Zaterdag 11 October.
A8, f 879.
N°. 6028.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PEIJS DEZEB COUBAHTr
Voor Leiden per 8 muudtn.L10.
Fruuo per port.1.40.
Aüonderiüke Nommen0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
-u-
PRIJS DEB ADVERTENTIESI
Tan 16 regels1.05.
Iedere regel meerB 0.1
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
De BURGEMEESTER der gemeente Leiden;
Id aanmerking nemende dat het Roodvonk in deze gemeente
epidemisch voorkomt;
Acht het Boodig de ingezetenen in herinnering te brengen het
voorschrift van art. 19 der wet tot voorziening tegen besmette
lijke ziekten van 4 December 1872 (Staatsblad n°. 134), luidende
als volgt:
Het hoofd van een gezin, de honder of honderes van eene
slaapstede of een logement, de schipper van een in eene gemeente
vertoevend vaartuig, de bestuurders vaD gestichten van weldadig
heid in de artt. 1 en 2 der wet van 28 Jnni 1854 (Staatsblad
n°. 100) vermeld, van gevangenissen, van bedelaars- en krank
zinnigengestichten geven, waaDeer daarin eene besmettelijke ziekte
voorkomt, hiervan binnen 24 oren nadat hun dat feit ter kennis
is gekomen, mededeeling aan den burgemeester.
Gelijk voorschrift geldt voor de commandanten van leger
corpsen of oorlogsschepen in haveD9, voor de onder hon toezicht
etaande kazernen, schepen of andere lokalen."
Zijnde tegen de overtreding straf bedreigd bestaande in eeoe
boete van 10 tot 100 en gevangenis van drie dagea tot eene
maand te zamen of afzonderlijk.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
8 October 1879. V. d. BRANDELER.
Ter Gemeente-Secretarie is in druk, tegen betaliüg van 45
cents, verkrijgbaar het Algemeen Verslag van bet verhandelde
in de Sectiën van den Gemeenteraad bij het onderzoek van de
Ontwerp-begrooting dezer gemeente voor het dienstjaar 1880.
Een Repliek.
„Wij hebben veel moeile gehad die overtuiging
(nl. dat de binnenlaudsche nijverheid moet be
gunstigd worden hoven de buitenlandsche) te doen
doordringen. Het wantrouwen in gevreesde „reac
tie" belet ook bier een zoo gewensebte samen
werking tot het doen zegevieren van gezonde
beginselen. Langzamerhand intnsschen bolt ook
bier de druppel den steen uit. De door ons ver
dedigde overtuiging begint dan toch veld te win
nen. Wij hebben er een bewijs van in een arti
keltje van het „Leidsch Dagblad". Die courant
behoorde tot dusver onder hen, die het stokstijf
behoud onder alle omstandigheden, van
de theorie toegedaan waren. Thans echter opent
het „maatschappelijk belang" ook dat orgaan
de oogen."
Zoo het „Haagsche Dagblad" naar aanleiding
van het vóór eenige dagen aan het hoofd van ons
blad geplaatste artikel „Een maatschappelijk be
lang." Het Haagsche orgaan duide het ons niet
ten kwade, indien wij aanvangen met de verkla
ring, dat het ons volstrekt niet van zienswijze
heeft doen veranderen op dit punt.
In bedoeld artikel schreven wij„En dat
schooBe doel (onze krachtvolle, jonge werklieden
door werkverschaffing in het land te houden) is
te bereiken door bij het gunnen van werken van
slechts eenigen omvang de inlandsche nijverheid
te begunstigen, zoodra dat eenigszins doen
lijk is." En iets verder werd de beteekenis der
gespatieerde woorden door ons verduidelijkt, waar
wij schreven„Zelfs wanneer door een buiten-
landschen mededinger voor de laagste som is in
geschreven zelfs dan zou het in tijden van
gebrek aan werk als de tegenwoordige hoogst
gewenscht zijn, dat bij niet al te groot ver
schil in prijs aan de inlandsche nijverheid de
voorkeur werd gegeven."
Welnn, ziedaar juist de meening, die wij altoos
hebben voorgestaan begunstiging der binnenlaud
sche nijverheid bij niet al te groot verschil
in prijs, ja bij vorige gelegenheden, wanneer wij
het onderwerp aanbesteding van belangrijke wer
ken bespraken, hebben wij er zelfs op gewezen,
dat tegenover de meerdere risico, steeds verbon
den aan levering door buitenlandsche firma's, ge
voegd bij een omslachtig en kostbaar vervoer,
gunning aan inlandsche nijverheid ook bij een niet
al te groot verschil in prijs de voorkeur verdiende,
afgescheiden van bevordering der welvaart bin
nenslands, die daarvan steeds het gevolg zal zijn.
Hoe nu het „Dagblad" in den zoeten waan kan
geraakt zijn, dat het ons heeft bekeerd, nu wij
voor de zoo- en zooveelste maal een meening uit
spraken, die wij reeds jaren achtereen hebben gehul
digd zie, dat begrijpen wij niet best. Wellicht
dat het blad zich herinnert, dat wij eveneens meer
malen hebben gewezen op den weldadigen invloed,
door de buitenlandsche mededinging voor de con
sumenten hier te lande uitgeoefend. Eén voor
beeld nit vele.
Yoor ons ligt een geïllustreerde wintercatalogus
van de „Groote magazijnen der Ville de Saint-
Denis." Daar lezen wij we slaan het nette,
duidelijke boekje voetstoots op kostuum Zer-
line enz. 89 fr. Een geheel kostuum dus voor
voor nog geea 20 guldenneen, we zijn er nog
niet; elders vinden wij genoteerd een volledig
kostuum Armide luidt de naam voor 25 fr.
Ongelooflijk, nietwaar, voor 12 gulden een geheel
dameskostuum en toch leert de ondervinding, dat
stof, snit, snelheid van aflevering in den regel
niets te wenschen overlaten. Nu moge de Haag
sche Yereeniging voor handel en nijverheid aan
de ingezetenen der residentie bij circulaire verze
keren, dat alle artikelen, die de vreemde catalo
gussen aanbieden, hier te lande even goedkoop en
even degelijk te verkrijgen zijn het is dan
toch in elk geval aan den invloed der buitenland
sche concurrentie te danken dat dit nu zoo is.
Door nu „stokstijf" vast te houden aan de
theorie om uitsluitend bij eigen landgenooten te
koopen, doodt men de weldadige buitenlandsche
mededinging. Bekennen wij het eerlijk: de vreemde,
met name de Eransche nijverheid dwingt eerbied
af door de verbazende inspanning, waarvan haar
pogingen getuigen om ook buiten haar vaderland
vasten voet te krijgen.
Tegen cijfers en feiten als wij boven neerschreven
holle theorieën over te stellen het zal niet
baten; integendeel, wie het wèl meent met onze
eigen nijveren, zal hen aansporen zorg te dragen,
dat zij met het buitenland gelijken tred houden.
Dan zullen ook hij hen de knopers a contant
niet uitblijven; de markt dreigt niet verlegd te
worden door een luttel verschil van een paar
gulden, maar door het onbegrijpelijk verschil in
prijs, dat de buitenlandsche prijscouranten vroeger
ten voordeele van den koopcr hebben aangewezen.
Hetzelfde geldt van andere takken van nijver
heid, b. v. van de ijzerindustrie, waarvan wij in
ons door het „Dagblad" aangehaald artikel spraken.
Wanneer op de daar bedoelde werken voor for
tificatiën een halve of heele ton gouds kan worden
bespaard door uitbesteding in het buitenland, zou
den wij het een roekelooze geldverspilling achten
om desniettemin de levering aan eigen industriëelen
te gunnen.
Men bedenke het wel, door in laatstbedoelden
zin te handelen zou men alle buitenlandsche me
dedinging dooden. Of zou het „Dagblad" wellicht
denken, dat de buitenlander de kosten, aan het
maken van bestekken, aan het verspreiden van
prijscouranten enz. verbonden, zich louter getroost
om aan onze industriëelen een prikkel tot mede
dinging te geven? Ook tegenover den mededin-
genden buitenlander heeft de uitbesteder of kooper
verplichtingeneerstgenoemde moge het verklaar
baar vinden, dat bij een niet al te groot
verschil in prijs aan eigen landgenooten de
voorkeur wordt gegeven, zoo die begunstiging te
ver wordt gedreven zal de buitenlander zich, en
terecht, voorgoed terugtrekken, zeer ten nadeele
ook van onze eigen industrie, wier veerkracht door
die al te groote bevoordeeling ten slolte zon
worden verlamd.
Ziedaar onze meening op dit punt, vroeger en
ook thans nog, een meening, die wij vooreerst
zullen blijven behouden.
LEIDEN, ÏO October.
Het aantal nieuw ingeschreven leden van het
Leidsche studentencorps bedraagt 89, waarvan er 6
studeeren in de letteren, 2 in de theologie, 3 in
de philosophie, 25 in de medicijnen en 53 in de
rechten. De plechtige inauguratie is op a. s. Dinsdag
avond, in de Stadszaal, bepaald.
Hedenmiddag is verschenen het algemeen
verslag van het verhandelde in de sectiën van
den gemeenteraad, bij het onderzoek van de ont
werp-begrooting der gemeente Leiden, voor 1880.
Daaruit blijkt dat bij de algemeeue beschouwingen
van een paar zijden de opmerking gemaakt werd
dat het eindcijfer en dientengevolge ook de
plaatselijke directe belasting te hoog is. Het be
drag der gewone uitgaven, na aftrek van al wat
niet tot die rubriek kan worden gebracht, is toch
f 540,000, terwijl vroeger het totaal-cijfer 3
a S'/j ton bedroeg. In vele hoofdstukken treft
men ook ditmaal verhooging aan. Meermalen is
op die steeds toenemende verhooging van uitga
ven gewezen, doch steeds zonder gevolg. Dat lid
had zich gevleid dat althans dit jaar de belasting
tot een minder cijfer zou zijn uitgetrokken, doch
zag zich daarin weder teleurgesteld. Bovendien
zijn onder de inkomsten nog begrepen onzekere
baten, b. v. de overwinst der gasfabriek. Als het
cijfer der belasting bleef zooals het is voorgesteld,
zou bedoeld lid aan de begrooting zijne stem
niet kunnen geven. Tevens kwam weder ter sprake
dat de voorlichting der commissie van financiën
zou moeten worden verstrekt voordat het onder
zoek in de sectiën plaats had.
In eene sectie verklaarde een lid, dat hij gaarne
zou zien dat door burgemeester en wethouders een
overzicht werd gegeven van de grootere werken,
die in de eerstvolgende jaren niet onwaarschijnlijk
zullen moeten worden uitgevoerd, zooals b. v. het
bouwen van een nieuw lokaal voor het gymnasium
en voor eene hoogere burgerschool voor meisjes,
alsmede de uitbreiding van de gasfabriek, verbe
tering van de bestrating, rioleering enz.
Dat lid wenschte, en de meerderheid van de
leden dier sectie vereenigde zich hiermede, dat bij
het antwoord van burgemeester en wethouders op
het sectiënverslag, alsnog een overzicht van die
werken zou worden gegeven, met opgave van kos
ten, geraamd in verhouding tot die, waarvoor
andere werken van gelijken aard in deze gemeente
waren verricht, en levens van de middelen, waar
mede men zou meenen die eventueele uitgaven te
moeten bestrijden, en den vermoedelijken invloed
daarvan op den dienst 1880 en eerstvolgende
jaren, zonder daarom te treden in het doen van
nauwkeurige becijferingen.
Een lid meende dat de begrooting voor 1880
inderdaad hooger was dan was aangegeven, daar
het plan tot oprichting der hoogere burgerschool
voor meisjes niet in de begrooting voorkomt.
Hiertegen werd in het midden gebracht dat de
oprichting dier school afhankelijk was van de bij
drage van het rijk, waarvan alsnog geene toezeg
ging was ontvangen. Bij eventueele oprichtiig zon