Dinsdag 27 Januari. N'. 6117. A°. 1880. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZES COURANT: Voor Leiden per 3 meenden......1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Hommers-.-... 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1S regels.. Iedere regel meer.. Grootere letten neer plaatsruimte. 1.05. 0.17^ STADS-BERICHTEN. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 29 Januari 18S0, des namiddags te drie uren. Punten ter behandeling 1°. Benoeming van een onderwijzer in de gymnastiek. (6) 2°. Idem van een onderwijzer 2de klasse, aas de school n°. 1 voor minvermogenden. (9) 8®. Idem van een onderwijzer 1ste klas6e aan de Jongensschool der 2de klasse. (12) 4fi. Idem van een onderwijzer 2de klasse aan de Jongensschool der 2de klasse (12) 5°. Verzoek van J. H. Hoogers, om ontslag als onderwijzer 1ste klasse aan de Jongensschool der lste klasse. (8) 6°. Idem van de Wed. Winkeler, om een stoep te leggen. (11) 7°. Idem als voren van G. Van Hest. (11) 8°. Idem van A. Werner, om een pompkastje te plaatsen. (11) 9°. Voordracht betrekkelijk de tijdelijke waarneming van de be trekking van de stadsgeneeskundige ten gevolge van de ziekte van den heer Weebers. (10) LEIDEN, 36 Januari. Sedert onze laatste opgave in September jl. is het bedrag der gelden, onder de commissie voor bet gedenkteeken van Leidens Ontzet berustende, door de oploopende renten met ruim 600 ver meerderd en nu tot f 21,919.311/J gestegen. In- tusschen is het standbeeld van Van der Werf door den beer Koelman geheel afgewerkt en zal eerst daags naar de metaalgieterij der beeren Enthoven en Co. worden overgebracht. Er is dus alle hoop dat de inwijding van het gedenkteeken, overeenkom stig den wensch der commissie, op den Sden October van het volgende jaar zal kunnen plaats hebben, in dien ten minste de nog ontbrekende gelden vóór dien tijd kunnen gevonden worden. Nog 6000 komt de commissie te kort, waarvan slechts een gedeelte door de renten kan worden gedekt. Mochten dus velen zioh opgewekt gevoelen om hunne belang stelling in het nu bijna voltooide kunstgewrocht, dat een waar sieraad van onze stad zal zijn, door milde bijdragen te betoonen en daardoor aan de commissie voor hare onvermoeide pogingen de ge- wenschte voldoening te verzekeren. Inzonderheid diegenen onzer stadgenooten, die zich eerst in den laatsten tijd hier gevestigd en aan vroegere in schrijvingen geen deel genomen hebben, zullen zich niet onbetuigd willen laten in eene zaak, die de geheele burgerij van Leiden zoozeer ter harte gaat. En zeker zullen ook de studenten onzer universiteit, wier deelneming tot dusverre niet aan de verwachtingen der commissie beantwoordde, gaarne de gelegenheid aangrijpen om de Acade mische feestviering in de aanstaande zomermaand mede dienstbaar te maken aan het spoedig tot stand komen van het vaderlandsch gedenkteeken dat met de stichting van Leidens Hoogeschool in zulk eene nauwe betrekking staat, en dus vooral bij de Leidsche studenten algemeene sympathie behoort te vinden. Een onzer oudste stadgenooten, misschien wel de oudste, de heer J. Van der Kamp, viert heden zijn 92sten geboortedag. Hij is van 1788 en een nog ijverig commissaris van het Bossche veer. Zelfs leest hij op zijn eerbiedwaardigen leeftijd nog zonder bril. Tot voorzitters en burgerlijke leden en hunne plaatsvervangers in den militieraad voor de lichting der nationale militie van 1880 zijn benoemd in het 3de militiedistrict van Zuid-Holland, tot voor zitter de heer K. N. Hengeveld, lid der Prov. Staten; tot zijn plaatsvervanger mr. A. A. Van Bergen IJzendoorn, lid der Prov. Staten; tot lid mr. L. D. Suringar, lid van den gemeenteraad van Leiden; tot zqn plaatsvervanger de heer E. Stokhuyzen, lid van den gemeenteraad van Leiden. In de jongste vergadering van de af deeling „Groningen en omstreken" van de Nederlandsche Maatschappij voor tuinbouw en plantenkunde is door het bestuur een voorstel gedaan naar aanleiding van een schrijven van de zusterafdeeling te Leiden ontvangen. In dit schrijven wordt medegedeeld, dat het voornemen bestaat in den loop van het aan staande voorjaar eene excursie naar Gent te maken tot bezichtiging der daar aanwezige, zoo beroemde kweekerijen, aan welke excursie door alle leden der maatschappij voor tuinbouw kan worden deel genomen. De voorzitter sprak den wensch uit, dat ook leden van die afdeeling zich bij deze be langrijke onderneming zullen aansluiten, maar stelde daarenboven namens het bestuur voor aan één der bloemisten daar ter stede, die leden zijn der af deeling, eene toelage uit de kas te verleenen, ten einde dezen in staat te stellen, zich hij deze, in zonderheid voor bloemisten zoo belangrijke zaak aan te sluiten, onder voorwaarde dat hij, na vol brachte reis, aan het bestuur een verslag van zijne bevindingen zal geven. Nadat dit voorstel was aan genomen, werd bij stemming door de vergadering aan den heer J. Groenewold, bloemist aldaar, deze ondersteuning toegezegd, die onder dankbetuiging voor het in hem gestelde vertrouwen verklaarde gaarne van deze leerzame gelegenheid te zullen gebruik maken. Bij de heden gehouden openbare verkoo- ping van cokes van partijen van 100, 50, 10 en 5 hectoliters waren de hoogste prijzen 4)0,00, 20.50, 4.60 en 2.20; de laagste 40,00, 20.00, 4.10 en 2.15. Naar Polsbroek is beroepen de heer P. Van Spall, pred. te Leimuiden. Gisteren gedacht de heer J. J. Van Sittert, pred. bij de Ned.-Herv. gemeente van Zoetermeer en Zegwaard, zijne 40-jarige evangeliebediening. Bij het hoofdbestuur der algemeene vereeniging voor bloembollencultuur is het bericht ingekomen dat de Koningin het haar aangeboden eerelidmaat schap dier vereeniging heeft aanvaard; Het koninklijk paleis te Leeuwarden, bij zonder eigendom van Z. M., is aan den Staat in gebruik gegeven om te dienen tot woning van 's konings commissaris in Priesland en voor zoo lang als het voor dit doel zal worden gebruikt. Door wijlen den heer J. C. Bom is een legaat van ƒ1000 besproken aan het R.-C. Oude- Vrouwen- en Mannenhuis St.-Jacob te Amsterdam. Het stoomschip „Schiedam" arriveerde Za terdag te Nienw-York; de „Drente", van Botterdam naar Batavia, is dien dag van Maassluis en de „Rotterdam" van Nieuw-York naar Botterdam vertrokken. De luitenant ter zee der lste klasse W. J. H. De Kanter, van het eskader in Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, is op nonact. gesteld. Gemengd Nieuws. Omstreeks negen uren werd gister avond een begin van brand ontdekt op de Haven in het huis bewoond door den broodbakker G. Daar de brand zich dreigend liet aanzien, werd de hulp ingeroepen van den heer Pontein, brandmeester van spuit n*. 5, door wiens tusschenkomst het vuur na eenige moeite werd gebluscht. Dezer dagen vervoegde zich in den winkel van den goudsmid Van Dijk aan de Groote Markt te Delft een onbekend heer, met verzoek hem eenige zegelringen, benevens dasspelden te laten zien, den goudsmid mededeelende dat een voornaam ingezetene, wiens naam hij noemde, zijn winkel had aangewezen. Nadat de onbekende een ring en speld had uitgezocht, verzocht hij om ze ter zijde te leggen en zeide dat hij binnen een uur zon terugkomen om ze af te halen. Na het ver trek van den onbekende ontdekte V. D. dat hem een ring ter waarde van 12 was ontvreemd, terwijl de kooper tevergeefs op zich liet wachten om het gekochte af te halen. Eenige uren later speelde hij dezelfde comedie in den winkel van de ge broeders Jedeloo, en wist dezen insgelijks een ring van weinig waarde afhandig te maken. Nadat al de overige goudsmeden te Delft met het voorval vanwege den commissaris van politie waren in kennis gesteld, werd de politie Vrijdag-voor middag gewaarschuwd dat dezelfde heer zich op hield in den winkel van de weduwe Jedeloo, aan de Wijnhaven. Het huis werd dadelijk door eenige politie-agenten afgezet en toen de onbekende den winkel verliet, trad de hoofdagent Slagter er binnen, wien werd te kennen gegeven dat de vreemde heer zoo pas zich een juweelen ring en een van mindere waarde had toegeëigend. Onmiddellijk werd hij achtervolgd, in de Jacob-Gerrit-straat achterhaald en door Slagter aan het bureel gebracht. De twee ringen kwamen uit een der zakken van zijn overjas te voorschijn, terwijl de vroeger ontvreemde aan een zijner vingers prijkte. Bij onderzoek is ge bleken dat de aangehoudene vroeger heeft getracht twee gouden horloges machtig te worden, op naam van twee dames, wat hem evenwel mislukte. Bij zijne aanhouding was hij in het bezit van een revolver voorzien van vijf schoten. Volgens zijne verklaring had hij een veel be wogen leven achter zich; voor geruimen tijd in Oost-Indië als onderofficier dienende, werd hij gedegradeerd, vervallen verklaard van den militairen stand en veroordeeld tot gevangenisstraf wegens medeplichtigheid aan diefstal van een zilveren horloge. Na zijne gevangenisstraf te Leiden te hebben ondergaan, werd hij gerehabiliteerd en keerde in zijn vorigen rang naar Indië terug, waar hij na korten tijd werd afgekeurd en gepensioneerd met ƒ150 'sjaars. Na dien tijd heeft hij nu dit, dan weder dat bij de hand gehad, zelfs was hij eenigen tijd portier aan de cellulaire gevangenis te Amsterdam, doch het nergens kunnende uit houden, verviel hij van kwaad tot erger, tot dat hij eindigde zich aan diefstal enz. schuldig te maken. Te Zwaagwesteind zullen de beenen van een achtjarig knaapje afgezet moeten worden. Toen ze vóór eenigen tijd bevroren waren, gaf men hem warme steenen aan de voeten in plaats van deze met koud water te wasschen. De kapitein Taat, de op de Schelde verongelukte gezagvoerder van de sleepboot „Assis tent", laat eene vrouw en drie kinderen na. Ook de stuurman Marijn Potters was gehuwd en vader van twee kinderen. De naam van den machinist is nog onbekend. Deze drie personen waren de eenige bemanning van de sleepboot, zoodat het eerste bericht, dat van acht personen sprak, die zonden zijn omgekomen, onjuist blijkt geweest te zijn. Omtrent de aanvaring wordt nog gemeld: Op drie kabellengten van het Hendriksvunr werd de „Actifaangevaren door een sleepboot, die ge bleken is de „Assistent" te zijn. Ieder snelde naar boven, de „Actifraakte lek en ondanks de waarschuwingen van den kapitein Gorrebeek werd eene sloep te water gelaten, waarin zich zes per sonen wierpen. De sloep zonk dadelijk. Intusschen gelukte het den kapitein zijne boot op het droge te zetten. Door alle mogelijke middelen trachtten vervolgens de opvarenden de aandacht te trekken voor hun eigen gevaarlijken toestand en voor dien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1