Op het verzoek van de Vondel-commissie
om den 5den Februari e. k. toegang te verkrijgen
fot de Nieuwe Kerk te Amsterdam, ten einde
ingevolge de opdracht van het taal- en letterkundig
congres, te Kampen gehouden, een krans neer te
leggen op zijn graf, heeft volgens het N. v. d. D.
de commissie tot het bestuur over de kerkge
bouwen, goederen, fondsen en inkomsten der Ned.
Herv. gemeente aldaar geantwoord„de eer te
te hebben te berichten, dat zij geene termen heeft
gevonden om aan het gedane verzoek te voldoen."
De minister van binnenlandsche zaken beeft
aan den waamemenden voorzitter der rijks-commissie
van adviseurs zijn voornemen te kennen gegeven,
om aan den Koning de opheffing der commissie
voor te dragen. De voorzitter is tevens nitgenoodigd
daarvan keunis te geven aau de binnen- en buiten-
landsche correspondenten.
Door den minister van marine, tijdelijk
belast met het beheer van het departement van
oorlog, is de lste luit. L. Rooseboom, van de
lste afdeeling vesting-artillerie, onderwijzer bij
den voorbereidenden cursus der artillerie te Utrecht,
benoemd tot officier-onderwijzer bij den hoofdcursus
der artillerie te Delft, in vervanging van den lsten
luitenant P. A. Numans, van de lste afdeeling
vesting-artillerie, thans aan die inrichting werkzaam.
Tevens is de lste luitenant S. I. Van Nooten,
van de derde afdeeling vesting-artillerie, thans
gedetacheerd bij bet lste regiment veld-artillerie,
benoemd tot officier-onderwijzer bij den voorbe
reidenden cursus der artillerie te Utrecht.
De gewone audiëntie van den minister van
marine op Vrijdag en die van den minister van
binnenlandsche zaken op Zaterdag zullen niet
plaats hebben.
In het antwoord van den minister van bin
nenlandsche zaken op het sectieverslag der Eerste
Kamer wordt medegedeeld dat de regeering aan
stonds maatregelen heeft genomen tegen het gevaar,
waarmede het uitbreken der veepest in Duitsch-
land ons land bedreigt. De regeering is vast be
sloten niet terug te komen op de principiëele be
slissingen bij de wet op het hooger onderwijs
genomen. Eene herziening der wet op het middel
baar onderwijs volgt nadat de reorganisatie van
het gymnasiaal onderwijs volbracht en de voor
bereiding tot invoering der wet op het lager on
derwijs zal afgeloopen zijn. De scholen in art. S
dier wet bedoeld moeten zijn neutrale scholen,
waaraan geen godsdienstonderwijs gegeven wordt
op andere wijze dan aan openbare scholen en zij
moeten een bijzonder karakter hebben, terwijl
subsidie niet wordt verleend dan onder voorwaar
den. Bij misbruik kannen besluiten door gedepu
teerde staten vernietigd worden als in strijd met
het algemeen belang.
Eerste Kamer. In de zitting van heden
middag zijn aangenomen de begrootingen voor
Suriname, Curaeao en het domeinfonds, alsmede
het ontwerp tot verkoop van vestinggrond te
Groningen. Vrijdag te elf uren komt de staatsbe-
grooting aan de orde.
De Koning en de Koningin worden binnen
een paar dagen van het Loo in de residentie
verwacht.
Bij den raad van state, afdeeling voor de ge
schillen van bestuur, is heden behandeld het beroep
van J. Van Gent, tegen een besluit van Burg.
en Weth. van Leiden, waarbij aau de firma Van
Hartrop en Zoon vergunning is verleend voor de
uitbreiding harer fabriek. Rapporteur was de staats
raad Van Vladeracken. Mr. Jacq. Van Gigch ver
dedigde het beroep, dat door den heer Van Hartrop
en zijn architect werd bestreden.
Gemengd INT i e u. w
Door de politie alhier is naar het huis
van arrest te 's-Gravenhage overgebracht M. v. D.,
naaister, die zich ten nadeele van dames bij wie
zij werkte en het grootste vertrouwen verworven
had, had schuldig gemaakt aan diefstal van coupons
en kleederen.
Gistermiddag te kwart over driëen is
zekere S. alhier aan het Rapenburg nabij de
Doelensteeg door het ijs gezakt en gered door
Van der Hoek, wonende in de Doelensteeg.
Hedenmorgen te ongeveer tien uren kwam een
man met een handwagen, beladen met kisten, de
spoorbrug af den Rijusburgschen weg in volle
vaart oprijden. Doordien hij den wagen niet in
tijds kon tegenhouden, kwam hij daarmee tegen
de borst van een aldaar staand paard met vigi
lante, met ongelukkig gevolg dat hij den boom
tegen het hoofd kreeg en zoodanig verwond werd
dat hij naar het academisch ziekenhuis is over
gebracht, waar hem onmiddellijk heelkundige hulp
werd verleend.
Uit de jassenkamer in de Witte Socië
teit in Den Haag werd dezer dagen weder een
jas gemist en alle omstandigheden doen vermoeden,
dat zij niet bij vergissing werd aangetrokken door
iemand die de eigenaar niet was. Ook dit toch
komt somtijds voor. Onlangs had die vergissing
plaats bij twee personen. Beiden ontdekten ze. eerst
toen zij met den huissleutel de deur wilden openen;
de sleutels pasten niet en toen bleek bet ook, dat
de verdere inhoud der zakken niet overeenstemde
met dien welken ze bevatten moesten.
De heer A., die zijne huisgenooten niet in het
holst van den nacht wilde wekken, keert naar de
sociëteit terug om daar tot den morgen door te
brengen. Hij wandelt heen en weder en ontwaart den
heer B. die in een gemakkelijken stoel op de prentjes
van eene illustratie tuurt.
„Zoo, ben jij daar ook nog?"
„Ja, de een of andere dronken kerel heeft mijn
jas aangetrokken en dat is nog het minsteik trok
zijn jas aan, maar de uil heeft een huissleutel, die
niet op mijn slot past."
„Hè.... maar vriend, mij is hetzelfde gebeurd.
Ook zoo een die niet meer uit zijn oogen zien kon,
heeft miju jas meegenomen en ik heb dus de zijne."
„Maar!
De heer B. rijst plotseling uit zijn gemakkelijken
stoel en snelt met groote schreden naar dejassen-
kamer. A. ijlt hem na. Beiden herkennen hun
eigen jas.
„Ja maar, je hebt gezegd
„'t Is de vraag wie 't eerst is weggegaan
„Sans rancune, ditmaal gaan we te gelijk weg."
„Goddank," zeide de knecht, die dommelend in
een hoek zat.
Gistermiddag viel in Den Haag een
verver, die bezig was de kroonlijst van een hoek
huis aau de Veenkade te oliën, met de ladder
naar beneden. Achterhoofd en schouder waren ver
brijzeld. Bewusteloos werd hij in een herberg aan
de Zorgvlietstraat binnengedragenmen wanhoopt
aan het behoud van zijn leven.
Te Amsterdam heeft iemand die
failliet was verklaard en bij wien ambtenaren der
justitie onderzoek kwamen doen naar vermoede
lijke frauduleuse handelingen door hem gepleegd,
een groote hoeveelheid vitriool gedronken, terwijl
de justitie met het onderzoek te zijnen huize
bezig was. De ongelukkige stierf een dag later aan
de gevolgen.
Onder het garnizoen in Den Bosch
zijn de mazelen uitgebroken.
Onder de vele bij zonderheden, het
ijsvermaak betreflende, is zeker deze wel opmer
kelijk, dat te Beerta een 92-jarig man, de heer
Buiskool, nog de schaatsen had ondergebonden,
om, tegen den besten jeugdigen rijder aan, lustig
een tochtje op het ijs te maken.
Een horlogemaker te Tholen, G. ge
naamd, wien zakuurwerken ter reparatie waren
toevertrouwd, wordt verdacht een paar dozijn daar
van aan hun bestemming onttrokken en ze beleend
of verkocht te hebben. Onder die verdenking is
bij in Noord-Brabant gearresteerd en te Middel
burg in het huis van arrest en bewaring over
gebracht. Zijne vrouw en kinderen blijven hulpe
loos achter. Op Oudejaar moesten zij met man en
vader de woning ontruimen, daar de huur niet
betaald was.
Uit Nieuw-Caledonië wordt gemeld
dat men elf ongewapende blanken vermoord heeft
gevonden, die op de rivier Poya voorraad voor de
Franscbe troepen aanbrachten. De opstandelingen
sneden de lijkeu in stukken, kookten die en stop
ten ze in vaten.
Te Portsmouth is een 7 <5 - j a r i g e
blinde dame gestorven onder de volgende omstan
digheden zij gebruikte een sinaasappel, een pit
bleef in haar keel zitten, en hoewel onmiddellijk
een geneesheer er bijkwam, stierf zij; men vond
de pit in de larynx, onder de rechter-stembanden.
Bij den brand van de groote biblio
theek te Birmingham is niet alleen eene collectie
van ediliën en vertalingen van Shakespeare en
werken, dien dichter betreffende, die 8000 boek-
deelen telde, voor het grootste deel verloren ge
gaan, maar ook eene dergelijke verzameling, be
trekking hebbende op Cervantes, is geheel ver
nietigd. Het gebouw en de boekwerken waren
voor 24,000 p. st. verzekerd. Menig verlies is
echter onherstelbaar. De brand schijnt aangekomen
te zijn door pogingen, die men aanwendde, om
eene bevroren gaspijp te doen ontdooien. Wegens
de harde vorst kon men niet tijdig genoeg water
tot blussching bekomen.
Emile X., een knaa-p van rui m zestien
jarigen leeftijd, te Parijs woonachtig, vatte, toen
hij van de wolven hoorde spreken, die in den
omtrek van Neufchüteau in grooten getale uit de
bosschen kwamen, het voornemen op die dieren
te gaan slag leveren. Zoo gezegd, zoo gedaan;
maar om aan dat plan gevolg te geven, had hij
geld noodig. Van een oogenblik gebruik makende
dat zijn vader den sleutel op zijn schrijfbureau
had laten steken, nam hij daaruit twee bankbil
jetten van duizend franken. Vervolgens haalde hij
drie makkers uit de buurt over om hem op zijn
gevaarvollen tocht te vergezellen, kocht hun de
noodige kleederen en gaf ieder hunner 100 fran
ken doch uit een tabakswinkel komende, waar
hij den noodigen voorraad had ingeslagen, bemerkte
hij, dat zijn drie kameraads, die hij in een ande
ren winkel van de noodige wapenen wilde voor
zien, met het geld op den loop waren gegaan.
Wel verre van door die trouweloosheid ontmoe
digd te zijn, zocht hij een vierden vriend op, en
nu begeeft het onzinnige tweetal zich op weg, en
werkelijk, in den omtrek van Neufchuteau schie
ten zij twee wolven en een wild zwijn, die zij
voor 50 franken per stuk verkoopen. Van al hun
hulpmiddelen beroofd, kwamen de twee jagers in
een beklagenswaardigen toestand te Parijs te'rug;
doch daar wachtte hun een lang niet vriendelijk
onthaal. De vader van Emile begaf zich met deze
naar het naaste politiebureel, waar de deugniet
de namen der drie met geld verdwenen trouwe-
looze vrienden opgaf. Het vijftal werd daarop
voorgoed ingerekend.
Omtrent een moord in Burton Cres-
cent, die in de laatste weken nogal eenig opzien
gegeven heeft men herinnert zich, dat onlangs
gemeld werd, hoe een persoon, op wien volstrekt
geene verdenking viel, zich had aangegeven als
den moordenaar is thans uitspraak gedaan.
De vrouw, die vroeger meid en later schoonmaak
ster bij de vermoorde oude vrouw geweest was
en tegen wie zeer veel bewijzen waren, is ten
slotte toch vrijgesproken, omdat de bewijzen niet
volkomen afdoende waren. De Engelsche bladen
doen uitkomen, dat in vroeger tijden zulke bewij
zen stellig als voldoende zouden ziju aangemerkt.
Dat men hierin nu nauwgezetter te werk gaat,
betreuren zij niet, maar zouden het wensclielijk
achten, dat de gang der rechtspleging het moge
lijk maakte, sneller tot eeu dergelijk resultaat te
komen. Meu had, zoo een beschuldigde kon onder
vraagd worden en verklaringen mocht afleggen
buiten de publieke rechtszitting, veel spoediger
tst eene slotsom kunnen komen en weten, of men
niet terstond werk maken moest van nasporingen
in eene andere richting.
BUITENLAND.
Luxemburg.
De Luxemburgsche „Indépendance" schrijft naar
aanleiding van het overlijden van Prins Hendrik
„Het land verliest een vader, de ongelukkigen
verliezen eene tweede voorzienigheid. Onze Koning-
Groothertog verliest een geliefden, getrouwen broe
der; het Huis van Oranje-Nassau een zijner door-
luchtigste telgen. Prinses Maria, de vereering der
Luxemburgers zoo waardig, heeft een echtgenoot
verloren, wiens liefde zijne goedheid en den adel
zijns harten evenaarde. De dood heeft al deze
banden verscheurd, de hoop des lands vernietigd.
Alle harten zijn onder den indruk eener onuit
sprekelijke smart; het land is in rouw gedom
peld het treurt over zijn geliefden Vorst, het
treurt over het verloren geluk eener Vorstin, die
het leerde liefhebbenhet treurt over zijne ver
nietigde hoop. De Vorst heeft het land liefgehad