N°. 5688.
Zaterdag
A°. 1878.
31 Augustus.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
BERICHT.
Den Abonné's van het Leidsch Dagblad
Iworden bij dit nomrner aangeboden de
portretten van prins en prinses Hen-
drik der Nederlanden. Daar de komst
der Prinses zeer zeker niet alleen in de
residentie maar algemeen in den lande met
liefde en blijdschap wordt begroet, en het
Jhaar inderdaad weinig moeite zal kosten
zich blijvend bemind te maken bij de natie,
1 bij wie de liefde voor haren Gemaal niet
slechts op de traditie, maar op de nog
hechter grondslagen van persoonlijke hoog
achting om zijne echt vorstelijke daden rust,
vertrouwt de Uitgever dat deze premie
onzen inteekenaars welkom zal zijn.
STADS-BERICHTEN.
De intocht van Prins en Prinses Hendrik.
LEIDSCH
T) A (tBTi A T).
PEIJS DEZEB COURANT:
foor Leiden per S maanden.Lid.
Franco per post.7.1.7VV..7.. 1.4U
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DEB ADVERTENT1EN:
Tm» 16 regels...Ti1.05.
Iedere regel meer....;;v.';s 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
De Burgemeester, hoofd vau het Gemeetebestuur van Leiden,
Geeft bij deze kennis aan de inwoners van een gedeelte van
Wijk IV, V en VI, dat van Zondag 1 tot en met Donderdag 5
September a. s. inkwartiering ten hunnen hnize kan plaats heb
ben en noodigt hen nit, ingeval zij gebruik mochten willen ma
ken van de vrijheid bij art. 12 der wet van 14 September 1866
(Staatsblad N°. 138) verleend tot ruiliüg met of uitbesteding bij
de personen, voorkomende op de lijst in art. 17 der genoemde
wet vermeld, van den wensch daartoe kennis te geven ten raad-
huize vóórdat de uitreiking der biljetten aan de manschappen
is geschied, bij gebreke waarvan zij verplicht zijn aan de vor
dering tot inkwartiering en onderhoud te voldoen in hnnne woning.
Leiden, De Bnrgemeester voornoemd,
29 Augustus 1878. DE FREMERT, Wethr. lo. B.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen
te weten, dat ingevolge art. 203, laatste alinea, der Wet van 29
Juni 1851 (Staatsblad N°. 85) de begrooting der plaatselijke
inkomsten en uitgaven voor den dienst van 1879 aan den Raad
is aangeboden, op de Secretarie dezer gemeente voor een ieder
ter lezing nedergelegd en in druk tegen betaling der kosten al
gemeen verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE FREMERY, Wethr. lo. B.
30 Angnstns 1878. E. KIST, Secretaris.
Geheel Nederland viert feest, een nationaal feest,
getuige de driekleur, die weldra met het geliefkoosd
Oranje allerwegen zal zijn ontplooid. Bij elke gewich
tige gebeurtenis in het vorstelijk stamhuis gevoelt
het volk van Nederland het telkens opnieuw, welk
een nauwe band de aloude dynastie en de trouwe
natie omstrengelt, die steeds innig deel nam in
het lief en leed, dat de vorstentelgen bejegende.
Daarom wappere het ook morgen weer fier omhoog,
het oogstreelende dundoek; daarom ruischten ook
binnen onze wallen reeds de feestelijke tonen eener
opwekkende muziek.
Want ditmaal is het weder een blijde mare,
die alomme door het land weerklonk's Konings
broeder, de bij allen geliefde prins Hendrik, werd
I in den echt verbonden met een beminnelijke vorstin
uit het machtige huis der Hohenzollerns.
Eervolle vereeniging voorwaar, den vorstelijken
nazaat van den „Vader des Vaderlands" waardig,
en waarvan de luister ook op ons, Nederlanders,
afstraalt. Immers, Vorst en Volk zijn hier nog
altijd één. En terecht mochten onze geëerbiedigde
Koning en de vorstelijke Bruidegom fier het hoofd
verheffen, toen bij het voltrekken des huwelijks
aan de boorden van de Spree de begaafde rede
naar herinnerde aan de dagen van den tachtigjarigen
worstelstrijd, zoo roemrijk voor Vorst en Volk beiden.
Maar niet alleen en niet uitsluitend in die glorie
van vroeger tijden ligt de reden van ons aller ge
hechtheid aan den geliefden Prins. In onze geluk
kige dagen van vrede bewees de telg uit konink
lijken bloede, wat een vorstenzoon vermag, als het
hem ernst is de welvaart des volks te verhoogen.
Ze alle op te sommen, de talrijke ondernemin
gen, waaraan prins Hendrik zijn zedelijken niet
alleen, maar ook werkdadigen steun verleende,
het zou niet op onzen weg liggen, al willen we
met een enkel woord herinneren aan hetgeen de
provincie Zeeland hem te danken heeft voor hare
stoomvaart, aan wat de Indische stoomvaartmaat
schappijen hem verschuldigd zijn voor de zoo nuttige
stichting aan de boorden van het Suez-kanaal.
En ook in onze overzeesche bezittingen, waar
sprake is van nijverheidsondernemingen, meer bijzon
der op het gebied van het mijnwezen, wordt de
naam van prins Hendrik met onderscheiding ge
noemd, van hem, den eenigen der tegenwoordige
prinsen uit ons Vorstenhuis, die het schoone Insu-
linde met eigen oogen aanschouwde. Want in de
dagen, toen nog geen Suez-kanaal den weg naar
het Oosten bekortte, heeft 's Konings broeder op
zijn lange tochten over den Oceaan dezelfde ge
varen getrotseerd als zoovele wakkere zonen onzer
zeevarende natie. Daarom, ze was hem in waarheid
een eerekleed, de admiraals-uniform, die de Prins
droeg bij de plechtige huwelijksvoltrekking te Pots
dam. En behoeven wij er hier op te wijzen, wat
hij, geleid door zijne voorliefde voor het zeewezen,
steeds geweest is voor onze Kweekschool voor Zee
vaart? Voorzeker, daarom alleen reeds zou Leiden
meer reden hebben dan menige andere stad om het
blijde feest van harte mede te vieren.
Die Prins hij heeft thans ten tweeden male
een levensgezellin gekozen, met wie hij binnen
weinige uren zijn plechtigen intocht zal houden
binnen de naburige residentie. Voor hem, den Vorst,
edel van geslacht en van gemoed beide, voor haar,
de Vorstin, wier beminnelijkheid haar de onver
deelde liefde harer landgenooten deed verwerven,
voor het Vorstelijk Echtpaar welt bij hunne komst
binnen onze grenzen een welgemeende heilbede op
uit de borst van al wie Nederlander heet.
Prinses Maria, die alleen reeds door de keuze
van den gemaal, aan wien zij haar levensgeluk
toevertrouwde, de harten van alle Nederlanders
heeft gewonnen, heeft thans reeds den grond be
treden, waar zij voor het haar dierbare geboorte
land, dat zij verliet om haar vorstelijken gemaal
te volgen, een nieuw vaderland hoopt te vinden.
In die hoop wij zijn er zeker van zal
de Vorstin zich niet zien teleurgesteld. Daarvan
moge reeds de opgewekte, maar tevens van orde
lievendheid sprekende feestvreugde in deze dagen
getuigen zoowel bij diegenen onzer stadgenooten,
die den plechtigen intocht in de naburige hofstad
zullen gaan bijwonen, als bij hen, die dezen dag
binnen onze veste zullen vieren, waar het zeker
ook niet zal ontbreken aan teekenen van feestvreugde
ter eere van Prins en Prinses Hendrik.
LEIDEN, 30 Augustus.
De heer P. W. J. II. Tengbergen alhier
is benoemd tot lid van het hoofdbestuur der ver-
eeuiging: de Broederschap der ontvangers van de
directe belastingen enz. in Nederland.
Het jaarlijksche kinderfeest der Leidsche ver
eeniging tot bevordering van geregeld schoolbezoek
heeft gisteren plaats gehad. Onder geleide van
eene commissie uit het bestuur brachten honderd
drie en dertig kinderen, leerlingen der scholen voor
on- en minvermogenden hier ter stede, een bezoek
aan Rotterdam. Men begreep dat kennis te maken
met een onzer grootste koopsteden voor die kin
deren zeer belangrijk was. Opmerkenswaardig was
dan ook de indruk, welken die kolossale werken,
aldaar tot stand gebracht, op hen maakten. Na
het maritiem museum te hebben gezien, werd het
middagmaal gebruikt in de volksgaarkeuken. Van
daar naar den dierentuin, altijd eene bijzondere uit
spanning zoowel voor grooten als voor kleinen.
Een woord van dank zij hier gebracht aan het
bestuur dier inrichting voor de kostelooze toelating
der kinderen. Hoewel het weder allertreurigst was,
vermaakten de kinderen zich toch uitstekend; zij
hebben zich ferm gehouden. Velen kwamen hun
dank betuigen aan het bestuur bij hunne terug
komst alhier. Het hoofdbestuur brengt openlijk
zijne erkentelijkheid aan die ingezetenen, welke
door hunne vrijwillige bijdragen de uitvoering van
het plan mogelijk hebben gemaakt.
Gisteren is van de werf van den scheepsbouw
meester P. J. Smit Jr., te Slikkerveer, met goed
gevolg te water gelaten de schroefstoomboot
„Stad Leiden N°. 2," welke met een stoomlier zal
worden voorzien. Zij is voor rekening van den
heer P. J. Planjer, alhier.
Op de tentoonstelling van paarden enz. te
Woerden is voor de beste merrie geboren in 1872
of 1873 de tweede prijs toegekend aan P. De
Bruin te Hazerswoude; voor de twee beste vette
koeien de 2de prijs aan S. Hoogendoorn te Voor
schoten; voor den besten rijstier, 2 jaren oud,
de 3de prijs (bij loting) aan J. Van den Akker;
voor de beste Goudsche zoetemelksche kaas de
2de prijs aan J. Ten Brummelen, beiden te Bo
degraven.
Te Oudshoorn is beroepen ds. A. E. Kamp
Wzn., thans te Oude-Pekela.
Nadat prins en prinses Hendrik gistermorgen
te negen uren, per extra-treiD, uit Duitschlands
hoofdstad waren vertrokken, werd de reis, met
enkele korte verpoozingen tot het gebruiken van
eenige ververschingen, tot Rheine voortgezet. Daar
bevond zich de directie der Maatschappij tot
exploitatie van Staatsspoorwegen, die de hooge
reizigers opwachtte en complimenteerde. Na een
kort oponthoud noodig voor de overneming
van het toezicht op den trein vertrok men te
5.14 uur 's middags, om weldra op Neerlands bodem
te komen. Reeds op de grenzen, tusschen Rheine
en Oldenzaal, konden de prins en prinses de
nationale driekleur zien wapperen, maar het eigen
lijk feestelijk huldebetoon openbaarde zich eerst
voor hen te Oldenzaal. Hier toch werd het vor
stelijk echtpaar de eerste welkomsgroet toegebracht.
Op het perron van het spoorwegstation stonden
de commissaris des konings in de provincie Over-
ijsel, de generaal-majoor Pel, bevelhebber der 2de
militaire afdeeling, commandant der 4de divisie
infanterie, met het college van Burg. en Weth.
en eene commissie uit den raad geschaard, bene
vens de schutterij van Oldenzaal met den kapitein
en de luitenants der schutterij van Enschedé. Het
station was in- en uitwendig in feestdos gehuld.
Toen de trein naderde, werd door het schutterij
muziekcorps een marsch gespeeld, terwijl het bij
het uitstappen van het vorstelijk echtpaar de tonen
van het Duitsche volkslied deed hooren, die te
midden van het aanhoudend volksgejuich krachtig
in het rond weergalmden. Daarna bracht de
commissaris des konings het hooge echtpaar een
welkomstgroet en een hulde aan beider verdiensten.
De prins betuigde zijn welgemeenden dank voor
het gesprokene, terwijl de prinses, die door haar
innemend voorkomen reeds terstond aller harten
gewonnen had, op hare beurt dank betuigde voor
twee prachtige bouquetten, de eene haar aange
boden door het dochtertje van den burgemeester,
de andere door de jongejuffrouw Palthe uit Ol
denzaal, namens den bevelhebber der 2de militaire
afdeeling. Daarop traden zestien meisjes, met oran-