Maandag 21 Juli.
N°. 5958.
A0. 1879.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeten.
Derde Blad.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PBIJS DEZEB COURANT:
Voor Uiden per 8 nundea.1.10.
Frenco per post1.40.
Alionderlljke NommersO.OS.
PBIJS DEB ADTEKTENTIENt
Vu 1—0 repsU.
leden rejel meer
Grootore letten neer plntmlmU
1.04.
0.171.
Gemengd Nieuws.
Uit de „Officieéle Gids van de Ten
toonstelling" blijkt hoe met den dag het aantal
entréekaarten voor de tentoonstelling te Arnhem
toeneemt. "Van den löden Juni tot den löden Juli
zijn verkocht 25482 kaarten, en daarvan van 16
tot 80 Juni 8929 en van 1 Juli tot 16 Juli
16553: dus in de laatste veertien dagen ongeveer
het dubbele van de eerste veertien dagen. Laatst
genoemde dag was de drukste2161 kaarten wer
den toen afgegeven. Deze cijfers leveren echter
geen maatstaf op voor het totaal bedrag der entrée's.
In de laatste drie jaren werden in
Engeland ongeveer 600,000 tonnen aardappelen
ingevoerd, ter waarde van 2,600,000 pd. st.
Londen alleen verbruikt per week nagenoeg 5000
ton. De meeste aardappelen kwamen uit Frankrijk en
de oogst is daar dit jaar schaarsch; men schat,
dat de opbrengst slechts 60 millioen zakken zal
bedragen en Frankrijk alleen heeft 75 millioen
noodig.
Den 14den dezer zijn te Gleiwitz in
Silezië de arbeiders van de steenkolenmijn Konin
gin Louise in opstand gekomen, daar hun loon
verminderd zou worden. De ulauen uit Gleiwitz
onderdrukten de beweging zeer spoedig, ten koste
van ongeveer vgftig gewonden. Een zestig
tal gevangenen werden naar Beuthen overge
bracht. De arbeiders in de andere mijnen hielden
zich rustig.
Volgens de,,P eters b. Ze itung" hebben
dezer dagen eenige tot nog toe onbekende boos
doeners de gevangenis te Omsk, in Aziatisch
Rusland, door middel van buskruit en dynamiet
in de lucht doen springen. Het geheele gebouw is
vernield. Verscheidene personen kwamen daarbij om.
Drie militairen maakten onlangs van
een kort verlof, dat zij te Brive, nabij hun gar
nizoensplaats doorbrachten, gebruik om eens een
fiksch bad te nemen. Eenmaal in het water, von
den zij het zoo verfrisschend, dat zij er allerlei
proeven van behendigheid begonnen af te leggen.
Zoo gingen zij, elkaar bij de hand houdende,
een goed eind weegs vooruit, zonder eenig ge
vaar te duchten, toen een hunner eensklaps op
een diepe plaats verdween, zijne beide makkers
in zijn val medesleepende. Wel kwam een vierde
soldaat, een geoefend zwemmer, die het onheil
zag, te hulp, doch het was reeds te laat. Eerst
des avonds vond men hun lijken terug.
Uit een verslag over de besmette
lijke ziekten van dieren gedurende het vorige
jaar, door den heer Leblanc, veearts, verbonden
aan de prefectuur van politie te Parijs, uitgebracht
aan genoemde prefectuur, blijken de volgende
wetenswaardige bijzonderhedenDe gevallen van
hondsdolheid deden zich in den loop van dal
tijdvak volgenderwijze voor: 1ste kwartaal 141
gevallen, tweede 175, derde 133, vierde 53.
Dat gedurende de beide laatste kwartalen, waarin
gewoonlijk de gevallen van hondsdolheid het
menigvuldigst zijn, ze in 1878 het minst in aan
tal waren, wordt in het rapport toegeschreven aan
de krachtige maatregelen, gedurende de maanden
Juli en Augustus genomen. In den loop vau die
twee maanden werden nl. 4717 onbeheerde hon
den in beslag genomen, waarvan 4500 werden
afgemaakt, omdat zij door niemand werden op-
geëischt.
In het zuiderkanaal, bij Toulouse,
heeft men het lijk gevonden van een vrouw, dat
geen sporen van gewelddadigheden vertoonde.
Spoedig daarna zag men ook het lijk van een man,
dat verschrikkelijke wonden vertoonde. Onder an
deren was de buik open, zoodat de ingewanden
naar buiten hingen. Op het lijk werd eenige
waarde gevonden en een kaartje met zijn naam,
waaruit bleek dat de man Auguste Combet heette
en te Beziers woonde. Een derde lijk, van den
zoon, omstreeks 20 jaren oud, bij wien men eene
som van ruim 100 fr. aan goud en een gouden
ring aan den vinger had gevonden, werd vervol
gens in het kanaal ontdekt. Toen men nu te
Beziers onderzoek deed naar Combet en de zijnen,
vernam men dat hij aan eenige zijner vrienden
had gezegd, dat hij een bezoek ging brengen aan zijne
bloedverwanten te Narbonne. Doch bij dezen is
hij niet geweest. Het huisgezin te Beziers telde
voorts nog een meisje van 17 jaren en een knaap
van 6. Ook dezen zijn verdwenen. Vermoedelijk is
er misdaad gepleegd. Doch de wonden van Auguste
Combet kunnen, zoo meent men, wel veroorzaakt
zijn door eene stoomboot.
De aanstaande kermis en haar glanspunt.
Weldra zullen de straten en pleinen onzer
goede stad opnieuw weerklinken van het gewoel
en de drukte der kermis, die in haar jaarlijksch
bezoek ons heel wat getrouwer is dan de traditi-
oneele zomerwarmte, waarvan wij volgens den
Enkhuizer almanak reeds lang volop moesten ge
nieten, maar die ons deerlijk in den steek heeft
gelaten. In dien regelmatigen, dien echt ouder-
wetschen terugkeer ligt misschien voor een deel
het geheim van de groote aantrekkelijkheid die
de kermis nog steeds voor oud en jong blijkt te
bezitten.
En niet alleen dat de kermis ook dit jaar
weer tot ons terugkeert, maar, wat meer is, het
zal een flinke kermis zijn tevens, want onze
lezers hebben -het ongetwijfeld uit de adverten-
tiën reeds gezien het circus Oscar Carré is
gearriveerd.
Waarlijk, dit mag voor een stad als de onze
wel een buitenkansje worden genoemdimmers
in elke gemeente van eenige beteekenis wordt de
belangrijkheid der kermis gewoonlijk afgemeten
naar het antwoord op de vraagkomt Carré
ook een vraag, die, gelijk men zich zal herin
neren, in den laai sten tijd dikwijls genoeg ont
kennend moest worden beantwoord.
Zeer natuurlijk trouwenser behoort zeker niet
weinig ondernemingsgeest toe om met een in
richting van zoo groote uitgebreidheid als het
cirque van den heer Carré onze stad te bezoeken.
Hadden wij hier te doen met een onbekende
grootheid, we zouden allicht geneigd zijn den
inhoud der voorloopige aankondiging, waarin de
directeur van het kon. Nederl. circus kennis geeft
van zijn komst, niet al te ernstig op nemen.Wij weten
echter bij ondervinding, dat hier geen sprake is
van kermisbluf, al geldt het ook een kermisbe
zoek. Het „eigen" strijkorkest is er zoo goed
als het corps de ballet; de uitstekendste school
paarden van het edelste ras en de in vrijheid
gedresseerde rossen komen niet alleen voor op
de affiches, maar ook in de stallen van het ko-
kinklijk circus, waarvan menig belangstellend be
zoeker in de gelegenheid werd gesteld zich met
eigen oogen te overtuigen; het dierenpark is
evenmin een fictie als het expresselijk voor de
voorstellingen ingerichte circus, waarvan men
verhaalt, dat het binnen den tijd van tien dagen
te Haarlem werd afgebroken, van daar herwaarts
overgebracht en hier weder opgezet.
Van die inderdaad bijna ongelooflijke snelheid
van uitvoering maakten wij alleen melding om aan
te toonen, op welke een energieke wijze de onder
neming wordt bestuurd. Trouwens dat de heer
Carré met zijn tijd weet mee te gaan is hier te
lande bekend genoeg en daaraan heeft hij onge
twijfeld voor een groot deel het succes te dankeu,
waarmee zijn pogingen overal worden bekroond.
Wil men een ander bewijs van dien takt om den
geest des tijds te vatten, men kan het vinden in
den aard der voorstellingen. Geen halsbrekende
toeren meer, waardoor het werkelijk beschaafd ge
deelte van het publiek van een bezoek wordt afge
schrikt, vormen er den hoofdschotelintegendeel,
het paard, dat edelste der dieren, treedt er geheel
op den voorgrond, en de proeven van dressuur,
die men er te zien krijgt, getuigen van de onge
looflijke hoogte, waartoe de directeur het op dat
gebied gebracht heeft. En de bekende balletten,
zoo keurig gegroepeerd en waarbij op zoo artistieke
wijze partij wordt getrokken van lichteffect en
kleurenharmonie ze zijn wellicht heel wat ge
schikter om het schoonheidsgevoel te ontwikkelen
dan menig dor betoog over aesthetics.
Doch door hetgeen wij daar nederschreven
onder den indruk van hetgeen wij bij vorige ge
legenheden in het circus Carré opmerkten en Be
wonderden, zouden wij den schijn op ons laden
van een reclame te schrijven. Dat nu lag volstrekt
niet in onze bedoeling, al willen wij niet ontkennen,
dat het ons genoegen zal doen, wanneer de heer
Carré zijn ondernemend pogen met een goeden
uitslag zal bekroond zien. Wij wilden er alleen
op wijzen, dat de ons beloofde voorstellingen in
het koninklijk Nederlandsch circus het beschavend,
het veredelend gedeelte der kermis uitmaken.
Daarom alleen achten wij de ons thans ver
zekerde komst van den heer Carré een voorrecht
voor onze stad, en wij gelooven dan ook stellig,
dat zelfs de meest verklaarde tegenstanders der
kermis wel niets zullen hebben in te brengen tegen
een bezoek aan zijn zoo terecht gewaardeerde
inrichting.
De ingezetenen van Leiden hebben wel eenige
aanspraak op een onderscheiding van de zijde van
hen, die met elkaar „de kermis" vormen, en dus
ook van den heer Carré. Terwijl men in de hoofdstad
dat aloude zevendaagsche volksfeest, zoo ingeweven
in onze zeden, dat het zelfs aan Alexander V. H.
stof leverde tot meer dan één tafereel, stoutweg
afschafte, handelde men in de Maasstad en de
residentie nog heel wat minder loyaal: men is er
begonnen de kermis dood te knijpen, zoo ietwat
in 't geniep, haar in twee, drie gedeelten te ruk
ken en deze naar geheel tegenovergestelde buiten
wijken der stad te verbannen, alzoo met de eene
band de soms toch reeds zoo sobere nering van
menig kermis-industriëel vernietigende, terwijl men
niet schroomde met de andere ten bate der ge
meentekas het verschuldigde marktgeld te innen,
zoo noode afgestaan van de zuur verdiende pen
ningen. Tot een zoo onedele tactiek is ons ge
meentebestuur nooit overgegaan en het zal dat,
hopen wij, nimmer doen. Liever, op het voorbeeld
van de hoofdstad, de kermis rondweg afgeschaft,
dan haar op het voorbeeld der hofstad dood te
knijpen. Zoolang binnen onze veste de kermis
wordt gedoogd, zij het althans een flinke kermis
met het circus Carré als glanspunt.