r
A". 1880.
De*e Courant wordt dagelijks, met altzondering
Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
L0«.
0.17*.
Dit Kommer bestaat uit TWEE BLADEN.
Eerste Blad.
De Brngwachtersquaestie.
Tn paM I
TSfflP gm. «9 -j, (^1 I"**
MVxUili'a^'tan.v^ «Lifi-'J3 ikVtaWfei
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per meudtfa.
f rauco per poet.
A Wonderlijke Kommer*
«T
1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Tm 1—4 r*«*b
leder* regel mea
Grooter* letter*
iTïl Veie* eVrnWl 9
pUatinhnt*.
Er bestaat naar onze meeniDg alle kans, dat
Leiden-< ingezetenen eerlang op meer voegzame
wijze over de bruggen zullen kunnen komen, en de
schippers er tevens beter onderdoor. Daar is leven
en beweging te bespeuren in die zaak, en dat
bewijst dat men van alle zijden het wenschelijke
eener spoedige beslissing inziet.
Sinds het tijdstip, waarop Burg. en Weths. het
ontwerp tot wijziging der verordeningen op de
heffing en invordering van bruggelden dd. 22 Juli
1878 andermaal bij den gemeenteraad aanhangig
maakten, is de zaak eenigermate een andere phase
inget redenalthans er kwamen bij den raad over
die quaestie een drietal stukken in van geheel
uiteenloopenden aard. In het eerste, van de Kamer
van Koophandel en Fabrieken hier ter stede, wordt
verklaard dat bij dat college nog steeds dezelfde
bedenkingen tegen het ontwerp bestaan en dat
het ter wille van handel en nijverheid het zou
betreuren, indien die voordracht thans werd aan
genomen: dus een afkeurend advies.
Het tweede, ingediend door een lid van den
gemeenteraad, bevat een voorstel tot wijziging
van het oude tarief, maar op anderen grondslag
dan door het dagelijksch bestuur werd voorge
steld, nl. met mindere verhooging der bruggelden
dus een amendeerend voorstel in bemiddelenden zin.
Het derde stuk eindelijk, een adres van een
zestal neringdoende ingezetenen, dringt aan op
verbetering van de bediening der bruggen dus
een adres van adhaesie. Immers, zij verzoeken aan
den gemeenteraad het door Burg. en Weths. ge
dane voorstel tot verbetering van de dienstrege
ling aan de bruggen binnen deze gemeente wel
te willen ondersteunen. Adressanten, die als han-
deldrij venden en neringdoenden zeker wel bevoegd
zijn een oordeel uit te spreken, verklaren dat
zij van de brugwachters „nu en dan willekeurige
handelingen ondervinden" en daardoor somwijlen
„geen geringe schade" lijden. Zij zijn dus vol
komen in tegenspraak met de Kamer van Koop
handel, die juist „ter wille van handel en nijver
heid" de aanneming der voordracht van B. en Ws.
zou betreuren.
Naar onze meening na hetgeen wij vroeger
over deze zaak schreven behoeven wij het wel
nauwelijks te herhalen is de zienswijze der zes
adressanten de juiste. Zij toch achten een verhoo
ging der bruggelden voor scheepvaart, handel en
nijverheid minder bezwarend dan de voortduring
der thans volgens een laag tarief verschafte brug-
hediening met al haar schadelijke willekeur. Het
voorbeeld, dat adressanten aanhalen, is welsprekend
genoeg. „De brugwachter", zoo verklaren zij, „wei
gerde de brug te openen, voorwendende dat het
vaartuig te breed was om door de spanning der
brug te passeeren. Met moeite hebben onderge-
teekenden de brugwachters bewogen de brug te
openen, en zonder belemmering werd het vaartuig
gebracht ter plaatse, waar het noodig was."
Nu zal zelfs de Kamer van Koophandel wel
niet willen beweren dat zulk een toestand be
vorderlijk is voor den bloei van handel en nijver
heid. Inderdaad, adressanten leggen den vinger
op de wond, waar zij aan het slot van hun ge
schrift een betere dienstregeling aan de bruggen
binnen deze gemeente verzoeken, „waardoor brug
wachters verplicht worden naar een bepaalde ver
ordening te handelen."
Daar juist schuilt de fout. Het is er mee ge
legen als met het toezicht op het invoeren en te
koop stellen van vleesch, visch enz. Daarbij;
zoowel als bij de bediening der bruggen, moet
zelfs de politie lijdelijk toezien, omdat zij zich
niet kan beroepen op de bepalingen eener veror
dening die niet bestast.
En die ongeordende toestand levert niet alleen
schade op voor handel en nijverheid, maar ook
gevaar voor schippers onder en voetgangers op de
bruggen. De voorbeelden zijn niet zoo heel zeld
zaam, dat schepeD, waarvan de opvarenden de nog
geopende brug meenden te kunnen doorkomen,
eensklaps de brug zagen sluiten, zoodat zij in
volle vaart tegen de nog niet volkomen bevestigde
brng stieten, waardoor deze zich opende en de
voetgangers in werkelijk levensgevaar verkeerden.
Zulke voorvallen uitsluitend op rekening der
brugwachters te stellen, zou echter onbillijk zijn.
De schipperij weet maar al te goed, dat de
Leidsche brugwachters niet met politiemacht be
kleed zijn en dus aan een bevel b. v. om te
stoppen geen kracht kunnen bijzetten, desnoods
door het opmaken van proces-verbaal. Is het won
der, dat de brugwachters op hun beurt, in het
besef van die onmacht, het soms maar beter vin
den tot znlk een bevel of althans verzoek niet
over te gaan?
Zijn de ingezetenen kort voor het vertrek van
een trein niet overgeleverd aan de meerdere of
mindere goedwilligheid, waarmee de brugwachter
de brug gelieft gesloten te houden of wel ontijdig
te openen, zoodat men te laat het station bereikt P
Maar wij behoeven de lijst van onregelmatige
of willekeurige handelingen niet uit te breiden ten
betooge dat de toestand is en blijft onhoudbaar.
Ieder onzer weet dat bij ondervinding, weet tevens
dat daarin alleen verandering is te brengen door
het aanstellen van beter bezoldigde brugwachters,
gevestigd in vaste wachthuisjes en bij wier aan
stelling men zich dus niet behoeft te beperken tot
de bewoners of bewoonsters van nabijgelegen ste
gen en sloppen.
Brugwachters, met politiemacht bekleed en op
hun beurt door de politie gecontroleerd krachtens
vast te stellen verordening ziedaar wat noodig
is. Doch wil men dat doel, dan moet men ook
het middel willen: verhooging van het tarief ter
bestrijding der meerdere uitgaven en aanvulling
van het dan waarschijnlijk nog ontbrekende nit'de
gemeentekas.
Daarom volge men niet het afkeurend advies
der Kamer van Koophandel en Fabrieken, ook niet
het amendeerend voorstel van een gemeenteraadslid
tot mindere verhooging, maar schenke zijn adhaesie
aan het gevoelen der zes adressanten, die aan het
slot van hun kort, maar bondig betoog den vinger
zoo juist op de wond legden.
LEIDEN, 22 Mei.
Heden zijn aan de hoogeschool alhier bevor
derd: tot doctor in de rechtswetenschap de heer
J. Verdam, geb. te Mijdrecht, met academisch
proefschrift, get„Over natuurlijke verbintenissen
naar het Nederlandsch recht"alsmede tot doctor
in de geneeskundede heer M. W. Pijnappel, geb. te
Delft, met academisch proefschrift, get.„De inten
siteit der harttonen", en de heer B. A. P. Van
Dam, geb. te Nederhemert, met academisch proef
schrift, get.„De phosphoorznur-uitscheiding bij
den mensch".
Een lustrum-feest zonder feestmarsch is in
den laatsten tijd iets onnatuurlijks geworden en
zoo zag het Leidsche studentencorps reeds twee
marschen zich opgedragen. Naar wy vernemen,
heeft zich hier nog een derde feestmarsch bijge
voegd, waarvan vooral de opdracht met vreugde
door het corps is aanvaard, daar de componist zelf
lid van het corps is. Wij twijfelen niet of het
drietal zal zich onderling en der feesten waardig
betoonen.
Ook nog van andere zijde wordt op muzikale
wijze de feeststemming voorbereid en het is stellig
met dit doel dat het speelwerk van den stadhuis
toren alle volle uren het „Wilhelmus" onmiddellijk
op het „Wien Neerlandsch bloed" laat volgen en
alle halve uren de zoo overbekende klanken van het
„Iö vivat" ten gehoore breDgt.
De boekdrukkersgezel J. H. Kettenis hoopt
Maandag a. s., 24 Mei, den dag te herdenken dat
hij 50 jaren is werkzaam geweest ter boekdruk
kerij van dr. J. C. Drabbe en bij diens voor
ganger in de zaak, mr. J. G. La Lau. Van 1822
tot 1830 was hij werkzaam in den boekhandel
van den heer H. W. Hazenberg Jr. De gouden
jubilaris mag zich nog steeds in het genot van
een goede gezondheid verheugen.
Uit het verslag der Koninklijke Muziekschool
te 's-Hage over het afgeloopen jaar blijkt dat van
de 27 leerlingen, uit plaatsen buiten Den Haag,
die de inrichting bezochten, Leiden er negen leverde.
In de vergadering der afdeeling Woubrngge
en omstreken der Hollandsche Maatschappij van
Landbouw is besloten: 1*. f 20 als bijdrage toe
te zeggen aan den heer J. Van Hasselt, te Kampen,
penningmeester van het comité voor de inzending
van vee en zuivel naar de internationale tentoon
stelling, dit jaar te Londen te honden, en 2*. een
zilveren medaille vanwege deze afdeeling nit te
loven voor den schoonsten tweejarigen zwart-blaar-
stier, die op de tentoonstelling te Leiden in Sep
tember a. s., zal worden bekroond.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 4973 volwas
sen personen en van 511 kinderen.
Bij de stemming voor een voorzitter van
den Ondendijkschen polder te Woubrugge, werd
de aan de beurt van aftreding zijnde voorzitter,
de heer D. P. Ramp, met algemeene stemmen
door de stemgerechtigde ingelanden herkozen.
In den Vlietpolder werd herkozen, als bestuurslid,
het aan de beurt van aftreding zijnde lid, de heer
M. Van der Post, mede met algemeene stemmen.
Tot predikant te Koudekerk aan den Rijn
is beroepen de heer G. Wildeboer, candidaat;
bij de Waalsche gemeente te Rotterdam de heer
Henri Valès, predikant te Amsterdam, en te Maas
sluis de heer G. J. Barger, predikant te Onde-
en Nieuwe-Wetering.
De uitspraak der Synodus contracta, waarbij
de heer J. N. Van der Hoeve, predikant te Nooid-
wijkerhout, in hooger beroep, wegens verregaand
verzuim in de waarneming zijner bediening van
die bediening is ontzet, heeft kracht van gewijsde
verkregen.
Prinses Hendrik heeft het paleis in het Lange
Voorhout verlaten en, evenals den vorigen zomer,
het buitenverblijf „Backershage" aan den Wasse-
naarschen weg betrokken.
Het besluit om het Turksche gezantschap
hier te lande op te heffen, is door den sultan in
getrokken. De heer Murad-Effendi zal dus als vroe
ger zijn hof in Dei Haag en Stokholm blijven
vertegenwoordigen.