Leiden onder de burgerij nog energie genoeg bestaat om zonder staats- of gemeentehulp een nuttig werk tot stand te brengen, en te bewijzen dat het meer- gegoede deel der burgerij niet schroomt financiëele offers te brengen ten bate van het algemeen; en waar een werk of eene hervorming uit den boezem der burgerij en niet van overheidswege tot stand kan worden gebracht, is dit eerste verreweg te verkiezen!" Hiertegen konden wij weinig inbrengen. Wij herinnerden ons, hoe een der schoonste sieraden van Amsterdam, het prachtige Vondelspark, geheel alleen het werk der burgerij is; hoe op andere plaatsen ook de burgers zeiven werkdadig ter ver fraaiing en verbetering der stad hunner inwoning moeite en geld veil hebben, en wij hebben een te goed denkbeeld van Leidens ingezetenen om te twijfelen, of zij in deze bij andere steden zullen achterstaan. Een gevolg onzer verdere besprekingen was, dat wij thans met een gewijzigd plan voor den dag komen. Volgens dat plan zal, zooals reeds besloten is, de raad de vrije beschikking over de Ruïne terug vragen onder belofte het middelgedeelte alleen zóó te gebruiken, dat het ten allen tijde voor het bouwen eener academie vrijblijft. De hoeken zullen dan door gemeentegebouwen bezet worden, en het midden kan nu in bruikleen worden gegeven aan eene commissie uit de ingezetenen. Deze com missie neemt den geheelen thans bestaanden aan leg van het feestterrein over en vindt de kosten van aankoop en onderhoud door de jaarlijksche bijdragen der ingezetenen. Het terrein is voor een ieder geopend, de gemeente zorgt voor behoorlijk toezicht, de commissie voor het onderhoud en de beplanting. Dit is in grondtrekken het plan, dat ons niet alleen voor verwezenlijking zeer goed vatbaar schijnt, maar onzes inziens slechts wacht op hen, die in deze het initiatief willen nemen. Mochten dezen zich spoedig opdoen, want nogmaalsspoedig handelen is zeer gewenscht, opdat niet het studentencorps reeds anders over gebouwen enz. beschikt heeft. Programma's wan muziekuitvoeringen. 9 Zomerzorg. Dinsdag 25 Mei, te halfzeven, onder direeti van den heer Völlmar. late afd.: N°. 1. „Reeruten-Marsch. (late uitvoering), J. H. Völlmar; 2. Ouverture „Dae Schüt zenfest", Reithmeyer; 8. Souvenir uit de Opera „Rigoletto" van Verdi, Dnnkler; 4. ,0 schoner Mai", Walzer, Joh. Strauss5; Fantaisie uit de Opera van Adam „Si j'dtais roi", Bnysaens 2de afd.: N°. 6. Ouverture .Die vier Menschenalter", V. Lachner. 7. Binleitung und Chor aus „Lohengrin", Rich. Wagner; 8. „Judith", acène et air (Solo Oboe et Piaton), Concone; 9. Fan tai8te uit de Opera van C. Van der Does „L'Eaclave de Camoëns' Dunkier; 10. „Lachtaubcben-Polka" (lata uitvoering), F. Behr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1