5712.
A". 1878.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
?an Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PELTS DEZES COURANT:
Voor Leiden peT 8 maanden.L19.
Franco per post.."i .rTi.r
Afzonderlijke Kommer».-.v.- B 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Ven 16 regel».v.«..STi-j-.-»ï.-.
Iedere regel meer.77ÏV.i'Tïï
Greatere letters naar pUatsrnimt*.
1.05.
0.17*.
I^TEIEMENf, 2'September.
Heden werd aan de rijks-universiteit alhier be
vorderd tot doctor in de wis- en natuurkunde
de heer J. W. Doyer Jz., geb. te Arnhem, met
academisch proefschrift, get.: „Over een product
van de inwerking van broom op tolunitril."
De alhier zitting houdende commissie voor de
geneeskundige staatsexamens heeft heden tot arts
bevorderd den heer H. Treub, med. doctorandus.
De wetenschap in 't algemeen en de Leidsche
universiteit in 't bijzonder hebben een gevoelig verlies
geleden. Na een lijden van eenige weken toch werd
heden in den ouderdom van 65 jaren de hoog
leeraar M. Polano aan zijn zoo nuttigen werkkring
ontrukt. Den lsten Mei 1813 hier ter stede ge
boren, genoot hij zijne opleiding in het vak dat
zijn levensdoel zou worden aan het militair hospi
taal te Utrecht. Na gelukkig volbrachte studiën
werd hij tot officier van gezondheid bevorderd.
Spoedig echter zeide hij den militairen stand
vaarwel en vestigde zich in 1835 als chirurg te
Rotterdam, waar hij weldra als stedelijk heel
meester werd aangesteld, in welke betrekking
zijn groote bekwaamheden niet onopgemerkt bleven.
Hij verwierf er zich een grooten naam, ten gevolge
waarvan hij in 1848 tot lector aan de cliuiscbe
school aldaar werd benoemd. Drie jaren later nam
hij daarmede tevens het heelmeesterschap aan het
Rotterdamsch Ziekenhuis waar. Toen in 1869 den
hoogleeraar P. W. Krieger na diens veeljarigen
arbeid een welverdiende rust werd gegund, was al
spoedig op den nu overledene de aandacht geves
tigd om de opengevallen plaats in de geneeskun
dige faculteit aan de universiteit alhier te vervul
len. Na den 3den Juni tot deze betrekking be
noemd te zijn, aanvaardde hij baar den Ssten
October daaraanvolgende met het houden eener
redevoering over het karakter der moderne chirur
gie. Ook in dezen nieuwen werkkring wist hij zich
weldra de achting en genegenheid van ambtge-
nooten en studenten te verwerven. Dat zijn verdien
sten reeds vroeger hier te lande werden erkend kan
blijken uit het hem in 1856 door den senaat der
Utrechtsche universiteit aangeboden doctoraat in
de chirurgie honoris causa en uit zijne benoeming
in 1867 tot ridder der orde van den Nederlandschen
Leeuwterwijl ook later bij gelegenheid van zijn
40-jarig jubilé als chirurg in 1875 de senaat der
Leidsche universiteit hem het doctoraat in de ge
neeskunde honoris causa aanbood. Talrijk waren de
bewijzen, die den hoogleeraar toen werden geleverd,
niet alleen hoe hoog de verdiensten van den ach-
tenswaarcligen geleerde werden geschat, maar tevens
hoe groot de genegenheid en sympathie waren, die
men hem persoonlijk toedroeg. De toen door zgo
velen uitgesproken wensch dat 'them gegeven mocht
zijn nog langen tijd in het belang der wetenschap
en ten behoeve der Leidsche hoogeschool werk
zaam te zijn, mocht helaas niet verwezenlijkt worden.
Gisteravond had in het Nutsgebouw de jaar-
lijksclie algemeene vergadering plaats van het
genootschap M. S. G. Uit het verslag, bleek
dat het genootschap in vele opzichten met tevre
denheid op het afgeloopen jaar mag terugzien en
dat de school van M- S. G. in bloeienden toestand
verkeert. De wintercursus begon 3 Sept. 1877
met 177 leerlingen, welk getal spoedig tot 192
steeg; de zomercursus werd door 151 leerl. gevolgd.
Het schoolverzuim was weder minder dan het
vorige jaar, ofschoon het steeds met alle kracht
moet worden bestreden. In dit opzicht is het te
betreuren dat van den kant van enkele godsdienst
leeraars bij de regeling van hunne catechisatiën
niet die medewerking werd verleend, als wel wen-
schelijk zou zijn, om sommige jongelieden, zonder
het godsdienstonderwijs te verzuimen, het bijwonen
van alle lessen aan de school mogelijk te maken.
De wintercursus eindigde 23 Maart. Van 25 30
Maart hadden de overgangsexamens plaats, waarvan
de uitslag was dat van de 1ste naar de 2de klasse
werden bevorderd 5, van de 2de naar de 3de 10,
van de 3de naar de 4de 18, van de 4de naar de
5de 22, van de 5de naar de 6de 9 leerlingen.
Zes leerlingen van de 6de klasse hadden zich
aangemeld om eindexamen te doen. Aan allen
werd het diploma van voldoend afgelegd eindexamen
toegekend. Het waren de leerlingei)H.S.Keuls,
H. J. Walle, M. De Jongh, J. Bij iel, G. Kranen
burg en P. Colpa. Voor het admissie-exaroen meld
den zich bij het begin van den nieuwen cursus
aan36 adspiranten, waarvan 21 werden toege
laten, waaronder 3 voorwaardelijk. De geringe
eischen, voor de toelating gesteld, in aanmerking
genomen, mag die uitslag, in eene stad als de onze,
waar zeer zeker voldoend lager onderwijs wordt
gegeven, bedroevend worden genoemd. Het school
verzuim en vooral het veel te vroeg verlaten der
school zijn de oorzaken van dit treurig verschijnsel.
Ook leert de ondervinding dat de resultaten, die
het bijzonder lager onderwijs aan de school levert,
veel tot het kleine tóelatingscijfer bijdragen.
De uitslag der hekroningen voor het beantwoor
den der vóór de Kerstvacantie uitgeschreven prijs
vragen was als volgt:
Bouwkundige school: Het vervaardigen van eene
houten hekapping op '/io der ware grootte. Prijs,
kleine bronzen medaille, Th. Sprey. Het vervaar
digen van een wenteltrap met besloten hoornen op r/s
der ware grootte. Hierop was geen antwoord ingeko
men. Het vervaardigen van een deurkozijn met
toogdorpel op een ronden hoek, waarbij ook de deuren
en het bovenraam, alles op '/t der ware grootte.
Prijs, kleine zilveren medaille, C. Van der Horst;
accessit, groote bronzen medaille, H. A. Van Ingen
Schenau. Het op groote schaal overteekenen
van twee tochtpuien. Prijs, kleine bronzen medaille,
H. J. Jesse; accessit, boekgeschenk, O. S. Knott-
nerus. Het op groote schaal overteekenen van
een gedeelte van een kerkgevel. Prijs, gewone
zilveren medaille, H. S. Keuls; accessit, groote
bronzen medaille, G. Kranenburg.
Handteekenschool: Het in teekening brengen van
een pleisterkop Alexander de Groote. Prijs, kleine
zilveren medaille, J. Bijtelaccessit, groote bronzen
medaille, M. De Jongh.
BoetseerklasseHet vervaardigen van een orna
ment in modernen renaissance-stijl volgens schets-
teekening. Prijs, gewone zilveren medaille, A. J.
Rodbard; accessit, groote bronzen medaille, M.
De Jongh en J. Bijtel.
De volgende leerlingen werden eervol vermeld
lste klasseW. H. Van der Nat, J. De Nie,
C. Arnoldus, A. Van der Mark, A. Renier; 2de
klasse a: P. N. Kriek, J. N. Hoornberg, B. H.
Willebrands, G. De Blauw, P. W. Loeber, P.
Van Hooydonk; 2de klasse b: II. Verstraten, L.
Kikkert, M. Van Gelderen, N. Piket. 3de klasse
C. Groenendijk, A. A. Schreuder, A. D. Sala,
H. J. P. P. Van Ewijk, A. P. Verhoog, W. K.
Lefeber, J. De Vink; 4de klasse a: S. Wijn, H.
Goldberg, O. S. Knottnerus, J. Vlaanderen; 4de
klasse 6: H. J. Jesse, J. B. Riebeek5de klasse
M. Spaanderman, W. Van Steenbergen, J. Van
Weizen, G. Bolt; 6de klasse: H. S. Keuls, H.
J. Walle Jz., M. De Jongh, J. Bijtel, G. Kranen
burg, P. Colpa, J. Koudijs, C. Van der Zaal,
C Van der Horst, Th. Sprey, J. Slechtenhorst,
W. J. Verstraten, II. A. Schenau en P. Musch.
De rekening van den penningmeester bedroeg
in ontvangst f 8,702.60s en in uitgaaf f 8,395.43.
In plaats van de aftredende bestuursleden J. Vau
Lith, Bakker Korff en D. Bierens de Haan werden
gekozen de heeren J. Van Lith, P. J. Groen en
D. Bierens de Haan. De heer H. A. Bakker Korff
had verzocht buiten aanmerking te blijven.
Aan het einde der vergadering verzocht de heer
Van Dijk allen aanwezigen, ieder in zijn kring,
al het mogelijke te doen om tot geregeld en vol
doend schoolbezoek op te wekken, daar telkens
uit de toelatingsexamens van de school van het
genootschap bleek, hoe nog altijd vele ouders de
grootste vijanden van hunne kinderen zijn.
Het Staatsblad n°. 139 behelst het kon.
besluit van den 23sten September 11. houdende
wijziging van het kon. besluit van 17 Juli
1877, ter uitvoering van art. 118 der wet van
28 April 1876 tot regeling van het hooger on
derwijs. Dit besluit behelst de volgende bepalin
gen Art. 2 wordt gelezen als volgt„Om te
worden toegelaten tot het candidaats-examen, ver
meld in art. 2, 1, van ons besluit van 27 April
1878, wordt het bewijs vereischt van een met
gunstig gevolg afgelegd examen voor de faculteit
der letteren en wijsbegeerte in1°. de Grieksche
taalkunde, 2°. de Latijnsche taalkunde, 3°. de
Hebreeuwsche taalkunde, 4°. de Nederlandsche taal
en stijl. 5" Israëlietische oudheden. Van dit examen
zijn vrijgesteld zij, die vóór 1 October 1877 met
gunstig gevolg het examen hebben afgelegd, ver
meld in art. 98 van het koninklijk besluit van 2
Augustus 1815, n°. 14. Art. 4 wordt gelezen
als volgt„Om te worden toegelaten tot het eerste
der examens, vermeld in art. 2, 2, van ons
besluit van 27 April 1877 (Staatsblad n9. 87),
wordt het bewijs vereischt van een met gunstig
gevolg afgelegd examen voor de faculteit der let
teren en wijsbegeerte, in1°. de Grieksche taal
kunde, 2°. de Latijnsche taalkunde, 3°. de Romein-
sche oudheden, 4°. de algemeene geschiedenis. Van
dit examen zijn vrijgesteld zij, die vóór 1 October
1877 met gunstig gevolg een der examens hebben
afgelegd, vermeld in de artt. 97 en 99 van het konink
lijk besluit van 2 Augustus 1815, n°. 14."
Art. 6 wordt gelezen als volgt„Om te worden
toegelaten tot een der candidaats-examens, vermeld
onder b, c, d en e van art. 2, 5, van ons
besluit van 27 April 1877 (Staatsblad n°. 87),
wordt het bewijs vereischt van een met gunstig
gevolg afgelegd examen voor de faculteit der let
teren en wijsbegeerte, in1°. de Grieksche taal
kunde, 2°. de Latijnsche taalkunde, 3°. de algemeene
geschiedenis. Van dit examen zijn vrijgesteld zij,
die vóór 1 October 1877 met gunstig gevolg een
der examens hebben afgelegd, vermeld in de artt.
97, 98 en 99 van het koninklijk besluit van 2
Augustus 1815, n°. 14." Art. 7 vervalt.
Dit besluit treedt in werking op den vijfden dag
na dien der dagteekening van het Staatsblad en van
de Staatscourant waarin het geplaatst is. De
minister van binnenlandsche zaken is belast mei
de uitvoering.
Reeds meermalen beeft men pogingen aan
gewend om langs den spoorweg LeidenWoerden
een balt te krijgen in de Weipoort onder Zoe-
terwoude, maar tot nu toe tevergeefs. Nu circu
leert er nogmaals een verzoekschrift in de gemeenten
Leiderdorp en Zoeterwoude aan den minister van
waterstaat enz. om zijne tusscbenkomst bij de
Maatschappij.
Men schrijft ons uit BodegravenDer Chr.
Geref. gemeente alhier was Woensdag-avond eene
aangename ure bereid. Het vroegere kabinet-orgel