i N°. 5698. Donderdag A". 1878. 12 September. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering ?an Zon- en Feestdagen, uitgegeven. STADS-BERIC H T E N. TROST IN THRaNEN. LEIDSOH PEUS DEZEB COUEUST: foor Leiden per 8 mmirita.LIO. Franco per post.".«r. 1.40. Afzonderlpe Nommersa 0.05. DAGBLAD. PRIJS DEB ADYERTENTIEN: Tan 1—6 refelfa.1.08. Iedere regel meer..;.".;.'0.17}. Greotere letters dut pLatsrnimle. PATENTBLADEN. De Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebestuur van Leiden, doet te weten, dat de ingevulde patentbladen over het dienstjaar 1878/79, voor wjjk VI, bij het College van Zetters, in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, op ver toon van het aanslagbiljet, verkrijgbaar zijn, dagelijks, des namiddags van één tot drie nren, en wel van den lOden tot en met den 14den September 1878; terwijl na het verstreken vso dien termijn de onafgehaalde patentbladen ter uitreiking moeten worden afgegeven aan de deurwaarders der directe belas tingen alhier, die voor hunne moeite mogen eischen tien cents, zonder meer. En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de Leid- sche Courant. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 9 September 1878. DE FREMERY, Wetbr. lo. B. Toen alhier de laatste luifel (van een hoeden- makersvfinkel) afgebroken werd. De laatste luifel verdwenen Das ist das Loos des Schonen Hinfort wird sein nur gedacht Noch bei Hofdijk in 't „Voorgeslacht." Der luifel hegte die Blüthe Der neuesten Kappen und Hüte, Sie schülzend das ganze Jahr Vor Sonn' und vor Regengefahr. Und im Laden bei drückendster Schwüle Gewahrte er Schatten und Kühle; Nur im Innem war's oft fast zu schön Keine Hand vor den Augen zu sehn. Was hat man doch au Adviseuren, Weun sie solchem Unfug nicht wehren Hatfc' ich was zu sagen, ik zei: Terstond weer dien luifel herbei! So sind auch fünf Thore gefallen. Noch schmerzt mich das schönste von allen, Das nach einer Kuh war benannt, Die oben als Windfahne stand. Am Ende wie lang wird's noch dauern - Ich denkc mir's nicht ohne Schauern Kühlt diese vandalische Wuth Auch am Galgenthor noch ihren Muth. Ein Trost ist'sgeht hier was verloren, Dort wird es von Neuem geboren; 1st hier auch der luifel jetzt fort, Wohl zwanzigmal luifelt es dort. Betrachte nur jenes Gebaude, Wie dort in die Lange und Breite Sich doppelt und dreifach dahin Die luifel und luifeltjes ziehn. Wie am Markttag die Plattelandsweiber Mit all ihrem Plunder die Leiber Behangen, so tragt auch der Bau Allen ïnöglichen Zierath zur Schau. Drei Giebel voll krauser Phantastik, Ein Uehermasz strotzender Plastik, Frontons und Eestons ohne Zahl Und Rammsköpf' allüberall. Wie tragen die Eundamente Nur alle die Ornamente? Drum ist das Barockste dabei Die Pilaster- und Halbsaulenreih'. Statt als Eüsze die Fronte zu stützen, Sieht man sie am Bauche sich brüsten. Fangt der Bau sich zu neigen einst an, Dann hat's ihm der Hangbauch gethan. Ich hörte sonst immer, das Streben Der Baukunst als Kunst sei, zu gehen Einem innern, geist'gen Gehalt Die leibliche Form und Gestalt. Drum dichtet sie kunstreiche Weisen. Doch auch, wo in niedrigern Kreisen Mehr Nutzen als Schönheit ihr Ziel, Gefallt ihr ein heiteres Spiel. Wie an hohen Festen mag prangen Mit Perlen, Juwelen und Spangen, Mit Schlepp' und mit fait'gem Talar Die höhere Frauenschaar So mag auch mit reichlichen Handen Die Kunst ihre Formen verschwenden, Wo Pracht und Erhabenheit passt, Ah Denkmal, an Kirch' und Palast. Doch will sie Bescheidneres bauen, Dann folgt sie den hauslichen Frauen, Die wahlen ein einfach Gewand, Zweckmaszig und doch elegant. Doch hier, wo sie junge Cameraden Zu gesell'gem Vereine soil laden, Da macht sie ein hochweis Gesicht, Wie ein Herre von groszem Gewicht. Wie diese mit Bandern und Sternen Vertraulichkeit von sich entfernen, So sieht auch da oben zum Haas Ein steifer Philister heraus. Ein Zweites ist gleichen Charakters. Da springt, recht zum Aerger des Nachbars, Aus klinkklarem Vorwitz, am Thor Ein Balkon wie ein luifel hervor. Im Innern ein zierlicher Tempel, Tragt's auszerhalb leider den Stempel Von thörichter Koketterie Mit Mangel an Symmetrie. Das Schone hat immer zwei Seiten. Drum sucht man an schonen Gebauden Den Parallelismus, die Thür' In die Mitte pflanzend. Doch hier P Hier stehet die Thür' an der Ecken. „Der andere Flügel blieb stecken," Denkt jedermann, der es beschaut, „Das Haus ist nicht ausgebaut." Statt nun zich bescheiden zu kuschen, Urn möglichst was fehlt zu vertuschen, Drangt, wie 'ne Kokette, das Thor Recht aufgedonnert sich vor. Kurzum, wir wollen nicht murren, Beim Verluste der Groszvater-Schnurren Für jeden gefallenen Zopf Hat der Meister zehn neue im Kopf. Gesetzt, man wollte selbst stehlen Das Rathhaus, doch würd' es nicht fehlen An Schnörkeln in unserer Stadt; Des Rococo wird man nie satt. Drum denk' ich auch jetzt schon mit Bangen, Was die Aula dereinst wird empfangen; Ik houd al mijn hart vast, wie die Wird beschnörkeln ein gothisch Genie. Leiden, am 9ten September 1878. X. LEEDEI, 11 September. Door de hh. L. C. J. Van Overeem te Alkmaar ea J. J. Herens te 's-Gravenhage is aan den ge meenteraad te kennen gegeven dat zij zich bereid verklaren tot afstand eener som van f 2000 tea behoeve van de gemeentekas, voor zoo verre de gemeenteraad mocht kunnen besluiten aan hen de gevraagde concessie te verleenen tot den aanleg en de exploitatie van paardenspoorwegen in deze gemeente. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Noord-Amerika door middel van het stoomschip „Rotterdam", waarvan de laat ste buslichting aan het postkantoor te Rotterdam is bepaald op den 14den September a. s., des mor gens te halfvijf. De commissaris des konings in Zuid-Holland heeft zich hedenochtend voor een maand op reis begeven. Tijdens de afwezigheid van den heer Eock wordt zijne betrekking waargenomen door het oudste lid van Gedeputeerde Staten, baron Rengers van Warmenhuyzen. De heeren P. Crans c. s. te 's-Hage heb ben concessie aangevraagd voor den aanleg .eener haven ten zuiden van Scheveningen, 2500 meter van den vuurtoren, met een kanaal voor de rivier- vaart met Vlaardingen en een spoorverbinding met het station van den Hollandschen spoorweg. Bij die haven is begrepen het aanleggen van dokken en alles, wat tot een groote zeehaven behoort. De kosten voor de voorloopige opnemingen enz. zijn alle gedragen door de aanvragers, zonder eenige subsidie van het rijk of de gemeente. De plannen,' begrootingen en teekeningen zijn alle ontworpen door den heer J. J. A. Waldorp, hoofdingenieur. De begrooting der kosten beloopt 21'/j millioen. De uitvoering van het geheele werk zou binnen zeven jaar tijds geschieden. De gemeenteraad van Amsterdam heeft gis teren o. a. besloten, het scheikundig laboratorium, in gebruik bij de hoogleeraren Gunning en Van 't Hoft, te verbouwen volgens een door den stadsr architect in overleg met genoemde professoren opgemaakt plan en waarvan de kosten geraamd zijn op f 26,000. Aan het slot der zitting werd door den heer Gosschalk aan den voorzitter de vraag gedaan, of bij het dagelijksch bestuur iets bekend was van een voornemen der regeering om de concessie, aan de Kanaalmaatschappij verleend, te wijzigen, en wel ten opzichte der buitenhaven te IJmuiden. De voorzitter antwoordde dat hij op deze vraag nog geen antwoord kon geven. Burg. en Weth. van Amsterdam zijn voor nemens twee beurzen ieder van f 800 toe te ken nen, ééne aan een student in de letteren en één& aan een student in de geneeskunde aan de univer siteit aldaar. De heer mr. J. R. Oorver Hooft heeft zich tot den Amsterdamschen gemeenteraad ge wend met het verzoek om inzage te erlangen van het kohier der plaatselijke directe belasting op het inkomen, dienst 1878/79 van buurt IJ, 1ste kantoor, nadat die inzage hem eerst ter secretarie, vervolgens door den burgemeester was geweigerd. B. en W. adviseerden als vroeger hij dergelijke aanvragen, om afwijzend te beschikken op dat verzoek. En de Raad èn de Gedeputeerde Staten meenden, schoon op verschillende gronden,' dat publiciteit in deze niet kan worden toegestaan. Gisteren is door den gemeenteraad op het verzoek afwijzend beschikt. Uit de memorie van toelichting tot de Indische begrooting voor 1879 blijkt o. a. nog, dat de te veilen hoeveelheid koffie wordt geschat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 1