De faculteit van wis- en natuurkunde aan de hoogeschool alhier heeft besloten aan den schrij- ver van het stuk onder de spreuk„Naturge- schichte beruht überhaupt auf Vergleiehung", als antwoord op de zoölogische prijsvraag inge zonden, eervolle vermelding toe te kennen, indien de schrijver haar zijn naam wil bekend maken. Het dividend der Leidsche sleepboot-maat schappij over het thans geëindigde boekjaar is be paald op 6 pet. Naar men verneemt heeft jbr. Charon de St.-Germain tegen 1 Juli verzocht uit zijn be trekking als burgemeester van Oudshoorn ontsla gen te worden. Op last van den minister van binnenlandsche zaken zijn de gemeentebesturen aangeschreven om, wegens het overlijden van den Prins van Oranje, alle tooneelvoorstellingen en openbare vermakelijk heden tot nader order te verbieden. De algemeene vergadering van de Vereeniging van officieren der schutterij in Nederland, welke eerstdaags te Zutfen zou plaats hebben, is om dezelfde reden onbe paald uitgesteld. In eene vergadering van het departement Groningen der Maatschappij tot nut van het alge meen is de zilveren medaille uitgereikt aan den heer P. R. Bos, wegens 50-jarigen dienst als onderwijzer aan het doofstommen-instituut. Blijkens het overzicht van de opbrengst van 's rijks middelen over de vijf eerste maanden des jaars is er slechts een vooruitgang bij het vorige jaar vergeleken van 607,857, welke som blijft beneden de vermeerderde opbrengst der successie rechten, die, waarschijnlijk ten gevolge der invoe ring van het successierecht in de rechte lijn, na genoeg f 800,000 meer opbrachten. De oorzaak van den geringen vooruitgang is gelegen in de mindere opbrengst der zegel-, registratie- en hypotheekrechten, nagenoeg f 650,000, terwijl de gezamenlijke accijnzen bleven stijgen met f 430,000. De rechteB op den invoer gingen ook een weinig achteruit, maar de posterijen en telegrafen stegen met nagenoeg 70,000. Toen het lijk van den Prins van Oranje werd overgebracht naar de Nederlandsche ambas sade, waren daarbij tegenwoordighet geheele personeel der legatie, de heeren Van ZuyleD, Van Capelle, De Stuers en Ruyssenaers; beuevens de heeren Coster, consul-generaal, De Koek, adju dant van wijlen den Prins, en Bentinck, adjudant des Konings. Het lijk werd in een transportwa gen overgebracht en gevolgd door cavalerie. Prins Alexander met zijn adjudant De Grovestins, dr. Vinkhuizen uit Den Haag, ds. Bersier, me vrouw en freule Van Zuylen, allen in zwaren rouw, wachtten het lijk aan het hotel der ambas sade af. De predikant Bersier las de liturgie en hield een kort gebed. Prins Alexander bedankte den heer Bersier zeer hartelijk. De vestibule, de voorzaal, die als rouwkamer was ingericht, en de groote zaal daarnaast, benevens de geheele benedenverdieping van het hotel waren geheel met zwart behangen, met zilveren franjes afge zet; het plafond was zwart met zilveren sterren. In de rouwkamer werd de kist, met een zwart fluweelen kleed bedekt, onder een verhemelte van zwarte draperieën met zilveren randen en hoeken, palmtakken en laurierbladen geplaatst. Eenige stoelen en bidstoelen, mede met zwart omhangen, waren aan weerszijden van het lijk geplaatst, dat voorts omringd was door groote zilveren candelabres met waskaarsen. Aan de wanden waren Nederlandsche wapenschilden in kleuren aangebracht. De kist was bedekt met vele witte en violette bloemkransen, door prins Alexander, mevrouw Van Zuylen, prinses Mathilde, prinses d'Hénin, de jöckeyclub en anderen daar neerge legd. De lijkdienst te Parijs is op 23 dezer be paald. De aldaar vertoevende Nederlanders zullen worden uitgenoodigd daarbij tegenwoordig te zijn. Prins Alexander blijft er totdat het lijk wordt overgevoerd. Uit Parijs wordt heden aan R. O. geseind De „Événement" meent te kunnen verzekeren, dat bij de Nederlandsche regeering nooit het voor nemen heeft bestaan, om eene gerechtelijke ver volging in te stellen naar aanleiding van artikelen, over den Prins van Oranje openbaar gemaakt. De Javaansche Prins Gondo Siwojo, oudste zoon van den onafhankelijken PaDgeran Mangko Negoro, te Solo, is op weg naar Nederland, ten einde een bezoek te brengen aan ons land. Hij verliet Woensdag Port-Saïd. Den lsten Juli zullen de officieren der artillerie, gedetacheerd aan de applicatieschool, bij de corpsen, waartoe zij behooren, terugkeeren, om daarbij werkelijk dienst te doen. De 35ste algemeene vergadering van de Geldersche Maatschappij van landbouw, te Nijme gen te houden, is tot den 29sten Juni uitgesteld, De oatalogus van de tentoonstelling was reeds gereed en bevatte de omschrijving van 1600 inzendingen. Ook de uitvoering van het Neder- landsch gymnastiekverbond, die op 22 Juni te Maastricht zou plaats hebben, is tot later uitgesteld. De 1ste luitenants I. G. H. Hardenberg en C. H. Hummelinck, van het 6de regiment infan terie, zijn benoemd tot adjudant bij het corps, eerstbedoelde bij het 1ste bataljon, laatstgemelde bij het depot. Gedrnkt door de betreurenswaardige ge beurtenissen van den laatsten tijd, hem zoo van nabij treffende, heeft de heer Mart. Hijmans zijn ontslag genomen als lid van den gemeenteraad van Rotterdam. Z. M. heeft mr. M. H. 's Jacob, rijks commissaris bij de Amsterdamsche Kanaalmaat schappij, benoemd tot ridder in de orde van den Nederl. Leeuw; met ingang van 1 Juli benoemd tot directeur van een der rijkstelegraaf kantoren, P. Allen, thans telegr. 2de kl. bij den rijkstele graaf; den lsten luit. der cavalerie van het leger in Ned.-Indië G. C. W. C. Van der Schoot voor den tijd van vijf jaren gedet. bij de cavalerie van het leger hier te lande; aan den lsten lnit. G. J. A. A. baron Van Heemstra, van den grooten staf, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen der Pruisische Kroonorde 3de klasse. De dood van den Kroonprins maakt een grooten indruk, maar het is een indruk van geheel anderen aard dan het overlijden van Prins Hendrik gemaakt heeft. Bij Prins Hen driks sterven betreurde men bovenal den persoon die heenging; bij den Prins van Oranje is het vooral het sterven van den troonopvolger, dat men be treurt. Van de dooden behoort men niets dan het ware te zeggen, zelfs als het ware niet tevens het goede is, en ook voor een Prins en troonopvolger moet deze regel gelden. De Prins van Oranje heeft nooit iets gedaan om zich persoonlijk bemind te maken, en soms deed hij het tegendeel. Hij ont trok zich, op in het oogloopende wijze, aan zijn Land en Volk. Het kon niet anders of dit moest op den duur het Land en het Voik van hem ver vreemden. Meestal, tenzij men het bij toeval door een of ander bericht in een buitenlandsch blad vernam, wist men zelfs niet waar de erfopvolger van den Nederlandschen troon zich ophield. Men was er aan gewoon geraakt en berustte er in, een troonopvolger in vrijwillige ballingschap te hebben, een graaf van Chambord uit eigene vrije keuze; maar dat, onder deze omstandigheden, van popu lariteit, gehechtheid en verknochtheid aan den per soon geen sprake kon wezen, spreekt van zelf. Toch had dit alles kunnen terechtkomen, wanneer de erfopvolging had plaats gehad. Aan Koning Willem IV zou men, wanneer hij zich slechts de moeite wilde geven ze te doen verge ten, de folies de la jeunesse van den Prins van Oranje niet verweten of nagehouden hebben, Men zou hem, zegt de Arnh. Crt., waaraan deze regelen zijn ontleend, als den in zijns vaders huis teruggekeerden verloren zoon ontvangen hebben, als iemand wiens oude schuld gekweten is en wien men een nieuw groot krediet opent. Dit alles echter, wat in de toekomst zou hebben kunnen gebeuren, zijn thans ijdele droomen en vervlogen illusiën geworden. De Prins van Oranje is de Prins van Oranje in alles gebleven. Hij heeft niets van zich nagelaten dan herinneringen die niet aangenaam zijn, een geliefkoosden naam gedragen door een persoon die vergeten is geworden, omdat het zijn streven scheen zich te doen vergeten en den troon van zich weg te schuiven met den zelfden ijver dien andere troonopvolgers aan den dag leggen, om er zoo dicht mogelijk naast te staan. Wij mogen onderstellen dat Willem IV, dien wij nog moesten leeren kennen, ons den Prins van Oranje, dien wij lang gekend hebben, zou hebben vergoed; maar deze onderstelde ver goeding, die toch niets meer was dan eene blijde, hoopvolle verwachting, kan aan de feiten der wer kelijkheid niets veranderen. Hetgeen het publiek in dit sterfgeval treft, heeft met persoonlijke ge negenheid en sympathie niets te maken. Wat er in treft, is het politiek en nationaal belang dat er voor Nederland mede gemoeid is. Wat zal er van dit stamhuis, waaraan de stam houders gaan ontbreken, worden En, als het uit sterven mocht, aan wien zal dan de koninklijke kroon der Nederlanden vervallen? Laat ons, hetgeen ons bedreigt, moedig in het gelaat zien, want waarom zou men niet openlijk zeggen wat men elkander stil toefluistert: de verzekering der erfopvolging in het Huis van Oranje, door rechtstreeksche mannelijke nakome lingen, loopt gevaar. Wanneer ook Koning Wil lem III en Prins Alexander thans de Prins van Oranje geworden zonder mannelijke na komelingen mochten overlijden, komen wij onder een nieuw Huis. Op den ouderdom van 62 jaren, welken de Koning thans bereikt heeft, behoort het verwekken van een stamhouder wel niet tot de onmogelijkheden, maar toch tot de onwaar schijnlijkheden, en althans tot de zeldzaamheden op welke niet te rekenen valt. Al onze hoop is' dus gevestigd op één persoon, op Prins Alexan der. Door hem kan het regeerend Stamhuis voor ons behouden blijven, maar dit is dan ook onze laatste eenigszins op gronden steunende hoop, en het is eene gewaagde kansrekening die op één enkel menschenleven steunt. Het is niet aangenaam dergelijke speculatiën te moeten maken, maar het is noodig zich reken schap te geven van den toestand in welken wij ons, door dit sterfgeval, gebracht zien. Is, voor het mogelijk, ten minste denkbaar geval, dat Wil lem III en Prins Alexander sterven zonder man nelijke nakomelingen na te laten, de troonopvol ging in het tweede hoofdstuk der Grondwet (Afdeeling I) goed, dat wil zeggen ten meesten nutte en ten beste van Nederland, geregeldWat ruim zestig jaren geleden, toen die opvolging vastgesteld werd, voor politieke wijsheid gold, kan zestig jaren later het tegenovergestelde zijn gewor den. Deze vóórbeschikkingen tot in de dagen der kleinkinderen, achterkleinkinderen en bet-bet-klein- achtcrkleinkinderen, behooren ook op dit gebied ver laten te worden, gelijk zij op ander gebied verlaten zijn. Het ware te wenschen, dat men de rationeele bepalingen der Belgische Grondwet op dit onder werp in de onze had overgenomen Is het te laat om dit nog te doen om althans, nu de nood nog niet aan den man en de laatste Koning uit het Huis van Oranje nog niet overleden is, eene her ziening van de afdeeling der Grondwet handelende over de troonopvolging te doen plaats hebben? Er is niet de minste twijfel aan, dat, zoolang niet, door den dood van den laatsten Koning uit het Huis van Oranje, de koninklijke waar digheid in een ander Huis is overgebracht, het Nederlandsche volk, gelijk elk ander volk, volkomen gerechtigd is, nieuwe bepalingen om trent de troonopvolging te maken, doch men vergete niet, dat, op het oogenblik dat die laat ste Koning sterft, de opvolger uit het andere Huis van rechtswege de grondwettige Koning is en zijne rechten zal doen gelden. En wie kan wat toch voor ons lang geene onverschillige zaak is voorzeggen, welk ander Huis dan het ons regeerend Huis, en welk ander Vorst dan onze Koning zijn zal? VolgeD8 deze bepalingen wordt de vrouwelijke erfopvolging, waardoor het overbrengen der koninklijke waardigheid in een ander Hnis geschieden zou, uitgesloten. Hierdoor herneemt het land zjjne primitieve bevoegdheid om het Huis en den persoon aan te wijzen, waaraan het de regeeriDg toevertrouwt. Volgens onze Grondwet gaat, wanneer Prins Aleiander kinderloos blijft, uit 's Konings tweede huwelijk geen stamhouder geboren wordt en ook Prins Frcderik niet meer in leven mocht zijn, de kroon over op de nnaaste bloedverwante" des Konings en hare afstammelingen dus op de groothertogin van Saksen, 's Konings zuster, en o hare kinderen. Door het Hbl. echter wordt het wenschelijke eene verandering der bepalingen omtrent onze troonopvolging be twijfeld. Werd de opvolging aan de vrije keus der Staten-Generaal overgelaten, hoe wenschelijk dit ook zij in algemeenen zin, dan is bet nog zoo zeker niet, dat de kens door het buitenland zon worden geëerbiedigd. Men heriDnere zich slechts wat in 1870 het gevolg is geweest van het geschil over de troonopvolging in Spanje. Veel raadzamer komt het daarom het blad voor, dat deregeling, door de Grondwet bepaald, worde gehandhaafd. De mogelijkheid van een Nederlandschen successieoorlog wordt zoodoende het best afgesneden. CORRESPONDENTIE. On«eteekende mede- deelingen worden niet geplaatst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 2