DAGrBLAD.
Maandag 124 Februari.
N°. 5836.
A0. 1879.
Tweede Blad
LEIDSOÏÏ
PKIJS DEZER COÜRA.NT:
Voor Leiden per 3 maanden.f 1.10.
Franco per postn 1.40.
Afzonderlijke Nommcrs0 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven-
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meer0.17£.
Grootere letters naar plaatsruimte.
Gremeng<i Nieuws.
Uit lietBildt, friesland, wordt ge
meld dat een veehandelaar van St.-Anna-parochie,
ten gevolge van misbruik van sterken drank, dicht
bij het dorp in een sloot is geraakt, en hoewel
nog levend er uit geholpen, door de geleden
koude bezweken. Ook laatstleden Maandag is daar
iemand lu-t slachtoffer geworden van den drank.
Het was bij de jaarlijksche loting voor de nationale
militie. Ienaand van vijf en twintig jaar liet zich
zóó trakteeren, dat hij twee flessclien jenever
binnen korten tijd opdrouk. Hij moest zijn onmatig
heid met den dood bekoopen. Vreeselijk was zijn
sterven, bijgewoond door eenige half en heel dronken
getuigen.
In den nachttrein tusschen Ween en
en Pest is dezer dagen een aanval gedaan op de
dames-coupé. Een roover moet bij een tusschen-
statiou op de loopplank gesprongen zijn. Althans
toen de trein, na Gross Marosch verlaten te hebben,
weder in volle vaart was, werd plotseling het portier
van de dames coupé, waarin drie dames waren,
geopend en kwam een man binnen, die de bij het
portier zittende reizigster een slag tegen het hoofd
gaf, waardoor zij geheel bedwelmd werd. De tweede
dame viel van schrik is onmacht, de derde behield
hare tegenwoordigheid van geest en riep luidkeels
om hulp. De in de aangrenzende coupé zittende
lteeren hoorden het hulpgeroep en een der heeren,
geëmployeerde der maatschappij, was in een oogen-
blik op de loopplank. De indringer, die het portier
hoorde opengaan, verwijderde zich haastig uit de
coupé en begaf zich mede op do loopplank. Hij
ging van den eenen wagen op den anderen, altijd
door den geemploycerde gevolgd. Eindelijk stuitte
hij op den tender van de locomotief, zoodat hij
niet verder kon. Nu ontstond er een ijzingwekkende
worsteling op de smalle loopplank, waarbij van
slechts één hand gebruik kou worden gemaakt.
Ofschoon sterk aan het hoofd bloedend door een
ontvangen slag, bleef de geëmployeerde meester
van den toestand en slaagde hij er eindelijk in
zijn tegenstander vau de loopplank te duwen. Niet
lang daarna verminderde de trein in vaart en was
men aan het station Szobb, van waar onmiddellijk
mannen werden gezonden om den waarschijnlijk
aan den weg liggenden roover op te zoekeu.
Heeft „hoezee" (houzeej zijn geschied
kundigen oorsprong, „hip, hip, hoera!" kan daar,
volgens het Weekblad voor Israëlieten, insgelijks
op bogen. Deze uitroep was aanvankelijk een krijgs
kreet, aaugeheven door de bestormers van een
Duitsche stad, die een groot aantal Joden als
wijkplaats hadden gekozen. De bestormers brachten
alle Joden ter dood onder den kreet „Hierosolyma
est perdita" (Jeruzalem is ten ouder). De eerste
letters dezer woorden (II. e p.) koppelde men
aaneen tot. een uitroep. Weinigen, die dezen
kreet bij feestelijke gelegenheden of ten krijg aan
heffen, zijn zich bewust, dat er de herinuering
aan is verbonden aan den val van Jeruzalem en
de bloeddorstige vervolgingeu van andersdenkenden.
Koning Joh an van Saksen was gewoon
eiken morgen eene wandeling te maken ia zijn
tuin, waar het publiek gelegenheid had den koning
niet slechts te zien, maar ook te spreken. Op
een morgen dat hij zijn paleis verliet, zag de
schildwacht hem aan, maar zonder eenige bewe
ging te maken om hem de militaire eer te bewij
zen. De koning begreep dat hij hem niet kende.
Hij tastte in zijn zak, haalde een geldstuk uit
en gaf het den soldaat met de woorden „Mag ik het
genoegen hebben mij zeiven aan u voor te stellen."
De beruchte dief Peace, die zijne ver
maardheid niet weinig vermeerderde door den stou
ten sprong door het venster van een spoorweg
coupé, terwijl de trein in volle vaart was, waarbij
de detective, die hem nog bij het been vasthield,
met zijn laars in de hand achteroverviel, terwijl
Peace ten gevolge van eeue zware hoofdwond be
wusteloos op den spoorwegdam bleef liggen, zal
Dinsdag a. s. wegens den moord met onbedachten
rade op zekeren Dyson gepleegd, geëxecuteerd
worden. Vóór zijn dood wil hij echter nog van
zich doen spreke». Hij heeft namelijk in de ge
vangenis bekend de moordenaar te zijn van den
constable Nicholas Cock, wiens lijk den lsten
Augustus 1876 door een revolver-kogel doorboord,
in een der voorsteden van Manchester gevonden
werd. Voor dezen moord stonden drie broeders
Habron terecht, en een hunner, William, wiens
schoenen juist in de bij het lijk gevonden voet
stappen pasten, werd door de jury schuldig ver
klaard en ter dood veroordeeld, hoewel hij zijne
onschuld volhield. Wegens zijn jeugdigen leeftijd
werd deze straf echter gewijzigd in levenslangen
dwangarbeid. Peace beschrijft in ziju verhaal alle
bijzonderheden, waaronder destijds de moord ge
pleegd werd. Hij kwam met rijken buit uit een
schuilhoek te voorschijn, toen de constable hem
in den weg trad; hij dreigde hem neer te schie
ten, zoo hij hem niet ongemoeid liet voorbijgaan,
eu toen zelfs een schot uit zijn revolver niet
baatte en de constable hem wilde arrestecren, was
hij wel genoodzaakt een tweede schot te lossen
om hem onschadelijk te maken. De bedoeling om
hem te dooden had hij echter niet. Dat Habron
onschuldig veroordeeld werd, deed hem leed, zegt
hij, maar daar hij wegens zijne jonge jaren toch
niet geëxecuteerd zou worden en hem, Peace, in
geen geval de straf met den strop bespaard zou
blijven, hield bij zich stil. Nu hij echter toch
met dit leven moest afrekenen, wenscht hij al het mo
gelijke nog te doen, opdat Habron weder in vrijheid
gesteld worde. Van zijne verklaringen werd proces
verbaal opgemaakt, dat naar het ministerie van bin-
nenlandsche zaken te Londen opgezonden is. Hij
is zeer rustig in de gevangenis, schrijft en leest
veel cn betreurt zijn schandelijk verleden. Om
een zelfmoord te voorkomen, zijn twee cipiers
voortdurend in zijn cel; een wandelt op en neer,
de ander zit op een stoel vlak tegenover den ver
oordeelde. Deze moet, wanneer hij te bed ligt,
zijne handen boven de lakens honden en de lakens
niet verder dan tot de schouders brengen. Wan
neer hij schrijft, staat aan weerszijden van hem
een cipier; een houdt den looden inktkoker vast
en de ander ziet toe, dat Peace van de veeren
pen geen onbehoorlijk gebruik maakt.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur,
Het hoofdartikel in uwe courant van den Sisten
Eebr. over „Militarisme en Anti-dieustvervanging"
is in menig opzicht zóó karakteristiek en bevat
zóó volledig een aantal onjuiste meeningen, die
men wel eens hier en daar verspreid hoort, dat
ik het de moeite waard acht er op terug te komen.
De schrijver begint met het militair despotisme
te brandmerken als een groot vijand van koop
handel, zeevaart enz. Deze verklaring is van onschul-
digeu aard, want 1°. zal van elk despotisme't zelfde
gezegd kunnen worden en 2°. behoeft voor een
overwicht van 't militair element in onze Neder-
landsche Maatschappij en Staat, dat zelfs door de
officieren niet zou worden gewenscht, vooreerst
weinig vrees te bestaan.
Maar het blijkt dat de schrijver het woord
despotisme hoofdzakelijk noemt om er eene „donker
getinte" schaduwzijde van aan te toonen den
slaafschen toestand van hem, die door het lot. wordt
aangewezen om de wapens te dragen in 's lands
dienst. Men zou kunnen beweren dat nu het. despo
tisme zelf nog niet bestaat, de schaduwzijde ook
niet zichtbaar kan zijn, maar veronderstellen we
dat de schrijver het militair despotisme al in vollen
gang aanneemt. Om dan van den slaafschen toe
stand der miliciens een denkbeeld te geven, schetst
hij een milicien bijv. die te 's-Hage die
gestraft wordt, zwaar gestraft wordt voor eeu ver
zuim dat hij niet heeft kunnen vermijden. De
ongelukkige heeft een gevoel van verontwaardi
ging, zijn gevoel van eigenwaarde wil zich doen
gelden maar helaas! militaire discipline is het
wachtwoord en hij buigt het hoofd
Deze schets is tragisch, maar precies als vele
tragische schetsenonwaar. Die ongelukkige mili
cien, die onschuldig gestraft wordt, is geheel be
voegd om door den militairen rechter zijne zaak
te doen onderzoeken, geen militaire discipline ver
biedt hem dat; hij kan in verzet komen en zal
recht vinden. En tot dat verzet kan hij komen
in alle gevallen, tegen alle personen die bevoegd
zijn hem straf op te leggen. De wet beschermt
den militair in dat opzicht volkomen.
Nu zegge men niet„de man kan wel, maar hij
gaat er niet gemakkelijk toe over." Dat is zijne
zaak en de twintigjarige die geen protest aantee-
kent tegen een onrecht hem aangedaan, bewijst
alleen dat het hem aan moed ontbreekt om gebruik
te maken van zijne rechten niet, dat hij geen
rechten heeft.
Iets anders zou het zijn als de schrijver feiten
kan aanhalen die bewijzen dat. de Nederlandsche
militaire rechters oneerlijk recht spraken. Kan hij
dat: dat hij de schuldigen zonder aanzien des
persoons aan de kaak stelle kan hij dat niet
dat hij de gemoederen niet opwinde door overdreven
en valsche voorstellingen.
Maar van meer gewicht is de redeneering van
den schrijver dat de voorzichtige vader zijn zoon
bewaren zal en moet: voor de kwellingen die
minderen van meerderen ondervinden, voor het
wonen in slechte kazernen, voor het. leven te
midden eener zedenbedervende omgeving, voor
het geweerd worden uit het maatschappelijk ver
keer, voor het ondergaan van onverdiende straf
fen dat hij dus tegen het beginsel van het. Anti-
dienstvervangingbond zijn moet.
Zeker, een vader die dat doet is voorzichtig,
maar verstandig, maar eerlijk en billijk is hij
niet. Want van een rechtgeaard Nederlander zou
men verlangen dat hij niet alleen zijn zoon zou
vrijwaren voor al die akeligheden, maar dat hij als
eerlijk man ook trachten zou er anderen voor te
vrijwaren en ten minste niet een wet zou goed
keuren of van kracht zou doen blijven die den
zoon van een ander machteloos aan al die pijni
gingen blootstellen zal.
Een ellendig burger, een treurig christen, mijn
heer de redacteur, zou die voorzichtige vader zijn,
die alleen er aan dacht om zijn eigen zoon te
redden. Heel wat meer eerbied zou ik hebben
voor iemand die vast besloten had aan al die
onrechtvaardigheden voor iedeT jong medebur
ger een einde te maken. Hoe hij dat zou knnnen