N°. 5719.
A". 1878.
Maandag
7 October.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Gemengd Nieuws.
INGEZONDEN.
X.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
Een tweede luitenant van het 95ste
linie-regiment, in garnizoen te Bourges, ontmoette
op het oogenblik dat hij zijn woning wilde bin
nengaan, een onderofficier van zijn compagnie, die
in volslagen staat van dronkenschap verkeerde.
Natuurlijk beval hij den sergeant naar de kazerne
terug te keeren, waaraan deze al waggelende vol
deed. Met het oogmerk om zich te overtuigen,
dat de beschonkene werkelijk naar binnen zou
gaan, bleef intusschen de luitenant een oogenblik
staan bij het tegenover de kazerne gelegen café;
doch niet zoodra had de onderofficier dat bemerkt,
of hij wierp zich met zijn bajonetsabel op zijn
chef en bracht hem, die zoo spoedig niet op tegen
weer bedacht was, drie wonden toe: aan de rech
terwang, in de long en aan het dijbeen. De lui
tenant viel neder en zou ongetwijfeld door zijn
tot razernij geraakten vervolger zijn afgemaakt, had
niet de schildwacht op zijne beurt den sergeant
met de bajonet aangevallen, waarmede hij hem
twee wonden toebracht. De onderofficier, die nu
aan de hoofdwacht werd overgeleverd, had dien
morgen een aantal verlofgangers naar het spoor
wegstation geleid en was bij die gelegenheid be
schonken geraakt.
Uit het Eransche stadje Aubusson
wordt gemeld, dat aldaar een zoo dichte wolk van
vligende mieren is waargenomen, dat voor een
oogenblik de zon er door werd verduisterd. Ont
zaglijke hoeveelheden van die myriaden gevleu
gelde diertjes vielen als een ware regen op den
grond neder tot groot genoegen der vogels, die
er zich heerlijk aan te goed deden.
Toen er na den moordaanslag van
Hödel eene feestelijke demonstratie wegens 's kei
zers redding plaats had, had eene vrouw, in de
nabijheid van Brandenburg woonachtig, gezegd
„De keizer is toch ook maar een mensch; het
geld voor al die feesten moesten ze liever aan de
armen geven". Toen zij later, na den aanslag van
Nobiling, aanzoek ontving om haar huis te ver
sieren, gaf zij ten antwoord, dat zij liever vuilnis
er tegenaan zou gooien. Wegens die woorden nu
werd zij aangeklaagd en op grond van beleediging
jegens den keizer veroordeeld tot vier maanden
gevangenisstraf. Hiertegen kwam zij in appèl.
Doch ook het openbaar ministerie deed dit, op
grond dat zij wel wegens het tweede, maar niet
ook wegens het eerste gezegde was veroordeeld,
en haar dus niet, volgens den eisch, een gevan
genisstraf van 21/j jaar was opgelegd. Bij het
onderzoek in tweede instantie werd nu geconsta
teerd, dat zij eene hoogst godsdienstige vrouw
was; voorts ook dat zij overal te goeder naam
bekend stond, innig aan den keizer gehecht was,
herhaaldelijk haren afschuw omtrent de moord
aanslagen aan den dag had gelegd, en met hare
woorden alleen had bedoeld, dat zij na zulke
treurige gebeurtenissen een feestelijk vertoon on
voegzaam achtte, daar toen iedereen zijn huis
veeleer een teeken van rouw dan van feestelijk
heid behoorde te geven. Op deze gronden werd
zij vrijgesproken.
Te Barneville, bij Honfleur, heeft
een man, vader van vijf kinderen, zijne vrouw met
stokslagen gedood. Hij kwam van zijn werk terug.
Haar dronken vindende, als naar gewoonte, werd
hij toornig en takelde haar zoo hevig toe, dat zij
bezweek.
De gravin Grosmenille, een schatrijke
Italiaansche dame, is dezer dagen te Rome van
honger omgekomen. Tot nog vóór eenigen tijd was
haar salon de verzamelplaats van dichters en kun
stenaars zij zelve deed haar best om te schitteren
door kennis en fijn vernuft, beoefende harts
tochtelijk de muziek, de letterkunde en de schil
derkunst, en was met hare liefde voor de schoone
kunsten somtijds zelfs overdreven. Plotseling hield
dit alles op. De gravin Grosmenille had zich aan
het spiritisme overgegeven; daar zij rijk en mild
was, ontbrak het natuurlijk niet aan personen die
haar hel hoofd op hol brachten. Eindelijk vatte
zij het denkbeeld op, dat zij bestemd was om de
geheele wereld door een wonderbare daad verstomd
te doen staanzij meende dat zoo het haar slechts
gelukte den stoffelijken weerstand van het lichaam
te overwinnen, zij in staat zou zijn te vliegen,
of liever om zich gelijk een geest door het lucht
ruim te bewegen. Om zóó specifiek licht te worden,
moest haar lichaam zonder voedsel kunnen blijven
bestaanzij ving dus twee maanden geleden aan
haar voedsel dagelijks te verminderen, totdat zij
eindelijk in de laatste week niet meer dan een
paar lepels soep en een paar glazen ijswater daags
nuttigde. Gedurende dien tijd ontving zij niemand
in haar huis, dan de ingewijden in het spiritisme
aan hare bedienden had zij ten strengste verboden
buitenshuis over hare levenswijze te spreken. Eenige
dagen geleden viel de gravin in onmacht, de dokter
werd ontboden en constateerde dadelijk dat al de
kenteekenen van den hongerdood aanwezig waren
het gelukte hem echter de vrouw, die vreeselijk
was vermagerd, tot zich zelve te brengen, maar
na eenige uren gaf zij den geest. Na haren dood
bleek bij onderzoek dat al hare papieren van waarde
werden vermistde politie deed nasporingen en
het gevolg was dat eenige personen achter slot en
grendel kwamen.
Volgens opgave van het bureel „Ve
ritas" zijn in de maand Augustus verongelukt
101 schepen, als van Engeland 32, Frankrijk 15,
Amerika 10, Duitschland 8, Nicaragua 7, Guate
mala 4, Noorwegen 4, Chili 3, Nederland 3, Italië
3, Griekenland 2, Denemarken 1, Spanje 1, Por
tugal 1, Rusland 1, waaronder 4 waarvan de vlag
onbekend is en 1 schip dat vermist wordt. Stoom
schepen 6, als van Engeland 3, België 1, Frank
rijk 1, Italië 1.
Één van de vijf kinderen, waarmede
het gezin van den schoenmaker Heinrich Kay
te Lagerdorf dezer dagen vermeerderd werd, is
overleden.
Het aantal vreemdelingen te Par ij s
begint aanmerkelijk te verminderen. Den 21sten
September waren er 131,047 kamers bezet, den
lsten October 129,952.
Vier van de personen, die gepoogd
hadden den keizer van Marokko te vergiftigen,
zijn onthoofd.
Vijfde jaarfeestviering der tooneelvereeniging
»ThaIia" onder de zinspreuk «Kunst door
vriendschap".
Reeds lang hadden wij een of ander verslag
verwacnt van deze zoo welgeslaagde feestviering,
doch niets dergelijks verscheen, en het is daarom
dat wij de pen opnemen om met korte woorden
dien avond te beschrijven, hoewel bijna eene volle
week sedert is verstreken.
Het lokaal van den heer N. Rins (voorheen
dat van den heer Tethofl) op de Haarlemmerstraat
was reeds geruimen tijd vóór den aanvang zóó
bezet, dat men later met moeite een plaatsje kou
vermeesterende verwachting was hoog gespannen,
aangezien men dien avond kennis zou maken met
de eerste pennevrucht van den president dier Ver-
eeniging, den heer Joh. Wagemans Jz., die eene
dramatische schets had vervaardigd, getiteld: „De
Wees op het graf harer moeder"doch daar
over later.
Na de openingsrede van den praeses en na het
zingen van een welkomstlied door het werkend
personeel werd opgevoerd het oorspronkelijke
tooneelspel „Fernand de Speler". De indruk, dien
de uitvoering van dit stukje op ons maakte, was
de volgende: Men werd er niet door getroffen,
hoewel de daarin voorkomende scènes wel geschikt
zijn bij goede vertolking iemand tot deelneming
in het lijden van anderen te noodzaken. Aan wie
de schuld? Volgens ons zijn aandoenlijke stukken
althans nu niet geschikt om door deze Vereeniging
te worden opgevoerdmen verlangt daarin eene
zekere mate van passie, maar die zochten wij tever
geefs. Toch kunnen wij niet verzwijgen dat alle
daarin werkende leden deden wat zij konden om
succes te behalen, vooral de jongejuffrouw L
die, als zoon van den speler, nog het meest onze
sympathie opwekte.
Dat het werkend personeel beter berekend is
voor vroolijke vertooningen, bleek ons uit de op
voering van de vaudeville „Het consigne is snor
ken", alwaar alle personen uitstekend op hunne
plaats warenvan artisten van beroep zou men
het niet beter kunnen verlangen, zoo vlug en los
werd het afgespeeld. Bijzonderen lof verdient hier
de heer Joh. Wagemans Jz., die, in het karak
ter van Landremol, de lachspieren van het publiek
onophoudelijk in beweging hield, bovenal door
het voordragen van eenige coupletten, mede van
zijne hand. Op zulke uitvoeringen mag „Thalia'
met recht trotsch zijn.
Ten slotte werd vertolkt de reeds genoemde
dramatische schets. Vreesden wij in- den beginne
dat het daarmede zou gaan als met „De speler"
wij konden evenwel later die vrees laten varen,
daar èn bewerking èn opvoering behoudens de
passie-quaestie ons hoogst voldeden; vooral het
engelengezang, uitgevoerd door een aantal jonge
j meisjes, greep ieder aan. Elise, de wees, boeide
het publiek door uiterlijk en spel, en ook de aan
het eind plaats hebbende apothéose was wel geschikt
een daverend applaus voor te bereiden. De schrij
ver werd dan ook tot driemaal toe ten tooneele
geroepen en bedankte in enkele woorden voor den
bijval, hem geschonken. Mochten de vertooners
zich verheugen in bijvalskreten, de drie mede-
werkende dames ontvingen na afloop een meer
tastbaar bewijs van goedkeuring, nl. een keurig
bouquet.
Als wij nog eens recapituleeren, is de indruk
hoogst gunstig geweest en wij twijfelen niet of
ieder zal, ook met het oog op het bal, deze feest
viering goed gelukt noemen.
Wij zien dat de goede wil bij de leden dier
vereeniging niet ontbreekt, en waar dit het geval
is, kan en zal eens de grootste moeilijkheid wor
den overwonnen. Eere den president, die zooveel
doet tot bevordering van den bloei zijner corpo
ratie, eere den leden die hunne beste krachten
wijden om te beantwoorden aan zijne goede bedoe
lingen. Wanneer „Thalia" weder eene voorstel
ling geeft, en wij meenen dat dit in December
a. s. is, moge dan de belangstelling niet minder
maar meer, ten minste even groot zijn.