A*. 1880. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. N*. Cl 58. leidsch dagblad; PEIJS DEZER COUEAHT: Vooi Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post1.40. AficnderlSke Nommers....0.05. PRIJS DEE ADVEETEXTIEIÏ: Van 16 regels Iedere regel meer Grootere letten naar plaatsruimte. 1.05. 0.17i LEIDE1V, 13 Maart. Omtrent de uitkomsten van het hooger ouder wijs over het afgeloopen academiejaar heeft de regeering een verslag uitgebracht, waaraan, wat de hoogeschc.ol alhier betreft, het volgende is ontleend De meeste hoogleeraren in de faculteit der god geleerdheid meenden zich wederom te moeten be klagen over het gebrek aan de noodige voorbe reiding bij hunne leerlingen, hetgeen vooral merkbaar was bij hen, die voor het eerst de lessen bijwoonden. De studenten, die bij herhaling de colleges volgden, gaven bij den hoogl. Soholten blijken van gemaakte vorderingenook bij de hoogleeraren Prins en Tiele waren de uitkomsten niet onbevredigend, hetgeen voornamelijk bleek uit de examens, daar op de colleges of niet gerespondeerd werd of slechts onvoldoende van de kennis der candidaten kon blijkendoor verzoeken om inlichting en raad bewezen ook zij, die het eerste gedeelte van het candidaats-examen reeds hadden afgelegd, dat zij belang stelden in het vak van studie, door den hoogleeraar Tiele onderwezen. in de faculteit der rechtsgeleerdheid vonden de hoogleeraren geene aanleiding om bijzondere op merkingen te maken over de kennis en de vorde ringen der studenten; sommigen voldeden meer, anderen minder, maar eene vergelijking van hunne vorderingen met die van vroegere jaren zou alleen kunnen gegeven worden als na het einde van iederen cursus een examen werd afgenomen. De hoogleeraar Vissering gaf nochtans zijne tevreden heid te kennen op het college over de beginselen der staathuishoudkunde werd veel ijver en belang stelling getoond en de afgelegde candidaats-examens getuigden doorgaans van goede studie der econo mische geschiedenis. Met het kleine, maar uitgelezeue getal hoorders op de drie andere colleges werden auteurs gelezen, quaestiën behandeld en de methode van het wetenschappelijk onderzoek besproken. Het oordeel van deD hoogleeraar Goudsmit was minder gunstig; de studenten, die voor de eerste maal de lessen volgden, waren niet classiek gevormd en kenden niet genoeg Latijn om met vrucht de colleges over Romeinsch recht bij te wonen, een nadeel dat ook van invloed is op de verdere studiën. De vrees, zoo merkte de hoogleeraar Modderman op, dat de verplichting, om ieder jaar opnieuw te betalen, nadeelig zou werken op het bezoek van die colleges, welke over twee jaren verdeeld zijn, werd niet bewaarheid. In de faculteit der geneeskunde werd door sommige hoogleeraren wel erkend dat er veel verschil in vorderingen bestond tusschen de stu denten, maar over den ijver en den lust tot de wetenschap was het oordeel bijna eenparig gunstig. Zoo had de hoogleeraar Heynsius vooral te roemen over de microscopische oefeningen, waaraan door vele studenten acht uren 's weeks en meer besteed werden; de ijver zijner studenten van het eerste studiejaar liet echter veel te wenschen over, het geen voor een deel hieraan was te wijten, dat velen reeds op de physiologische lessen hadden geteekend, alvorens hun propaedeutisch examen te hebben afgelegd. De algemeene ontwikkeling liet, volgens den hoogleeraar Huet, bij velen te wen schen over, maar de vordsringen mochten, in vergelijking met vroegere jaren, goed genoemd worden, vooral wat betreft de studie der phar- macognosie. De candidaten, die de lessen van den hoogleeraar Rosenstein volgden, waren, op weinige uitzonderingen na, goed ontwikkeld en toonden eene bewonderenswaardige vlijt; hoogstzelden werd er een gemist, zelfs niet op dat college, dat in den winter des morgens te negen uren gegeven wordt. Van de studenten in de faculteit der wis- en natuurkunde waren, volgens den hoogleeraar Rijke, zij, die afkomstig waren van eene hoogere bur gerschool, hun die van een gymnasium kwamen, verre vooruit. In de vakken, door den hoogleeraar Van Bemmelen onderwezen, was de verkregen kennis van vele studenten te gering, hetgeen daaraan werd toegeschreven dat de meesten zich in hun eerste jaar alleen met wiskunde bezig houden en de studie van chemie en pbysica tot het tweede jaar uitstellen. Bij den hoogleeraar Martin kon geen sprake zijn van het bij herhaling volgen der lessen, omdat de studenteD, die het vorige jaar de colleges over mineralogie gevolgd hadden, op des hoogleeraars aanraden van de prac- tische oefeningen hadden gebruik gemaakt, in stede van hetzelfde college nog eens bij te wonen. Tot andere opmerkingen was in deze faculteit geen aanleiding. Op zeer weinige eervoile uitzonderingen na, was, naar het oordeel van den hoogleeraar De Vries, de mate van ontwikkeling en kennis der studenten, die voor het eerst de lessen bijwoon den, hoogst onvoldoende; zij, die gedurende een jaar aan de universiteit hadden gestudeerd, waren in dat opzicht veel vooruitgegaan. Ook de hoog leeraar Dozy ondervond de nadeelige gevolgen van het bezoeken van kleine gymnasia; de jonge lieden, die daar hunDe opleiding hadden genoten, en ook het meerendeel dergenen die geslaagd waren in het admissie-examen, bleken niet voldoende te zijn voorbereid. Voorbereiding was ook hetgeen aan hen ontbrak, die het eerste college over Sanskriet van den hoogleeraar Kern bijwoonden de vorderingen waren bij de ouderen bevredigend, hoewel men niet uit het oog moet verliezen dat slechts de vlijtigsten het zóóver brengen, om de studie in het Sanskriet voor een tweeden of derden cursus voort te zetten. De hoogleeraar Land be tuigde zijne tevredenheid over hen, die de lesseD over de geschiedenis der wijsbegeerte bijwoonden en het belang van eenige kennis op dat gebied voor het recht verstand van schrijvers als Plato bleken te waardeerende cursus over metaphy- sica werd gevolgd door een candidaat in de rechts geleerdheid, die door velerlei goede lectuur tot het recht verstand der voornaamste wijsgeerige theorieën behoorlijk was voorbereidbij herhaling werden de lessen niet bezocht. Die van den hoog leeraar Jonckbloet daarentegen werden uitsluitend bijgewoond door studenten, die ze ook reeds het vorige jaar hadden gevolgd en die den hoogleeraar alle reden van tevredenheid gaven over hun ijver, belangstelling en ontwikkeling. Onder de toehoor ders van den hoogleeraar Yeth bevonden zich eenige leerlingen van de gemeente-instelling tot opleiding van Oost-Ind. ambtenaren, waarvan twee het examen voor de staatscommissie hadden afge legd; ook werden de lessen gevolgd door een candidaat in de letterkunde van den Indischen Archipel en een persoon, die zich toelegde op de kennis der geographie en ethnologie dier gewesten. De hoorders van den hoogleeraar De Goeje munt ten uit door aanleg en ijver. De hoogleeraar Cosijn betuigde zijne tevredenheid over de novitii, maar over de vorderingen van hen, die voor de tweede maal het oud-Hoogduitsch college volgden, viel niet te roemen, waarschijnlijk ten gevolge van den weinigen tijd, dien de studenten, door de eischen die het candidaats-examen op het gebied der geschiedenis stelt, beschikbaar hadden. BUITENLAND. Italië. In de Kamer hebben de heer Visconti-Venosta en andere afgevaardigden gisteren de regeering over de buitenlandsche politiek van Italië geïn terpelleerd. De heer Visconti-Venosta gispte de woelingen der „Italia irredenta" en zeide dat, om rustige naburen te hebben, men zelf beginnen moest een rustige buurman te zijn. Hij twijfelde niet aan de vredelievende bedoelingen der regee ring, maar wenschte haar een krachtiger houding te zien aannemen. Ook andere sprekers lieten zich in zeer vredelievenden geest uit. De heer Cairoli beantwoordde hen allen en deelde mede dat hij weldra de stukken betreffende de uitvoering va* het tractaat van Berlijn zou overleggen. De heer De Blasis wees met nadruk op de noodzakelijk heid om de goede relaties met Frankrijk met de meeste zorg te handhaven. De heeren Bonghi en Dellaroca vroegen inlichtingen omtrent de uitvoe ring van het tractaat van BerlijH met betrekking tot de schuld van Turkije. Groot-Brltaxmiêe In het Lagerhuis heeft de heer Bourke, den heer Mac-Iver beantwoordende, gisteren verklaard dat de regeering in Bulgarije aangedrongen heeft op de uitvoering der bepalingen van het Berlijnsche tractaat betreffende den spoorweg naar Varna. Den heer Dilke beantwoordende, zeide hij dat de com missie voor de regeling der Tnrksch-Grieksche grenzen uit vertegenwoordigers der bemiddelende machten zal zijn samengesteld en dat het voor nemen niet bestaat Turkije met uitsluiting van Griekenland daarin te laten vertegenwoordigen. BnahuuL De „Pesther Lloyd" heeft een telegram uit St.-Petersburg ontvangen, volgens hetwelk graaf Melikoff niet alleen door geweld de nihilistische beweging tracht te bedwingen. Men zegt namelijk dat hij, in overleg met den grootvorst-troonopvolger, een voorstel van binnenlandsche hervormingen heeft opgemaakt, welke een einde zouden kunnen maken aan de grieven van dat gedeelte der bevolking, hetwelk de middelen, waarvan de nihilisten zich bedienen, wel niet goedkeurt, maar toch sympathie gevoelt voor het doel, dat zij beweren na te jagen, en hen aldus zijdelings ondersteunt. Die hervor mingen zouden bestaan in grootere vrijheid van drukpers, beperking van de willekeur der politie, uitbreiding van de rechten der provinciale verga deringen, instelling van een nieuw lichaam in elk der 26 gouvernementen van Europeesch Rusland, welks leden gekozen zouden worden door de pro vinciale vergaderingen en gemeenteraden. Verder zou de dictator eene commissie willen benoemen tot herziening van de staatkundige processen der laatste maanden, omdat hij van cordeel is dat daarbij niet alleen schuldigen, maar ook onschul- digen veroordeeld zijn en dikwijls ook te strenge straffen zijn uitgesproken. Volgens een Petersburgsch berichtgever der „Külnische Zeitung" heeft de regeering verschil lende maatregelen genomen om te zorgen dat de nihilisten niet, gelijk zij gedreigd hebben, een aanslag tegen de Rijksbank kunnen ondernemen. Het gebouw wordt dag en nacht met dubbele zorg bewaakt en 's avonds na zessen kan niemand er in komen of uit gaan zonder aan een onderzoek onderworpen te zijn naar zijn persoon en naar de redenen van zijn komst of vertrek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1