NV 6110. Maandag 19 Januari. A°. 1880. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering ▼an Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit Nommer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. Een toepassing van coöperatie. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franca per posts 1.40. Alzonderlyke Mommen0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 18 regel*1.05. Iedere regel meera 0.17$. Grootere letten naar pteauralmte. 8TADS-BERICHTEN. De BURGEMEESTER van Leiden, Gelet op art. 21 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad N*. 134); Brengt ter kennis van de ingezetenen dat gednrende de week vaD 11 tot en met 17 Januari zijn aangegeven als door rood vonk aangetast 11 personen; als aan die ziekte overleden 2. Leiden, Da Burgemeester voornoemd, 17 Januari 1880. V. d. BRANDELER. De Burgemeester der Gemeente Leiden, Overwegende dat het bem uit de verklaring van den heer J. Kimmel, geneesheer te Leiden, gebleken is dat de navolgende goederen, als: een bed vevnld met zeegras, een pelnvr gevuld met zeegras, een veeren kussen, een kussen gevnld met zeegras, twee bedde- lakens, twee knssensloopen, een katoenen deken, twee bedgordijnen, toebehoorende aan de wed. A. Krau, wonende te Leiden, door rood vonk zijn besmet en uit dien hoofde ter voorkoming van verdere be smetting behooren te worden in beslag genomen, onteigend en vernietigd Gelet op art. 5 der Wet van 4 December 1S72 (Staatsblad n°. 134); Beslnit en beveelt tevens de bovenomschreven goederen onmiddellijk in beslag te nemen, te onteigenen en te doen vernietigen. Zullende dit besluit, ingevolge gemeld art. 5 der Wet, op de gebruikelijke wijze ter openbare kennis worden gebracht. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 17 Januari 1880. V. d. BRANDELER. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat ingevolge art. 18 der Wet van den 19den Augustus "1861 (Staatsblad n°. 72) allen, die volgens art. 15 dier Wet voor de nationale militie behooren te worden ingeschreven (zij die op den lsten Januari hun 19de jaar waren ingetreden en alzoo de geborenen in 1861), verplicht zijn zich daartoe bij Burgemeester en. Wethouders aan te geven tusschen den lsten en den 31sten Jannari; dat bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den militieplichtige, zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht is; en dat overtreding van het aangehaalde art. 18, krachtens art. 183 der meergemelde wet, wordt gestraft met boete van 25 tot 100. Voor hen, die verzuimden zich op de door het Gemeen tebestuur bepaalde dagen ter inschrijving aan te melden, wordt mitsdien daartoe alsnog gelegenheid gegeven ter gemeente-secretarie, van 's voormiddags 10 tot 's namid dags 3 uren, op iederen werkdag, tot en met den 31sten Januari aanstaande, op welken dag het register van in schrijving, des namiddags te 4 uren, voorloopig wordt ge sloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, V. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 17 Januari 1880. Het woord wordt gevraagd voor de behandeling van een zeer alledaagsch onderwerp, waaruit met den besten wil geen politieke of sociale quaestie kan gedistilleerd worden, doch dat juist vanwege zijn alledaagschheid kans heeft genade te vinden in de oogen onzer lezers. In een gemeente als de onze, waar zooveel burgers dezelfde behoeften gevoelen, dezelfde wen- schen koesteren, soms door dezelfde teleurstellingen worden gehinderd, kan door samenwerking in menige leemte worden voorzien. Is men ontevreden over het een of ander, dat door particulieren wordt aangeboden, dan worden de handen ineengeslagen, en men zoekt gemeenschappelijk naar middelen om in een gezamenlijke behoefte te voorzien. Daaraan hebben we onze beide broodfabrieken, onze vleeschmaatschappij, onze melkinrichting te danken, om van andere instellingen van dien aard niet te spreken. Van brood en vleesch en melk op eieren is de overgang zoo heel groot niet. En als nu de drie eerstgenoemde artikelen waardig zijn gekeurd de voorwerpen te worden van de zorgen van hoogst ernstige mannen in ons midden, zal men het mij, als huisvader, niet ten kwade duiden wanneer ik even ga spreken over de producten van het hoender ras, die als voedingsmiddel een niet onbelangrijke plaats innemen. In onze goede stad is het uiterst moeielijk, en in het barre jaargetij zoo goed als onmogelijk, versche eieren te krijgen. Meestal treft men bij elk dozijn er eenige aan, die zeer verdacht zijn, mitsgaders een stuk of wat, die de periode der verdachtbeid sinds lang achter den rug hebben. Nu behoef ik niemand te zeggen, welk een ver rukkelijke gewaarwording het is, als men smakelijk denkt te gaan ontbijten en bij bet openen van het eerste ei kennis maakt met de gekookte lede maten van een bijna volwassen kuiken. Op geen voedingsmiddel bestaat minder controle dan op eieren. En dat is zeer natuurlijk, want men koopt altijd een „kat in den zak." De buitenlui, die de eieren hier markten, weten dat ook wel, zoo goed als de winkeliers die ze van elders laten komen. De laatsten kunnen onmogelijk voor hun waar instaan, en de eersten zijn er zoo nonchalant op, dat zij niet weten of de eieren die zij aan bieden vier of veertien dagen oud zijn. Een ei, dat niet kunstmatig (b. v. door bestrij king van de schaal met collodium) tegen de werking der lucht is beschermd, verliest zeer spoedig een belangrijk deel van zijn voedings waarde en weldra ook zijn zuiverheid. Ai is het niet bepaald bedorven, toch krijgt het, vooral in den zomer, binnen korten tijd eigenschappen, die het voor de consumptie minder geschikt maken. Het is aardig, hoe diep sommige buitenlui over tuigd zijn, dat wij stedelingen alles maar slikken wat ons wordt aangeboden. Een merkwaardig staaltje deed ik daarvan op in het voorjaar van 1879. Op een Zondag-morgen van hier naar "Voorschoten wandelende, kwam ik een man achterop, half boer, half arbeider. We liepen een poos samen, praatten over het weer, den toestand der wei landen, enz. Het opvliegen van een kievit gaf het gesprek een andere richting; ik merkte op dat de tijd van het eierenzoeken over was. „Gis- reren", zei de man, „heeft mijn jongen nog een nest van vijf gevondenik bracht ze naar de markt, maar ik was blij dat ik er af was voor acht centen 't stuk." „Hoe zoo?" „Ze waren lang niet pluis meer." „Ontdekte de kooper dat dan niet?" „Nee, 't was een bur ger, die weet daar zoo niet van." „Doch later zal hij 't des te beter aan de weet zijn ge komen." „Och, dat denk ik niet, de heeren van de stad mikken dat zoo nauw niet: een ei is een ei." Ik had geen lust met den vent langer te loo- penik zou hebben moeten beginnen met hem voor een „schoft" uit te schelden, en dat doet men niet op een mooien Zondag-ochtend, op den publieken weg. Doch menigmaal heb ik later over zijn lomp-naïeve „onthulling" nagedacht, vooral toen ik, op raad van den dokter, voor mijne kinderen veel „versche" eieren, niet van kieviten maar van hoenders, noodig had en het mij uiterst moeilijk viel, aan den eisch in dat adjectief ver vat, te voldoen. Vaak kwam toen de wensch bij mij op: Er moest nabij Leiden een „eieren maatschappij" worden opgericht, die gewaarborgde waar leverde. En, verder over die zaak peinzende, kwam het mij voor dat zij zeer goed uitvoerbaar is, dat zij den aandeelhouders een behoorlijke winst en den in gezetenen een groot gerief zou schenken. Mag ik eens in. ruwe omtrekken het plan van zoo danige inrichting mededeelen? Men koope twee of drie hectaren weiland van middelmatige qualiteit. Een gedeelte daarvan wordt omrasterd en met gevlochten ijzerdraad be dekt; aan de kanten komen daar de hokken, die 's nachts gesloten kunnen worden. De rest dient voor vrijen uitloop. De verdere te maken toe stellen zijneen bergplaats voor de eieren, een woning voor den verantwoordelijken opzichteren, op de open ruimte, een kweekerij van vliegen- poppen een uitmuntend kippenvoer, waar voor afval van een slachterij wordt gebezigd. Nu kan men daar met gemak een vijf honderdtal kippen houden. De eieren worden dagelijks ge raapt, met den datum gemerkt en in een bepaald depot in de stad te koop aangeboden. Eieren die na de zeven dagen niet zijn verkocht worden op de eene of andere wijze verduurzaamd, het best geschiedt zulks door droging. Om niet al te wijdloopig te worden, wil ik het thans bij deze korte aanwijzing laten. Mocht het blijken dat het denkbeeld voor uitvoering vat baar wordt geacht, dan zullen nadere bijzonderheden medegedeeld worden. LEIBEN, 17 Januari. Blijkens de in dit nommer voorkomende adver tentie tracht het bestuur der afdeeling Leiden en omstreken der Nederlandsche Maatschappij voor tuinbouw en plantenkunde de door de Maatschappij „Een nationaal belang" op touw gezette onder neming te bevorderen, door de inschrijving ook bij de bestuursleden dezer afdeeling open te stellen. Dat het hier wezenlijk een nationaal belang geldt zal door niemand betwijfeld worden, en het is dan ook zeker te wenschen dat het bestuur voldoening hebbe van zijne poging en aan het bestuur dier nieuwe Maatschappij, door een aantal inschrijvingen uit Leiden, blijk moge geven dat men hier in het nationale belang werkelijk be lang stelt. Daar de bevolking onzer gemeente thans ook volgens de jongste volkstelling boven de 40,000 zielen bedraagt, zal bet getal leden van onzen gemeenteraad eerlang van 25 tot 27 vermeerderd moeten worden. Ook te Arnhem is dit het geval. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 6889 volwas sen personen en van 817 kinderen. De Staatscourant van heden bevat wederom een staat van militaire nalatenschappen, afkom stig van onderofficieren en verdere manschappen der landmacht in Nederlandsch Indië en die op gevraagd kunnen worden bij het ministerie van koloniën. Op die lijst komt voor: L. A. Van der Jagt, van Aarlanderveen, korporaal, overleden den 22sten Maart 1876, te Padang, voor een be drag van f 1.40. De nestor der Nederlandsche notarissen, de heer Meyer, te Bladel bij Eindhoven, herdenkt heden den dag waarop hij vóór zestig jaar zijn ambt aanvaardde. Ofschoon nagenoeg acht en tachtig jaar oud, neemt hij zijne drukke praktijk nog met den meesten ijver waar. Voor de werklieden van de afgebrande suikerfabriek te Amsterdam is reeds ruim 12,500 aan giften ingekomen. Morgen zal te Luxemburg in de Evangeli sche kerk een plechtige dienst plaats hebben ter herinnering aan wijlen prins Hendrik.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1