Maandag 122 April.
A*. 1880.
N°. 6180.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
▼an Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE BLADEN,
Eerste Blad.
Eene leemte aangevuld.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
▼oor Leiden per S maesdeeL10.
Franco per post.a 1.40.
AfionderHjke Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
▼an 1—0 regain1.0S.
Iedere regel meer0.174.
Grootere letten naar plaatsruimte.
8TADS-BERICHTEN.
Tweede zitting van den Militieraad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 92 der wet van 19 Augustus 1861, betrekke
lijk de nationale militie Staatsblad n°. 72);
Gelet op de missive van den Kolonel, Militie-Commis
saris in het 3de district der provincie Zuid-Holland;
Doen te weten: dat de tweede zitting van den Militie
raad voor deze gemeente wordt gehouden in een der
vertrekken van het Raadhuis, op Maandag den 12den en
Donderdag den loden April 1880, op eerstgemelden dag des
voormiddags te halftien, tot het doen van uitspraak omtrent
alle in de eerste zitting niet afgedane zaken, op laatstgemel-
den dag des voormiddags te elf uren, tot het doen van
uitspraak omtrent hen, die als plaatsvervanger of nummerver-
toisselaar verlangen op te tredenvoorts, dat tot het opmaken
der daartoe vereischte bewijsstukken, van heden af, ter
secretarie dezer gemeente, van des voormiddags negen tot
des namiddags vier uren, de Zondag uitgezonderd, wordt
gevaceerdwelke gelegenheid de belanghebbenden worden
vermaand zich ten nutte te maken, daar aan den loteling,
die reeds bij de militie is ingelijfd, overeenkomstig het
bepaalde bij art. 70 der bovenaangehaalde wet, door den
Koning niet dan in bijzondere gevallen het stellen van
een plaatsvervanger kan worden vergund.
Eindelijk wordt, ter voorkoming van misverstand, nog
opgemerkt dat de loteling, omtrent wien de Militieraad
in zijne eerste zitting reeds uitspraak heeft gedaan, NIET
in de tweede zitting behoeft te verschijnen, ten ware hij
daarin een plaatsvervanger of een nummerverwisselaar mocht
willen voorstallen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, V. d. BRANDELER, Burgemeester.
2 April 1880. E. KIST, Secretaris.
Van de zijde van Nederland zal op flinke, wijze
worden deelgenomen aan de eerlang te Berlijn te
openen internationale visscherij-tentoonstelling. Van
de in hout nagebootste oesterputten tot de in
kaart gebrachte vischwateren, van de o, zoo keurig
in model weergegeven loggers en sloepen tot het
met de grootste zorg getaande vischwant 't zal
er alles op ruime schaal vertegenwoordigd zijn,
en dat doet ons waarlijk groot genoegen ook;
immers wij hebben het reeds vroeger gezegd, dat
wij niet behooren tot die mannen, klein van hart,
en kort van blik, die het maar beter vonden dat
wij in het geheel niet hadden deelgenomen aan
dien internationalen wedstrijd, omdat de vreemde
ling er ons maar te veel in de kaart zou kijken
en er voor ons van hem op het gebied der visscherij
toch eigenlijk zoo wat niemendal te leeren viel.
Integendeel, wij zouden het zoo gaarne zien
dat de Nederlandsche afdeeling nog een klein, een
heel klein beetje uitgebreider ware dan thans het
geval zal zijnwant de wakkere landgenooten,
die zich wel met de organisatie wilden belasten,
dniden het ods niet ten kwade, maar 't moet ons
van het hart de Nederlandsche afdeeling zal
niet volledig zijn. Er zal iets aan ontbreken,
wel is waar een kleinigheid, maar toch iets, dat
onmisbaar is waar men een beeld wil geven van
de Nederlandsche visscherij „en action".
Wat wij bedoelen, lezer? Och, 't is eenvoudig
genoeg, en daarom zullen wij er ons maar toe bepalen
om kortweg bijwijze van recept op te geven wat
men te doen heeft om de door ons bedoelde
leemte aan te vullen. Men wende zich daartoe tot
een onzer zeeschilders en verzoeke hem het vol
gende tafereeltje samen te stellende Noordzee,
genomen ten zuiden van Doggersbank die plek
is bij ons, Nederlanders, nogal zoo heel onbekend
niet; voorts een Hollandsche vischsloep, op het
punt de daar ter plaatse geschoten beug binnen
te halen en omringd door eene Engelsche vloot
van wel driehonderd zeilen, waarbij vier stoom-
hooten om de vangst natuurlijk die der En-
gelschen naar wal te brengen.
Men ziet, het zal den schilder niet aan stof
voor een levendig tooneeltje ontbreken, maar het
moeielijkste van zijne taak komt nog aanhij zal
nog hebben voor te stellen hoe de Britten met
hunne gewone voorkomendheid de Hollandsche vis-
schers een handje helpen om, de vlaggetjes van
de uitgeworpen joonen afrukkende, op klaarlich
ten dag de heele beug met ankers en joonen
en honderden kabeljauwen in te palmen. De
moeielijkheid voor den schilder is vooral hierin
gelegen, dat hij al die kabeljauwen zal moeten
voorstellen, „alsof zij het eigendom waren van
de Engelschen", een voorstelling trouwens, die
er bij de bemanning der „Syrene", stuurman
Zwartveld, ook maar zoo heel gemakkelijk niet
in wilde. Voorts zal de artist, indien het hem
niet ten eenenmale aan de gaven der conceptie
ontbreekt, bijwijze van licht- en schaduwpartij
zijn voordeel kunnen doen met de afbeelding van
één zeil op de driehonderd, dat blijk geeft den
roof niet goed te keuren en daarom ook nummer
en naam onverholen te zien geeft in tegenstelling
met het roofschip, dat zijn nummer met een groote
mat bedekt houdt, al is zijn naam ook nog eventjes
te lezen.
Zulk een tafereel zou op de Berlijnsche tentoon
stelling, dunkt ons, wel eenig bekijks hebben, en
om het gedrang op dat punt niet al te lastig te
doen worden, zouden wij den raad willen geven
aan de andere zijde der Nederlandsche afdeeling
een pendant aan te brengen, waarvoor het evenmin
aan stof zou behoeven te ontbreken, b. v. ander
maal de Noordzee op datzelfde punt, maar thans
zonder een enkel zeil. Van drie, vier zijden naderen
Nederlandsche oorlogsbodems met volle zeilen om
het goed recht der Hollandsche visschers, die in
geen velden of wegen te ontdekken zijn, te ver
dedigen, ongeveer juist zooals dat wel eens met
de politie in onze groote steden het geval is, wan
neer zij ter plaatse verschijnt een half uur nadat
het „standje" is afgeloopen.
Het is waar, deze voorstelling zou ia vergelij
king van het eerste doek, wel wat sober zijn, en
daarom zou men, ten einde de eentonigheid wat
te breken, haar kunnen omlijsten met toepasselijke
tafereeltjes, als: een diplomaat, jaren achtereen
peinzende op een middel om dergelijke telkens her
haalde rooverijen te beletteneen journalist, die
hoopt dat de regeering den visschers recht zal
weten te verschaffen; een college ad hoe, dat de
verzekering geeft dat dergelijke feiten in Enge
land zullen vervolgd worden, indien de roofschepen
op klaarlichten dag wellevend genoeg zijn om hun
nommer en naam onbedekt te houden; een rede
naar, die op eene meeting van visschers betoogt
dat met de font, die tot dusver het Nederlandsche
wapen aankleefde, ook wel de oneerbiedigheid der
vreemde visschers tegenover dat wapen zal verdwij
nen; een visschersgezin, waarvan de kostwinner
beroofd en berooid thuis komt en dat zijn best
doet desniettemin tevreden te zijneene kleine natie,
die jaarlijks millioenen opbrengt voor leger en
vloot, en moet toezien dat zijn overbuur zijne
kabeljauwtjes oppeuzelt.
Stof genoeg, dunkt ons, voor dat tweede tafereel
stof genoeg ook ten betooge dat het meer dan
tijd is dat de Nederlandsche visscher, die zijn
schamel stuk brood zeker zuur genoeg verdient,
met kracht en klem worde beschermd tegen de
drieste roofzucht zijner overmoedige Engelsche
mededingers.
LEIDEN, ÏO April.
Heden is aan de hoogeschool de heer H. G.
Kronenberg, geb. te Deventer, bevorderd tot doctor
in de geneeskunde, met academisch proefschrift,
get.„Scarlatina chirurgicalis."
In de maand Maart zijn binnen deze ge
meente geboren 151 kinderen, als: 77 zoons en
74 dochters, waaronder zijn begrepen 2 tweeling-
geboorten overleden 97 personen, als14 mannen,
13 vrouwen, 38 zoons en 32 dochters; daaren
boven als levenloos aangegeven 5gehuwd 16 paren.
Gedurende de eerste helft der maand Maart
zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke wegens onbekendheid der
geadresseerden niet besteld konden worden:
Mevr. Lamberts Brown, Amersfoort; Eranken,
L. Ruyters, mej. Pouk, K. St. Merteus, K. Van
Kampen, Amsterdam; Paasse, Brielle; G. Ver
burg, Haarlemmermeer; wed. Stolsenbach,'s-Her-
togenbosch; mej. Hoestraa, Loosduinen; wed.
Muller, Nijmegen; mej. T. Limdt, mej. C. Pelt,
Rotterdam; A. E. Timmermans, Utrecht; J. Van
den Eykel, Zoetermeer; J. Smelen, niet vermeld.
Briefkaarten: G. J. Van Steeden, Dekker, J. Un-
ger, Amsterdam; J. F. Dijkman, 's-Gravenhage.
Februari was weder een ongunstige maand
voor menschen op leeftijd. Boven de 50 jaren
stierven er te Amsterdam 279 tegen 267 in Jan. 11.
te 's-Hage 66 tegen 96 in Jan.; te Rotterdam
115 tegen 119 in de vorige maand aan lichaams
zwakte; aan tering stierven in Eebrnari te Am
sterdam 161 personen, te 's-Hage 43, te Haarlem
26, te Leiden 16, te Rotterdam 107 en te Utrecht
87 pers. Aan acute en chron. ziekten der adem
halingsorganen, te Amsterdam 224, te 's-Hage
62, te Groningen 27, te Leiden 23, te Rotterdam
78 en te Utrecht 30 pers. Gewelddadige dood en
verdrinken, te Amsterdam 16, te Haarlem 4 en
te Rotterdam 6 personen. De verhouding der
overledenen tot 1000 inwoners per jaar was in
Eebrnari te Amsterdam 41.8, te Arnhem 26.9, te
Dordrecht 37, te 's-Hage 27.7, te Groningen 30.6,
te Haarlem 31.1, te 's-Bosch 48.4, te Leeuwaj;:
den 24.5, te Leiden 82,9 (tegen 35.5 in, Jan.), te
Maastricht 35.3, te Rotterdam 31.8 en te Utrecht
36. Bijna overal dus ver boven het gemiddelde.
Leeuwarden was het gezondst, dan Arnhem en daarna
de residentie; Den Bosch het ongezondst.
Onze welbekende Ruïne is op weg in een
waar lustoord herschapen te worden. Zij beslaat
eene oppervlakte van ongeveer twee bunder, waar
van het groote gebouw, dat in den afgeloopen
zomer op de Arnhemsche tentoonstelling dienst
deed voor den wedstrijd, het middelpunt uitmaakt.
Daarvóór en omheen wordt onder leiding van den
heer Jac. P. R. Galesloot van Amsterdam een
tuin in Renaissance geest en Engelsch plantsoen
aangelegd, versierd met beelden, vazen enz. Dit
werk, dat 20 Juni, ter gelegenheid van het 5-jaar-
lijksch studentenfeest gereed moet zijn, is in goede
handen en belooft dus een echt feestterrein te
zullen worden. (EU.)
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 5678 volwas
sen personen en van 310 kinderen.
Na breedvoerige beraadslaging heeft de
algemeene synodale commissie der Ned.-Herv. kerk
het rapport vastgesteld, dat zij, overeenkomstig
het besluit der Synode van 21 Augustus jl. in
zake kerspelvorming, ter tafel zal brengen in de
aanstaande buitengewone zitting der Synode. De
buitengewone vergadering der commissie is daarna
op de gebruikelijke wijze gesloten.