kenden en waardoor hij menigeen die bij hem kwam
met raad en daad ter zijde stondwanneer hij dit
in hun belang achtte aarzelde hij ook menigmaal
niet de hulp van anderen in te roepen, om zoo
doende tevens voor zijne medemenschen nuttig te
zijn. De voerman C. Z., oud zestig jaar,
is hedenmiddag, met een met stroo beladen
wagen de Marebrug afrijdende, gevallen doordieu
de wagen kantelde. Hij heeft daarbij den rechter
schouder en een rib gebroken en werd, na in den
stal van den heer T. te zijn binnengebracht, door
dokter K. heelkundig behandeld, waarna hij huis
waarts keerde.
Het gerechtshof te 's-Gravenhage
hreft heden den Leidschen schoenlapper D. M.,
die verleden Donderdag terechtstond ter zake van
diefstal eener pendule door middel van buiten- en
binnenbraak, wegens gebrek aan voldoend bewijs
vrijgesproken en zijne dadelijke invrijheidstelling
bevolen.
Donderdag den 25stendezer zal door
het Haagsche gerechtshof behandeld worden de
zaak van zekeren F. H. J. L., laatstelijk tapper
te Leiden, beschuldigd van onderscheidene valsch-
heden in publieke en authentieke geschriften en
het desbewust gebruik maken daarvan. Ongeveer
zestig getuigen zullen in deze zaak worden ge
hoord. Het openbaar ministerie zal worden waar
genomen door den adv.-gen. mr. Gregory, terwijl
als verdediger zal optreden de advocaat mr. M.
De Pinto.
Te Utrecht, bijna op dezelfde plek
waar een paar jaren geleden een koets met
twee paarden door de ijzeren leuningen heen in
het water terechtkwam, heeft Maandag-namiddag
een gelijk ongeluk plaats gevonden. Een boeren
wagen met krommen dissel, bereden door een be
kwaam voerman en beladen met twintig zakken
aardappelen, de Maartensbrug bij de Servetsteeg
afrijdende, om aldaar voor de woning van een
koopman in aardappelen zijn vracht af te laden,
kon door een te korten draai den dissel niet ver
genoeg van zijn paard verwijderd houden, zoodat
het paard, door wagen en vracht voortgestuwd,
tegen de leuningen van de bovenwerf der gracht
werd aangedrukt, ten gevolge waarvan èn paard
èn wagen èn vracht met ijzeren leuningen en al
naar beueden in het water stortten, den voerman
nauwelijks den tijd gunnende, om, door van den
wagen af te springen, zijn leven te redden. Er
waren op dat oogenblik niet zooals anders werk
lieden op de werf aanwezig. Ten aanschouwe van
eene talrijke verschrikte menigte gelukte het den
wachtmeester der artillerie Kouwenberg, geholpen
door den sjouwerman Jenner, die met kolossale
kracht het paard op zijne schouders uit het water
omhoog tilde, het dier van den dood te redden,
dat daarna onder door de kelders van de zeep-
ziederij van den heer Schuurman op den beganen
grond werd terechtgebracht. Wagen en aardap
pelen werden daarna, ofschoon merkelijk beschadigd,
opgevischt, terwijl onder toezicht der politie van
stadswege houten omheiningen ter plaatse van het
ongeval terstond werden aangebracht, ter voorko
ming van ongelukken.
Men maakt aan de Arnh. Crt. de vol
gende opmerking: Nu bij de beproeving der
brandkasten gebleken is, dat zelfs in zeer solide
het papier toch verkoolt, is het misschien niet
ondienstig op te merken, dat de zekerheid tegen
verbranding of verkoling verhoogd wordt door
de papieren niet te sluiten in de oude „blikken
trommels" en die in de brandkast te zetten, maar
daartoe houten kistjes, van buiten bekleed met
vilt, te gebruiken. Al wordt de hitte in de brand
kast nog zoo hoog, dan zal wel het vilt en het
hout door de in de kist aanwezige zuurstof ver
kolen, maar hoogst waarschijnlijk het papier in de
kistjes behouden blijven. Zeker zal vilt en hout
eerst verkolen, de aanwezige zuurstof verteren
en rook ontwikkelen, waardoor in alle geval het
gevaar voor het papier zeer verminderd wordt.
Vooral is het van gewicht zulke brandkasten te
kiezen, waarin geen lucht kan doordringendaarom
is dan ook het bevestigen van brandkasten aan
den muur door bouten, die door een gat in den
wand van de brandkast gaan, zeer af te keuren.
Naar men verneemt, heeft de jury aan het bestuur
der tentoonstellingsvereeniging te Arnhem in haar
rapport te kennen gegeven, dat geen der beproefde
brandkasten aan al de eischen van het programma
heeft voldaan, zoodat de uitreiking der medailles
niet in dien geest kan plaats hebben; dat echter,
indien de commissie een bekroning wenscht te doen
plaats hebben, daartoe in volgorde de heeren P.
Noppen en E. Traanboer te Arnhem en ten derde
de heer Vogel te Vlissingen in aanmerking komen.
Het verongelukken van het Nederl.
stoomschip „Overijsel" schijnt aan de volgende
oorzaak te moeten worden toegeschrevenBezuiden
kaap Gardafui ligt er nog een, die er op een
afstand geheel gelijk aan is. De „Overijsei", die
verkeerde in het gezicht krijgende zonder de ware
te kunnen zien, stuurde daarop, meenende de
werkelijke kaap gepasseerd te zijn, langs die kaap,
doch na eenigen tijd stoomens stootte het schip
en bleef na nog eenige herhaalde schokken zitten.
Toen men Dinsdag 15 Juli aan den grond geraakt
was, zoo verklaart de gezagvoerder kapitein Kra
mers, werden de pompen gepeild en bevond men
dat er zes voet water in het schip was, zoodat
men oordeelde het niet meer te kunnen redden.
Het water nam zeer sterk toe, en men maakte
dus een begin met het klaar maken der booten,
en vooral van de stuurboordszijde-boot, die tot
tweemaal toe in de takels vol water sloeg, alvo
rens men haar aan bakboord over boord had.
Nadat de overige vier booten klaar gemaakt waren,
werden de twee groote life-booten te water gela
ten, zoomede de werkboot; men bracht eenige
provisiën en tenten in de boot, die het eerste
weg moest. Zoodoende was het dag geworden.
Nadat de mist opgetrokken was, ontwaarde men
eeu lage strook land, met het hooge land daar
achter, en zocht van top een goede plaats om te
landen. De zee klom en brak vreeselijk over het
schip; dit veroorzaakte hevige schokken, zoodat
het niet raadzaam was langer aan boord te ver
toeven. Ook was het geheele achterschip met water
gevuld. De eerste stuurman met acht man werd
naar den wal gezonden, ten einde verkenning te
doen. In het hevigst van de branding gekomen
zijnde, hadden zij geen lijn genoeg in de boot
en moesten die dns laten slippen. Zij kwamen
echter behouden aan het strand, losten de boot
en beproefden haar daarna weder in zee te bren
gen, hetgeen echter niet gelukte. De gezagvoerder,
ziende dat men de boot niet naar buiten kon
krijgen, zond de werkboot met den derden stuurman
A. Vink en vier matrozen met een lijn aanland;
deze boot sloeg om, waarbij de derde stuurman
en de matroos C. Hansen verdronkende anderen
redden zich door naar het strand te zwemmen.
Een tweede life-boot, onder commando van den
bootsman, bracht de lijn aan land. De boot werd
bijna geheel geplunderd door de inboorlingen, en
men had handen vol werk, om het noodzakelijk
ste voor zich zeiven te behouden. De eerste stuur
man ging, na eerst al de goederen bij elkander
gelegd te hebben en er een wacht bij latende,
met een der life-booten naar het schip, doch kreeg
in de branding de boot vol water. Door middel
van de lijn kwam men echter behouden aan boord.
Alle passagiers eerste klasse en nog eenige pro
visiën werden nu in de boot genomen, en men landde
nogmaals behouden. Men begaf zich gedurende den
nacht in de tenten; aan boord werden vuurpij
len afgeschoten en de stukken van tijd tot tijd gelost.
Den volgenden morgen te elf uren werd een stoom
boot, sturende om de zuid, zichtbaar, die, na de
schipbreukelingen gezien te hebben, recht op hen
aanhield en de Engelsche vlag toonde, op een
afstand van ongeveer twee Engelsche mijlen van
het land een half uur stopte, en toen koers zette
om de zuidoost. Te één uur zag men hetzelfde
stoomschip terugkomen, op eeue halve Engelsche
mijl stoppen, een boot te water laten en zoo dicht
mogelijk naar het schip roeien, doch het werd
door de hooge zee verhinderd bij het schip te komen.
Men beproefde weder een boot naar buiten te
krijgen, doch na dit driemaal tevergeefs beproefd
te hebben, sloeg de boot om. De stoomboot, na
gezien te hebben dat zij niet helpen kon, zette
haren koers voort en raakte uit het gezicht. Van
dien tijd af trachtte men zich zoo goed mogelijk
te behelpen. Voortdurend had men veel last van
de inboorlingen. Op bevel van den aldaar regeeren
den sultan gingen zij verder landwaarts in, waar
beter verblijfplaats gevonden werd. Woensdag den
13den Augustus kwam des morgens in de kamp
plaats een Engelsch officier van het gouvernements
stoomschip „Dagmar" de schipbreukelingen ver
wittigen, dat genoemd stoomschip te Kaap Guardafui
was aangekomen en op hen lag te wachten.
In den nacht van Zondag op Maan
dag heeft de korporaal der huzaren V., te Bergen-
op-Zoom, zich voor de kazerne in beschonken
toestand bevindende, den aldaar rustig voorbij-
gaanden koopman J. T. uit baldadigheid een
gevaarlijken sabelhouw boven het rechteroog toe
gebracht. De dader bevindt zich in arrest.
In het gasthuis te Vlissingen wordt
sedert de vorige week verpleegd een matroos van
den met hout binnengekomen Deenschen schoener
„Penda", die in zee, op het oogenblik dat hij op
de ra bezig was, door den bliksem getroffen werd
en naar beneden viel. De borst en andere lichaams-
deelen, zoo ook de onderkleederen van den man,
waren verbrand. Ondanks deze verwonding en den
zwaren val leeft hij nog en schijnt zijn toestand
hoop te geven op genezing.
De groote stoom-papierf&briek van
de hh. Pannekoek Co. te Rènkum is Dinsdag
middag met de machinerieën totaal door brand
vernield. Door dit ongeluk zijn veel werklieden
zonder verdiensten.
Naar men verneemt heeft de heer De
Wit, die dezen zomer aan de zwemschool bij het
Kanaal uitstekende proeven zijner zwemkunst heeft
gegeveB, verlof bekomen van burg. en weth. van
Den Haag om Maandag te Scheveningen in de
zee voor het badhuis dezelfde proeven te herhalen.
Omtrent den diefstal der 13 6,665 fr.
ten nadeele van het Fransche ministerie van finan
ciën wordt thans nader uit Parijs gemeld, dat
ofschoon het kapitaal voor de schatkist verloren
is, de dief er toch geen gebruik van kan maken.
Genoemde som bestond in vuile en gescheurde
bankbiljetten, die bij de bank moesten worden
ingewisseld, om daarna buiten omloop te worden
gesteld, om welke reden ze aan het ministerie
reeds alle waren afgestempeld: „A porter au
trésor public."
De „Indépendance" verneemt dat er
een plan beraamd is om een expresse-trein van
waggons met bedden en salonwagens, benevens
een waggon-restaurant te laten loopen tusschen
Ostende, Keulen, Berlijn en de Russische grens,
„voornamelijk met het doel om de concurrentie
van Vlissingen den bodem in te slaan."
Te Lyon is Maandag een waskaarsen
fabriek, die aan 350 werklieden werk verschafte,
door brand geheel vernield.
Maandag-ochtend is door de „Banque
d'Anvers" een chèque ten bedrage van 27,000 fr.
uitbetaald, waarvan later gebleken is dat de daarop
geplaatste handteekening van een zeer geacht koop
man te Antwerpen valsch was.
KOLONIËN.
BATAVIA, 1 Augustus.
De commissie ter oprichting van een monu
ment op het graf van den generaal-majoor Pel
heeft bekend gemaakt dat tot heden is ontvangen
f 15,456.78. Volgens bericht uit Nederland zou
het monument, waarvan de uitvoering is opgedra
gen aan de firma Alois Boller C°. te Amster
dam, geheel worden vervaardigd uit geel en blauw
graniet en tegen ultimo September a. s. ter reede
van Batavia en tegen medio October ter reede
van Oleh leh kunnen zijn. Voor den bouw der
fundeering is reeds het noodige voorbereid, zoo
dat men mag verwachten dat het geheel tegen
medio November a. s. op de algemeene begraaf
plaats te Petjoet nabij Kotta-Radja kan zijn op
gesteld.
Het Indisch aardrijkskundig genootschap te
Samarang is geconstitueerd. In eene vergadering
van belangstellenden, door het voorloopig comité
bijeengeroepen, werd reeds dadelijk een getal van
circa 40 leden verkregen.
Door den gooverneur-geBeraal van NecL-Indië z\jn nog de vol
gende beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Geplaatst: Als hoofdonderwijzeres aan
de openbare lagere meisjesschool te Soerakarta M. L. Steinbuch
als hoofdonderwijzeres aan de openbare lagere meisjesschool te
Salatiga S. E. Gerand; als lste holponderwijzerea aan de openb.
lagere meisjesschool te Padang M. Gretaer. Benoemd: Tot
hnlponderwijzerea aan de openbare school te Bandong E. M.Ranneft.
Verleend: Een tweej. verlof naar Europa, wegens ziekte, aan
den contr. 2de klasse J. G. A. Rademaker. Benoemd: Tot
contr. 2de kl. bij het binnenl. best, op Java en Madura, H. J.