LEIDSCH DAGBLAD. Donderdag 30 Januari A0. 4879. N°. 5845. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 nmndenf 1.10. Franco per poste Afzonderlijke Nommers0.05. Deie Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES Vta 16 regels.105. leden regel meer0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. S T A D S - B E li l C li T E A Loling voor tic \;ilioniile Mililie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN', Gezien het besluit van den heer Commissaris «les Konings in deze provincie, van den 1(5den Januari I879. A n°. 111 (2de afd.), Provinciaal blad n°. 4, houdende regeling van de Loting voor de Nationale Militie Gelet op de bepalingen der Wet van den IDden Augus tus 1801 Staatsblad n°. 72), alsook op die van Zijner Majesteits besluit van den 8sten Mei 1802 {Staatsblad n°. 46); Doen te weten: dat de Loting der in het vorig jaar binnen deze gemeente voor de Nationale Militie ingeschre venen, en alzoo voor hen die geboren zijn in het jaar 1859) zal geschiéden in een der vertrekken van het Raadhuis, pp Dinsdag, Woensdag en Donderdag den 1 lden. 12den en IBden Februari a. s., telkens des morgens te negen uren; dat deze Loting in eene alphabeusche volgorde der namen van de ingeschrevenen zal plaats hebben, en wel: op Dinsdag den 1 den Februari 1879 voor de ingeschrevenen wier familienaam begint met de letter A tot en met de letter G, oi Woensdag den ,2deu Februari 1879 voor d ingeschrevenen wier familienaam begint met de letter H tot en met de iett Oi en op Donderdag den 13den Februari 1879 voor de ingeschrevenen wier familienaam begint met de letter P tot en naet de letter Z. "Voorts, dat bij art. 53 der Wet is bepaald, dat voor den ingeschrevene, die niet is opgekomen, het nomrner kan ge trokken worden door zijn vader, moeder of voogd, terwijl, 16 ook deze niet opgekomen, alsdan het trekken geschiedt door den Burgemeester of het lid van den Raad der ge meente, waar de loteling is ingeschreven; Dat ingevolg-e art. 34 de opgekomen ingeschrevene, da delijk na het trekken van zijn nomcaer, de redenen van vrijstelling opgeeft, die hij meent te hebben. Het opgeven van deze redenen kan door zijn vader, moeder of voogd geschieden, zoo deze tegenwoordig en de ingeschrevene niet opgekomen is. Wijders, dat tot het opmaken der getuigschriften, ver meld bij art. 53, tot het bekomen van vrijstelling wegei.s broederdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon (welke getuigschriften worden afgegeven op de getuigenis van twee bij den Burgemeester bekende en te goeder naam en faam staande ingezetenen, die zich ieder voorde waarheiu van het daarbij verklaarde, door mede-onder- teekenmg, verantwoordelijk stellen), de ^legenheid be staat ter Secretarie dezer gemeente, op Dinsdag den 18den on "Vrijdag den 21sten Februari aanstaande, van des voor middags negen tot des namiddags drie uren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, V. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 29 Januari 1879. LFIDEN, 29 Januari. Heden is aan de universiteit alhier bevor derd tot doctor in de geneeskunde de heer S. De Jager, geb. te Zaandijk, met academisch proefschrift, get.„Over de bloedsbewegiug in de longeD." De afdeeling Leiden en omstreken van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantenkunde hield gisteravond in het gebouw der Loge een vrij talrijk bezochte en door den heer mr. H. L. A. Obreen als voorzitter gepraesi- deerde gewone vergadering, waarin het ledental alhier weder met negen vermeerderde, zoodat het reeds tot niet minder dan 109 is geklommen. Uitde reke ning eu verantwoording van den penningmeester bleek dat de financiëele toestand der afdeeling in gunstigen toestand verkeert. Naar aanleiding der overweging om bosebgrond uit België te ontbie den, werd staande de vergadering voor 190 hecto liter ingeschreven. Door den heer J. Mater werden aan de aanwezigen 20 soorten van groentezaden, kortelings uit Japan ontvangen, uitgereikt. In zake de oprichting van een bibliotheek of leesge zelschap werd nog geen beslissing genomen. Ze werd aangehouden. De bespreking eener voorjaars- excuTsie naar Gent werd door den heer H. Witte ingeleid. Er werd besloten ook aan de leden der andere afdeelingen hier te lande een circulaire te richten, ten einde tot deelneming op te wekken. Van den voorzitter van het hoofdbestuur was reeds voorloopig bericht ontvaDgen dat hij met het plan instemde, en dal hij bet in de eerstvolgende be stuursvergadering zou ter sprake brengen. Als tijdstip tot het uitstapje zou gekozen worden dat, waarop geen tentoonstelling plaats had, wanneer dus de Gentsche kweekerijen uiet in het ougereede verkeereu. De Hollandsche jougelui aldaar zouden zeker voor een goede eu hartelijke ontvangst zorgen. Een getal vau 30 deelnemers zou reeds voldoende zijn en de onderlinge Losten aanzienlijk doen ver minderen. Een deelname van al de leden onge veer 800 zou natuurlijk een te grooten stoet vormen. Van de Leidsche afdeeling verklaarden zich reeds dadelijk 9 leden bereid, onvoorziene omstandigheden voorbehouden. De heer Witte vond hierin aanleiding tot de verblijdeude opmerking, dat wanneer het plan ook bij de audere afdeelingen denzelfden bijval vond, dit de verwachting verre zou overtreffen. Daarna leverde de heer D. Mater een bijdrage naar aanleiding van zijn bezoek aan de Parijsche wereldtentoonstelling. In de eerste plaats stond bij stil bij hetgeen zijne aandacht getrokken had omtrent de Japansche kuust in het kweeken van bloemen en planten. Vele opmerkelijke exempla ren waren daar voorhanden, waarvan hij er ook enkele had medegebracht en in natura of ia afbeelding aan de leden vertoonde. De Fransche afdeeling was z. i. wel de grootste op het gebied van tuinbouw. Er was o. a. ëéne inzending van 3500 vierk. meter. Omtrent een en ander deelde hij bijzonderheden mede, die getuigden van zijne opmerkensgave en voor zijne medeleden, zoo wel liefhebbers als kweekers, zeer belangrijk waren. Wat. de Nederlandsche afdeeling betreft, daarover was in Sieboldia en Sempervireus reeds uit voerig gewag gemaakt. Dit is zeker, dat onze boom kweekers zich uiet hebben laten terugschrikken in *t strijdperk te treden met zoovele en zulke groote buitenlanders, en dit wei met eere. Aangaande de iuzending onzer vruchtenteelt bttreurde hij het dat de voorwerpen zoo geheel door elkaar lagen, en wel zoodanig dat daardoor de namen totaal verkeerd waren aangeduid. Twee of meer soorten lagen soms onder denzelfden naam, terwijl aan een zelfde soort daarentegen weer twee of drie namen waren gegeven. Toch bleek later dat de waarde der expositie goed geslaagd was. Betreffende de oorzaak dezer slordige rangschikking kon de voorzitter mededeelen, dat de schuld daarvan lag bij een lid van het hoofdbestuur, dat door te vele werkzaamheden niet de noodige zorg aan dit gedeelte had kunnen wijden. Groote dank kwam daarom toe aan den heer Viruly en een paar Bos- koopers, die bij hen bezoek aan de tentoonstelling gered hadden wat nog te redden was en dit zooveel mogelijk nauwkeurig geranschikt hebben. Ten slotte verklaarde de grijze Valk, op verzoek van den voorzitter, zich, alvorens bij zijn welverdiende rnst gaat genieten, bereid op de volgende bijeenkomst omtrent zijne rijke ervaringen eenige mededeelingen ten beste te geven. Ofschoon in deze gemeente, zoo schrijft mcH uit Sassenheim, over het algemeen weinig armoede geleden wordt, is de aanhoudende vorst oorzaak dat door gebrek aan werk menig gezin behoefte begon te krijgen. Eene zich zelve ge vormd hebbende commissie besloot, persoonlijk de liefdadigheid der meergegoeden in te roepen, en mocht de voldoening smaken, hare pogingen met een gnnstigen uitslag bekroond te zien. Van de gecollecteerde gelden, zijnde ruim f 164, was zij in staat, dekens, kleedingstukken en brandstoffen uit te reiken. In deD loop van het vorige jaar is i» de provincie Zuid-Holland de longziekte onder het rundvee belangrijk afgenomen. In de vroeger zoo besmette Rijnstreek kwam zelfs in de laatste maan den geen enkel geval der ziekte meer voor, zoodat zij aldaar als geweken kan worden beschouwd. Ook de toepassing der wet van 8 Aug. 1878 levert hoogst gunstige resultaten op en de invloed der inenting als voorbehoedmiddel begint zich al meer en meer te doen gevoelennadat in den loop van vier maanden ruim 35,000 runderen binnen den afgesloten kring zijn ingeënt, is het ziektecijfer zoo belangrijk gedaald, dat alle ver wachting bestaat, haar ook in dit brandpunt ge heel ten onder te brengen. In een der meest besmette gemeenten, Schiedam, waar men gewoon was wekelijks een twintigtal aan die ziekte lijdende runderen te slachten, kwamen de laatste weken slechts een en twee gevallen voor en werd zelfs in de joiigstverloopen week geen enkel geval waar genomen, een aldaar de laatste veertig jaren geheel ongekende toestand. In de Haagsche correspondentie der Zaai;!. Crt. leest men: De wet van 4 Mei 1850 (Stbl. n°. 21) was eigenlijk een Prins Hendrik-wet. Tea einde botsing of een tusschenregeering te vermij den heeft de Grondwet gewild, dat bij minder jarigheid vau den 'troonsopvolger, de regent bij het leven van den Koning zou benoemd worden (art. 41). Aan deze grondwettige bepaling gaf genoemde wet van 1850 gevolg. Bij de beraad slagingen over deze wet kwamen drie beginselen in aaumerking. Zon men de Koningin benoemen Neen, door de lasten van het regentschap zou zij kunnen worden afgetrokken van hare plichten als moeder. Zou men Prins Frederik kiezen? De leeftijd scheen een bezwaar. De groote meerder heid wilde juist den „naaste* erfgenaam" benoe men, Prins Hendrik, die in 1850 werd benoemd „voor het geval dat de Koning mocht overlijden voor de meerdetjarigheid van den Prins." Dat die wet heeft uitgediend behoeft natuurlijk geen betoog. Wat naar aanleiding van dit onder werp echter wel der overweging waard is, is het volgende. Onze Koning wij herinneren ons nog zijne flinke krachtige figuur bij gelegenheid van zijn kort bezoek aan ons station is nog in het volle bezit zijner geestvermogens, maar het ligt in den loop der natuur dat, bij het vorderen der jaren, de krachtigste geesten afne men en verzwakken, en de mogelijkheid althans bestaat, dat de Koning bij het klimmen der jaren buiten staat geraakt de regeering waar te nemen. Dan zou er weer een regent noodig zijn, zooats bovengenoemde wet er voor een eventueel geval een heeft aangewezen. Bedenkt men toch dat Prins Hendrik dood, Prins Frederik 82jaarondr Prins Alexander van een ziekelijke lichaams gesteldheid en de Prins van Oranje steeds buitens lands is en laatstgenoemde eens voor een regent schap mocht willen bedanken, dan zou zich wil degelijk zulk een geval als bij de wet van '50 gesteld is kunnen voordoen. Wel zijn dit allen eventualiteiten, maar daarom zijn ze niet onmo gelijk. Te krachtiger klinke daarom de roepstem van het Nederlandsche volk tot den Prins van Oranje„Nederland heeft in Prins Hendrik ee* groot verlies geleden, maar onherstelbaar is het niet. Moge het Uwe Hoogheid behagen de voet stappen te drukken van uwen Doorlachtigen oom. Van uwe troonsbestijging heeft Nederland eenmaal alles te hopen, van uwe niet-troousbestijging alios te vreezen". Is er niemand, vraagt bovengenoemd blad, in Nederland, die met den Prins van Oranje op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 1