Gemengd Nieuws.
Het proces in zake Teylers nalaten
schap tegen de directeuren van diens stichting te
Haarlem zal in deze maand bij de rechtbank aldaar
een aanvang nemen.
Maandag-ochtend heerschte aan het
Rijnspoorwegstation te Amsterdam eenige drukte,
doordien een twintigjarige Duitscher met geweld
in een waggon 3de klasse moest worden geduwd
niet dat hij er niet in wilde, maar hij was dikker
dan het portier wijd was.
De afsluitdijk, die gelegd was in de
nieuwe gracht bij de P. C. Hooftstraat te Amster
dam, is doorgebroken. Een groot gedeelte van
de huizen in die straat heeft, vooral in de onder
verdiepingen, veel schade geleden. In sommige
huizen bereikte het water een hoogte van meer
dan een meter. Verscheidene afsluithekken van
tuinen enz. zijn weggeslagen en drijvende gevonden.
Men is er in geslaagd, door het aanbrengen van
takkenbossen, zinkstukken en zand, den voortgang
van het water te stuiten, dat door het Vondelspark
in de polderslooten een uitweg heeft gevonden.
Een gedeelte van de bloemisterij van den heer
Galesloot heeft vrij wat schade door het brakke
water beloopen. De oorzaak dient gezocht te worden
in den slechten toestand van den dijk, die, in
plaats van uit klei en zand, uit veenkluiten was
samengesteld.
Onder leiding van een inspecteur
hebben te Amsterdam, op de Koopmansbeurs,
wapenoefeningen plaats van de nieuw aangestelde
dienaren van politie. Ook wordt daar het politie
personeel in de behandeling van den korten stok
onderwezen.
De geruchten, in de laatste dagen in
omloop aangaande het verongelukken van een te
Nieuwediep te huis behoorenden kotter, zijn ge
lukkig gebleken ongegrond te zijn, daar de kotter
eergisterochtend behouden aldaar is binnengeloopen.
De gemeente-secretaris te Schier
monnikoog is in den gemeenteraad ernstig aan
gemaand zijn ontslag te nemen, daar verschillende
leden, verontwaardigd over spotprentjes, door den
gemeente-ambtenaar geteekend en tentoongesteld
om raadsleden te ridiculiseeren, met hem niet ver
der in aanraking willen komen. De burgemeester
heeft een onderzoek toegezegd.
Te L y o n heeft de volgende vreeselijke
gebeurtenis plaats gehad. De heer Perrachon, die
een ziekenhuis heeft in de wijk St.-Irénée, had
in zijn dienst een kinderjuffrouw van 23 jaar,
genaamd Marie Marière. Zij zou zich weldra in
't huwelijk begeven, en daarom werd eene tweede
juffrouw in dienst aangenomen. Deze laatste,
Anna Loyenberger, is 29 jaar oud en uit Bazel
geboortig. Zij zal misschien tien dagen in huis
geweest zijn, toen haar ziekelijke toestand haar
het werken belette en mevrouw Perrachon besloot
haar weg te zenden. Anna, die zich verbeeldde dat
Marie er op aangedrongen had, besloot zich te
wreken. Zij sliepen in dezelfde kamer. Zaterdag
avond had Marie zich vroegtijdig naar bed bege
ven en sliep zeer vast, toen Anna, die onder haal
bed een bijl had verborgen, zich daarmede wa
pende en hare vijandin zes slagen toebracht, die
hoofdzakelijk het hoofd, de beenen en de borst
raakten. Het was zeer donker in de kamer
het slachtoffer zocht de deur te bereiken, steeds
achtervolgd en geslageneindelijk gelukte het haar.
Zij liep de trap af, doch viel toen bewusteloos
neder. Een zieke, die het geweld gehoord had,
riep om hulp. Toen Anna menschen hoorde aan
komen, snelde zij den tuin door en verder in de
richting van de stad. Zij verborg zich daar in
het plantsoen nabij het plein Perrache. Tegen vier
uren in den morgen werd zij door de politie ge
vonden. De toestand van het slachtoffer is treurig
zij heeft diepe wonden aan den nek en het oor, doch
men hoopt haar nog te behouden. Toen Anna des
morgens te elf uren in tegenwoordigheid van haar
slachtoffer gebracht werd, vertelde zij met de
grootste koelbloedigheid en tot in de kleinste
by zonderheden, hoe de zaak zich had toegedragen.
Men vond bij haar twee gouden horloges, die
zij zeide gestolen te hebben in een vroegeren
dienst te Brindas.
Op het meer van Genève is gisteren
een vaartuig verongelukt, met het gevolg dat acht
personen zijn verdronken.
In het Woolmer Porest, in Engeland,
is Zaterdag het lijk van een welgekleed man ge
vonden, die klaarblijkelijk door den bliksem ge
dood was. Zijne kleederen waren gedeeltelijk ver
brand en zijn horloge was tot een vormeloozeu
klomp gesmolten.
Te Kolmar, een dorpje van 1400 in
woners, bij Glückstadt, in Holstein, heeft een echt
paar zijne 75ste huwelijksverjaring gevierd. Eerlang
zullen aldaar twee andere paren hetzelfde feest
viereD, gelijk in de laatste 14 jaren reeds door
tien paren geschied is. Het plaatsje is dan ook om
zijne gezondheid vermaard.
Een Pranschman, Emile Pagau, zoo
leest men in de „Indépendance," heeft een zonder
linge reis naar de Noordpool beraamd. Hij zou
met zijn schip zoo ver doordringen als hij kon, dan
een luchtballon vullen en met een gunstigen wind
verder gaan naar de Pool. In het schuitje zou hij,
behalve eene slede met honden, een goeden voor
raad kistjes met beschuit en andere levensmiddelen
meenemen, om die van afstand tot afstand te laten
neervallen en aldus, in den trant van Klein Duimpje,
den terugweg te vinden. De heer Pagau zal beginnen
met te Brussel voorlezingen te houden, ten einde
de uitvoerbaarheid van zijn fabelachtig plan aan
te toonen.
Met de veiligheid van personen en
goederen staat het in Chili nog altijd droevig
geschapen. Dag aan dag, zoo wordt van den
22sten Juli aan de „Kölnische Zeitung" geschre
ven, leest men ijzingwekkende verhalen van gru
weldaden, door roovers en moordenaars bedreven.
Geen daarvan heeft meer algemeen deelneming
gewekt dan de moord, op een ijverig en geniaal
Noord-Amerikaan gepleegd, Browne genaamd, die
met de zijnen op het kleine eiland Mocha woonde,
hetwelk hij van de regeering gepacht en waarop
hij eene bloeiende industrie gevestigd had. Hoog
ovens rookten, zaagmolens werkten, visschersboo-
ten bevoeren de rijke wateren, alles onder de
energieke leiding des pachters, die bovendien olie,
vleesch en boter uitvoerde door middel van drie
goëletten en vooral naar de kust van Peru. Met
één en slag is aan dit alles een einde gemaakt.
Browne met zijn geheele gezin is vermoord, zijn
geheele personeel is gevlucht en eene stoomboot
met soldaten, door de regeering gezonden, vond
het eiland eenzaam en verlaten.
Tijdingen uit Goree, in de Pranschekolo
nie Senegambië, melden dat er de gele koorts
heerscht, en wel in verschrikkelijke mate. In de stad
Goree waren bij het afzenden van het bericht slechts
twintig Europeanen in het leven gebleven. Men
verwijt aan het bestuur in de kolonie, dat het
aan zijne verkeerde maatregelen te wijten is, dat
de ziekte zoo hevig om zich heengegrepen heeft.
In plaats van de zieken naar het hospitaal op
Kaap Manuel te brengen, heeft het die allen in
het gasthuis te Goree ondergebracht. Daar nu
brak de ziekte uit en verspreidde zich snel. Alle
lijders, die sedert 25 Juli er werden verpleegd,
zijn overleden. Ook de geneesheeren en apothekers
stierven. In de stad was er nu gedurende eenige
dagen noch een geneesheer, noch een apotheker te
vinden. Van St.-Louis heeft men een dokter der
waarts gezondendoch deze werd spoedig na zijne
aankomst ziek. Hij kwam er wel is waar van op,
maar de zieken kon hij niet meer behandelen.
Elke gemeenschap van Goree met een ander punt
der kolonie is streng afgesneden. Tot overmaat
van ramp zullen er weldra ook geen citroenen
meer zijn.
Het wrak van de „Eurydice" was Zon
dag zoo ver uitgepompt, dat het, met een diep
gang van slechts twee voet meer dan de normale,
in de haven van Portsmouth gesleept kon worden.
Het lokt duizenden nieuwsgierigen, die gesteld
zijn op een aandenken in den vorm van een afge
sneden stukje hout. Er is streng toezicht noodig
om te beletten dat het ongeluks-schip splinters-
gewijze worde weggedragen.
Een hoogst aandoenlijk tooneelhad
voor eenige dagen te Parijs plaats. De geneesheer
Deleau had zijne dochter door den dood verloren.
Dag en nacht had hij bij haar ziekbed gewaakt
en haar met zijne hulp bijgestaanmaar de weten
schap vermocht hier niets: zij was lijdende aan
tering. Toen het lijk uit het huis zou worden ge
dragen, wilde hij de kamer, waar het neergelegd
was, niet verlatenmet geweld moest men hem van
het lijk scheuren. Toen dit gelukt was, gaf hij
het verlangen te kennen het nog eenmaal te om
helzen. Dit werd hem toegestaan. Hij drukte zijn
mond op dien der doode en zakte, zonder een
kreet te doen hooren, ineen. Ook hij was een lijk.
Uitvoerige b ij zonderheden worden
medegedeeld van het verschrikkelijk ongeluk, dat
op de Theems heeft plaats gehad en waarvan een
telegram met eenige woorden melding maakte. De
„Princess Alice", een der grootste passagiersbooten
van de „London Steamboat Company", met 600
a 700 personen aan boord, die meerendeels een
pleiziertochtje deden van Londen naar Gravesend
of Sheerness, verliet Gravesend Dinsdag-avond, op
de terugreis naar Londen, omstreeks zes uren, en
kwam te acht uren te Woolwich in het gezicht.
Een groote stoomboot, de „Bywell Castle", kwam
toen van de tegenovergestelde zijde opstoomen.
Beide vaartuigen waren in het midden der rivier
nabij de Londensche gasfabrieken, beneden North
Woolwich Gardens, bijna op dezelfde plaats, waar
voor een tiental jaren eene noodlottige aanvaring
tusschen de „Metis" en „Wentworth" had plaats
gehad. Wat nu gebeurde is onmogelijk met nauw
keurigheid op te geven. Al wat men in de ont
roering van het oogenblik met zekerheid weet, is
dat de „Bywell Castle" op bakboordzijde van hel
voorschip der „Princess Alice" inliep. Er volgde
nu een tooneel, zooals de Theems nog niet te
aanschouwen had gegeven. Eenige weinige perso
nen klommen op de „Bywell Castle" over, bijna
al de anderen stoven naar de achterzijde van de
„Princess Alice", daar de boeg gaandeweg onder
water liep. Angstkreten vervulden de lucht, doch
er kon nagenoeg niets gedaan worden tot redding.
Er waren een dozijn of iets meer sloepen aan
boord en eenige dier booten hingen in de davids
doch ook al had men die in een ongelooflijken
korten tijd te water kunnen brengen, zij zouden
te midden der algemeene radeloosheid slechts weinig
of geen personen gered hebben. De „Princess
Alice" zonk al meer en meer, en er waren nog
geen vijf minuten na den noodlottigen schok ver-
loopen, of het stoomschip sloeg overzij en zonk
in de diepte. Eenige bootjes, die in de nabijheid
lagen, werden in allerijl naar de plaats van het
ongeluk gebracht. Ook schoot een stoomschip, de
„Duke of Teek", die op dat oogenblik nabij kwam,
ter redding toe; maar de rivier was reeds over
eene lengte van een honderd meter vol drenkelin
gen. Niettemin werden eenige personen door de
„Duke of Teek" gered. Het aantal geredden be
draagt omstreeks 100. De opgevischte lijken werden
naar een wachthuis op de werf van de stoomboot
maatschappij gebracht. De kapitein en nagenoeg
de geheele bemanning zijn omgekomen. De super
intendant was met zijne vrouw en zijne vijf of
zes kinderen aan boord, maar hij is onderweg af
gestapt en alzoo gespaard gebleven. Zijne vrouw
en kinderen hebben echter, naar alle waarschijnlijk
heid, den dood in de golven gevonden. De meeste
der omgekomenen zijn vrouwen.
Te Buir en Remagen, in de Pruisische
Rijnprovincie, heeft men in den nacht van Maan
dag op Dinsdag, te ongeveer één uur, weder
een korten, maar krachtigen aardschok waargenomen.
De krijgsraad te Portsmouth heeft de
overgeblevenen van de bemanning der „Eurydice"
vrijgesproken van alle schuld aan de ramp.
Den 17den Augustus sloeg de bliksem
in de kruitfabriek van Weldy en Co. te Pottsville
(Pennsylvanië)30,000 pond kruit en dynamiet
waren daar bijeengebracht. De geheele stad dreunde
van de vreeselijke ontploffing. Van de fabriek, die
geheel van ijzer en steen was gebouwd, bleef geen
stukje heel en in den omtrek werden boomen ont
worteld en huizen vernield. Kolossale steenen werden
op een ontzaglijken afstand geworpen en nog op
17 mijlen afstands van Pottsville voelde men den
schok. Het aantal slachtoffers van de ramp is nog
niet bekend, maar zeer aanzienlijk; de materiëele
schade is groot.
BUITENLAND.
Frankrijk.
In weerwil van hel verbod der politie zijn Zon
dag eenige organisateurs van het socialistisch
werklieden-congres bijeengekomen. Een commis
saris van politie deed de vergaderden, dertig in
getal, uiteengaan.