brengt, zal het zich aldaar bevindend Garnizoen onder
de wapenen zijn, terwijl van de alsdan op de rivieren
aanwezige Koninklijke Nederlandsche oorlogsbodems
het Koninklijk saluut zal worden gelost.
Alle rijtuigen, tot den Stoet behoorende, zullen in
het Voorhout gerangschikt staan, zooals het Programma
zulks aangeett.
Den dag der begrafenis zal de de Compagnie van
het de Bataljon der 's-Gravenhaagsche Schutterij met
het Vaandel de Eerewacht betrekken aan het Paleis
van wijlen Z. K. H. den Prins van Oranje
De Hof-Commissie zal zich met den Commissaris
van het Koninklijk Graf verstaan omtrent de voor
bereidende maatregelen ter nederlating en plaatsing
van het Vorstelijk Lijk in den Grafkelder.
De Corpsen Schutterij, Infanterie, Cavalerie en
Artillerie begeven zich op de hun in den Trein aan
gewezen plaatsen.
Piketten Cavalerie zullen in de gemeenten en langs
den weg tot bewaring der goede orde medewerken.
Eene Eerewacht der Dienstdoende Schutterij en van
het Garnizoen van Delft zal aan de Kerkdeur en bij
het Graf geplaatst worden, van het oogenblik der
opening af tot aan de sluiting van hetzelve.
Burgemeester en Wethouders van 's-Gravenhage
zullen bij de barrière aan den Rijswijkschen Weg den
uittocht van het Vorstelijk Lijk, en Burgemeester en
Wethouders van Delft de aankomst van hetzelve al
daar bijwonen.
Het Gemeentebestuur van 's-Gravenhage en van
Delft zorgt, dat de straten en plaatsen, waarlangs
de stoet zal gaan, vrij blijven.
Alle klokken zullen, zoo te 's-Gravenhage als te
Delft, geluid worden van des morgens 1*1 uren tot
dat het Koninklijk Lijk in het Graf geplaatst zal zijn.
De zorg, dat de Kerk inwendig opgeruimd zij,
wordt opgedragen aan den Burgemeester van Delft,
Commissaris van het Koninklijk Graf, en de Heeren
Kerkvoogden der Nieuwe Kerk.
De Kamerheer-Ceremoniemeester is, met de hem
toegevoegde Aide-Ceremoniemeesters, belast met de
handhaving der goede orde.
De Eerste Stalmeester, Adjudant des Konings, is
belast met het formeeren, in beweging stellen en
doen ophouden van den trein en zullen hem twee
Wachtmeesters der Cavalerie worden toegevoegd.
De Groot-Officieren en Officieren des Konings en
der Prinsen, benevens de Staatsdienaren, zijn in groot
kostuum, met zwarte pantalons, en de Militaire Offi
cieren in groot tenue, in den rouw, volgens de dien
aangaande gegeven voorschriften voor het Leger.
Alle livereibedienden zullen in gala gekleed zijn
met een rouwband om den linkerarm.
De verschillende muziekcorpsen zullen langs den
weg, dien de Lijkstoet neemt, en aan de Nieuwe Kerk
te Delft, treurmuziek uitvoeren.
De Groot-Officieren, Kamerheeren, Officieren en
overige personen, die deel uitmaakten van den Stoet,
zullen, na afloop der plechtigheid, aan de deur der
Nieuwe Kerk, de noodige rijtuigen vinden, om naar
's-Gravenhage terug te keeren.
's-Gravenhage, den 19<len Juni 1879.
De Luit.-Gen. Buiteng. Adj. en
Chef van het Milit. Huis des Konings,
F. Graaf Du Monceau.
De Opper-Ceremoniem.,
O. Baron v. Wassenaer v. Catwijck.
BUITENLAND.
Frankrij Ir.
De „Pays" zegt, dat prins Louis Napoleon
alvorens naar de Kaap te gaan een testament
maakte, waarbij hij prins "Victor Napoleon, klein
zoon van Victor Emmanuel, als zijn opvolger
aanwees.
De Bonapartistische afgevaardigden, ten huize
van Rouher vergaderd, hebben gisteren besloten
eene deputatie naar keizerin Eugénie te zenden.
De regeering heeft besloten, drie oorlogs-
stoombooten naar de Stille Zuidzee te zenden en
daar te laten kruisen, om de belangen der Eransche
onderdanen in Chili en Peru gedurende den tegen-
woordigen oorlog te beschermen.
gr root-b ï-itamiië.
Bij gelegenheid van het jaarfeest der Oxford-
sche universilc.t zijn tot doctoren in de rechts
wetenschap honoris causa o. a. benoemd de kroon
prins van Zweden en de bekende Russische
romanschrijver Iwan Tourguenief.
Op eene vraag, of Frankrijk de afdanking
van den khedive verlangde en Engeland daarin
toestemde, heeft Bourke in het Lagerhuis geant
woord, dat daar er gewichtige onderhandelingen
tusschen de mogendheden betreffende Egypte plaats
hebben, het onmogelijk is vóór den afloop dezer
onderhandelingen mededeelingen te doeD. Sir S.
Northcote verzekerde dat volkomen overeenstem
ming met Frankrijk bestaat.
Spanje.
In den Senaat heeft Martinez Campos verklaard
het eens te zijn met Cauovas. Zijn ministerie zal
een ministerie van verzoening wezeu en zich voorna
melijk met het inwendig beheer bezig houden. De
dadelijke afschaffing der slavernij achtte hij ondoen
lijk; er zijn voorbereidende maatregelen noodig.
Bij eene revue te Madrid ter eere der prinsen
Rudolf vau Oostenrijk en Leopold van Beiereu is
een artillerie-caisson in de lucht gesprongen.
Rusland.
Aan de „Polit. Corr." wordt uit St.-Petersburg
gemeld, dat de gedelegeerden uit Oost-Ruraelië
door den czaar in audiëntie ontvangen zijn. Zij
werd eerst verleend, nadat de staatsraad Giers op
uitdrukkelijk bevel des keizers den gedelegeerden
beduid had, dat geen adres of petitie, welke in
weerspraak zou zijn met de bepalingen van het
tractaat van Berlijn, zou aangenomen kunnen wor
den. De gedelegeerden verklaarden dat zij den czaar
en de Russische regeering slechts wenschten te
danken. Op de audiëntie herhaalde de czaar, wat
hun door den staatsraad reeds was gezegd. De door
de gedelegeerden gebezigde woorden verriedeu hoe
genaamd geen ontevredenheid met den toestand,
waarin hun vaderland gebracht was.
Oost-Indische praatjes.
VII.
Nog altijd houdt de west-moessou aan. 't Is
om het land te hebben, als men zich niet troostte
dat het einde aanstaande is. Maar de kentering is
ingetreden; 't is verbazend en drukkend warm,
ofschoon de thermometer slechts 86° F. in de
schaduw aanwijst, 's Morgens steekt en brandt
de zonweldra begint de lucht te betrekken en
's middags stortregent het dat wijlen aartsvader
Noach er verbluft van zou staan kijken. Het
resultaat is een Russisch stoombad. In Holland
begint thans het lieflijk lentewaas zich te ont
plooien, de malsche blaadjes worden door het
voorjaarszonnetje gekoesterd, de knoppen tot
openen aangespoord. De sneeuwklokjes hebben
reeds gebloeid en de meizoontjes beginnen thans
de kopjes uit het jonge gras te verheffen, weldra
door de goudgele boterbloem gevolgd. Bosch en
veld beginnen te herleven. Bonte kleurrijke tapijten
van tulpen, hyacinten en crocussen boeien het
oog. Later geuren de meidoorn, jasmijn en sering
en prijkt de bloemtros van den goudenregen te
midden van het sneeuwwitte kleed der ooftboomen.
Kortom de mensch weet dat het kwade geleden
is en heeft een voorgevoel van den naderen
den zomer.
Wat al afwisseling en verrassingen telkens! De
levenslustige lente, de weelderige zomer, de wee
moedvolle herfst en de veerkrachtwekkende winter.
Dat alles missen wij arme stervelingen hier.
Wat wij hebben is in één enkel woord samen te
vatten: eentonigheid.
Dat wordt een echte jeremiade, zult ge zeggen.
Hoe gaarne wenschte ik dit te logenstraffen en
over de ontberingen te zwijgen, waarvan we hier in
ruime mate ons deel hebben.
Ontberingen? roept ge verbaasd en ongeloovig.
Ja zeker, ontberingen.
Of is het dat niet, als men alle intellectueel
genot mist? Laten we maar eens nagaan, 's Win
ters hebt gij uwe opera's, uwe comedies, uwe
concerten, uwe voorlezingen en vergaderingen. Geen
avond behoeft onbezet te zijn, al bevordert dit
juist niet de gezellige oud-IIollandsche huiselijkheid.
's Zomers hebt gij uw buitensociëteiten, uwe
zomerconcerten, uwe pleiziertreinen, uwe reisjes
naar 't buitenland, die zoo weldadig den afge-
tobden geest verfrisschen. Gezwegen nog van de
zendelingfeesten, die alleraardigste pick-nick-
partijtjes. -
Reizenhemelsche goedheidbegin daar
hier eens aan. Handenvol gelds kost het, het
welk menigeen afschrikt hoe de lust ook
prikkelt om ooit „de plaats" te verlaten.
Menig particulier is er die pretendeert Java te
kennen en nooit verder is geweest dan Batavia.
Maar behalve dat, een vrije en goedkoope druk
pers verschaft u aanhoudend voedsel voor den
geest. Op het gebied van literatuur, kunsten en
wetenschappen worden dagelijks nieuwe proeven
van menschelijk vernuft geleverd, wat tot een
levendig dispuut, tot critiek aanleiding geeft.
Zeg dat hier eens, waar de mensch een plan
tenleven leidt, een ziekelijk lichaam omdraagt,
de geest langzaam verstompt, die eindelijk te
indolent wordt om na volbrachte dagtaak aan
iets degelijks zich te wijden, waartoe de veer
kracht des geestes van noode is. De hoogste
uitspanning, waartoe een eerzaam burger in dit
keerkringsland geraakt, is: „een partijtje te ma
ken." Whist, omber en quadrille mogen hier op
Java wel in de kalender opgenomen worden, om
als schutsengelen vereerd te worden. Vraag niet
of de hartstocht opgewekt wordt, als men het
cijfer van omzet, de waarde van elk fiche verneemt
en de zenuwachtige spanning ziet door een misère
celeste of pique impériale verwekt.
Ziedaar hoe men zich amuseert. Gelooft gij het
niet? Welnu, gun mij het genoegen u op een
avondpartijtje in te leiden.
De rijtuigen rollen aan, de gastheer wacht reeds
aan den voet der trap van de helder verlichte
voorgalerij om u te begroeten, of uwe dames naar
binnen te geleiden, waar de gastvrouw recipiëert.
Of het u aangenamer ware van de koele nachtlucht
en den helderen maneschijn te genieten, gekleed
in een luchtig jasje, uitgestrekt in een open rij
tuig door vurige paardjes getrokken, doet er niet
toe. In een zwart lakensche jas en vest - 't is
maar een familiaar partijtje uw vingers in wit
glacé gekneld, zijt ge gedoemd om een goed uur
heen en weer te drentelen, dezen en genen aan
te spreken, handjes te geven en het vreeselijk warm
te hebben.
De dames in de binuengalerij, aan weerszijden
van de gastvrouw gezeten, ontmoet men bijna
niet, daar de heeren streng gesepareerd blijven
in de voorgalerij. Geen gezellig groepje wordt
gevormd, geen bon mot gehoord, tenzij een van
verdacht allooi, ongeschikt voor damesooren.
Maar de literatuur, de politiek dan? Geen quaestie
er van; met de literatuur bemoeit zich niemand,
men leest en vergeet. Wat de politiek betreftwij
hebben allen dien morgen dezelfde berichten in
de dagbladen gelezen en voor notificatie aange
nomen. Met de aangelegenheden van den staat
heeft niemand iets te maken, uitgezonderd enkelen
die daartoe geroepen zijn, en het voorzichtiger
vinden te gehoorzamen en een diep stilzwijgen over
de politiek te bewaren.
Daarom heeft het mij verbaasd dat de invoering
der gehate belastingen de dommelende gemeente
wakker schudde. Maar de verontwaardiging was
te zeer opgewekt en aan mopperen doet men
hier veel in Indië. Eindelijk komt de gastheer de
tafeltjes rangeeren, en zit men weldra ingespannen
te arbeiden, tot eindelijk klokke 1 a 2 het laatste
rondje wordt bepaald. „Zaken gemaakt?" vraagt
men en de dupe antwoordt laconisch: „Minder;
80 pop verloren, geen veine van avond."
Ziedaar ons genot. De dames blijven afgezonderd
tot het oogenblik dat er gedanst wordt, als nl.
iemand de goedheid heeft een walsje te spelen.
Anders blijven ze zittencritiseereu elkanders toilet,
worden onverzoenlijk als eene andere een paar
volants meer op de japon heeft en bespreken
verder de deugden en gebreken der aanwezigen,
die van de eerste onverklaarbaar weinig en van
de laatste eene geduchte portie blijken te bezitten.
Soms wordt er door de jongelui ook wel eens
een allegaartje voorgesteld, waarbij het pandver
beuren altijd in 't water valt, daar niemand wil
doen wat hem is opgelegd en de meisjes ge
ducht bang zijn om een zoen kwijt te raken.
De gulle oud-IIollandsche vroolijkheid, die niet
te preutsch was om pret te maken en een har-
telijken lach op de blozende wangen tooverde,
schijnt hier niet te aarden; haar antagonist, def
tigheid, zooveel te beter. Jan Holland zou hier
de netheid gepersonifieerd vinden.
Eindelijk, veel te laat is het afscheid genomen.
„Troes koesir, poelang" (vooruit koetsier, naar
huis 1) en men rekt zich geeuwende uit en be
klaagt zich den verknoeiden avond.
Leiden, ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.