BUITENLAND. Frankrij li. In de gemeente Aalsmeer werd on langs een nieuwe rijweg aangelegd. Een gedeelte daar van wordt ontsierd door een onooglijk huisje, dat den eigenaar f 50 moet hebben gekost, terwijl hij er nog f 50 aan verbouwde. De burgemeester deed vergeefsche pogingen om dat huisje voor de ge meente aan te koopen. De eigenaar stelde te hooge eisclien. Kort daarna vierde die ambtenaar zijn 25-jarig jubilé als burgemeester. Eenige jonge lieden meenden in de algemeene vreugde hierover hem een dienst te doen, door het hem ergerende perceeltje uit den weg te ruimen. Het werd dan ook in den laten avond deerlijk gehavend, de glazen werden vernield, het gebouwtje gebeukt en hier en daar ingetrapt. Men zou echter niet hebben geweten wie de daders waren, als enkele hunner zich niet daarover hadden uitgelaten. Vier hunner stonden dientengevolge voor het gerechtshof te Amsterdam terecht ter zake van moedwillige ver nieling van een gebouw, dat de daders wisten dat het eigendom van een ander is, een feit waartegen artikel 437 van 'den Code Pénal een tuchthuis straf van 5 tot 10 jaar bedreigt. Van de drie ge hoorde getuigen wist noch de eigenaar, noch de beide anderen juist te zeggen wie de daders waren. Het O. M. achtte echter het feit voldoende be wezen en requireerde, met toepassing van ver zachtende omstandigheden, een veroordeeling tot 45 dagen cellulaire gevangenisstraf en eene kleine geldboete. De verdediger mr. E. T. Clausing achtte de bekentenis der beschuldigden geheel op zich zelve staande en door geen ten processe gebleken omstandigheid bevestigd. Hij wees voorts op de overeenkomst van dit geval met de vernieling van den bekenden muur met de annonce van den heer Oostmeyer nabij de Munt te Amsterdam, welke niet vervolgd was. De lezing daarvan in de bladen kon op het denkbeeld van deze handeling hebben gebracht. Pleiter concludeerde tot vrijspraak. Onder aanneming van verzachtende omstandigheden werden ze echter ieder veroordeeld tot eene cellulaire gevan genisstraf van 45 dagen en eene geldboete van f 50. KOLONIËN. BATAVIA, 29 Mei. Den 20sten dezer heeft alhier het navolgend ongeluk plaats gehad: De trein, welke 's namiddags het personeel van de havenwerken van Tandjong Priok naar de stad terugbrengt, is namelijk gederailleerd, met het treurig gevolg dat de op de locomotief volgende wagens tegen deze met kracht zijn opge stuwd en van de zich daarin bevindende inlandsche en Chineesche werklieden er 28 zijn verpletterd of gedood en 43 min of meer belangrijk zijn ge kwetst. Dit feit bracht hier eene ware paniek teweeg. Desniettemin is door de hier aanwezige artsen en het personeel van het stadsverband (stads hospitaal) een lofwaardige ijver in het betoonen van hulp aan den dag gelegd. Daaraan is het te danken, dat althans enkele zwaar gekwetsten in het leven zijn behouden. Van regeeringswege, met name door den directeur der havenwerken, zijn aanstonds de noodige voorzieningen getroffen, om de achtergelaten betrekkingen, alsmede de zwaar gekwetsten, althans van financiëele zorg te ont heffen. Aanstonds is eene commissie van onder zoek beuoemd tot het constateeren der oorzaak van het ongeval. Hare conclusie schijnt te wezen, dat den machinist onachtzaamheid is te wijten, althans, wij vernemen dat tegen hem te dier zake wordt geïnstrueerd. Gisteren zijn naar Atjeh vertrokken 203 man en 17 officieren. Men beweert dat door den gouverneur van Atjeh om 600 man gevraagd is. Volgens telegram van den bevelhebber van Atjeh, van 25 Mei, zijn in de laatste gevechten gewond de kapitein W. A. Schneither en de luitenant E. De Man. Overleden aan bekomen wouden de kapitein E. C. V. B. De Steenhuyzen. Overleden aan een zonnesteek de kapitein E. W. G. Baptist, de luitenant J. E. Bal. Geëvacueerd naar Batavia de off. v. gez. V, A. Arntzenius en de luitenant J. E. Jurling. Een van den gouverneur van Atjeh en on- derhoorigheden ontvangen telegram, aangeboden te ?«mnS °P dezer, behelst liet volgende: De vorst va" Gighen heeft zijne opwachting bij mij smaakt met vier andere hoeloebalangs, Imam j Gigbeu en tal van andere hoofden. In het open- baar verzocht hij vergiffenis voor zich, zijne hoof- i den en onderdanen, die tegen het gouvernement misdreven hebbenhij legde alsnog een eed af op de vroeger geteekende verbintenis en verklaarde voorts tegenover het gouvernement geheel op het zelfde standpunt te staan als eertijds tegenover den sultan van Atjeh. Na regeling van enkele nog aanhangige aangelegenheden ben ik heden met de hoofdmacht der troepen naar Groot-Atjeh terug gekeerd. De versterking Edi is voor de tweede maal aangevallende vijand trachtte vergeefs het civiel établissement te verbranden. Radja Edi is hedenochtend voor Segli aangekomen. Met de „Watergeus" is eene compagnie Ambo- neezen doorgestoomdeene andere compagnie volgt. De Radja ziet den toestand niet donker in en ge looft de rust zeer spoedig te kunnen herstellen." In het mailoverzicht van de Java- Bode van 3 Juni leest menIn de laatste dagen hebben particuliere telegrammen uit Penang nadere bijzonderheden medegedeeld omtrent de aanvaring van de „Voorwaarts" en de „Khedive". Deze was uitgaande mail en tegenlegger, de „Voor waarts" moest dus bakboordslicht toonen en rechts, naar stuurboordszij afhouden, wat de „Khedive" natuurlijk ook van haar kant te doen stond. In dit opzicht schijnt aan boord van den Hollandschen stoomer gezondigd te zijn, volgens den raad van onderzoek te Penang door de schuld van den derden stuurman. Toen nu de „Khedive" vóór de „Voor waarts" kwam, heeft de eerste waarschijnlijk ge tracht in strijd met de voorschriften, nog vóór langs te loopenmen onderstelt namelijk, dat die last gegeven zou zijn, aangezien het bekend is, dat de „Khedive" moeilijk stopt en achteruitgaat. Intusschen is het een feit, dat de „Voorwaarts" aan bakboordszijde is ingeloopen en dus aan den verkeerden kant van den tegenlegger. Door den gonvernenr-generaal van Ned. Indië zijn de vol gende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Verleend: Een tweej'. verlof naar Ned., wegens ziekte, aan den opz. 1ste kl. bij het mijnwezen J. Th. R. Nagel en aan den opz. 2de kl. bij den waterstaat P. H. Hille- hrandt. Ontslagen: Eervol, met behoud van recht op pens., de ambt. op wachtg. E. Th. Y. Eeites Diekstra; eervol, de hnlp- onderw. aan de openb. 3de lagere school te Soerakarta G. Ch. N. Van der Willigen; eervol, de gewezen klerk hij het post en telegr.-kant. te Djokdjokarta T. Riggs,- uit 's lands dienst de klerk ter algem. secretarie E. J. E. Hennings. Benoemd: Tot pred. bij de prot. gem. te Soerabaia, C. A. L. Van Troosten- burg de Bruyn; tot pred. hij de prot. gem. te Cheribon, P. F. Vigelius; tot ing. 3de kl. hij den waterstaat F. R. Scherius; tot tijd. subst. aud. mil. bij den krijgsr. te velde te Atjeh, mr. A. Dull; tot hoofdcomm. bij het dep. van just., mr. S. J. La- gerwey; tot lsten subst.-griflier bij het hoog-ger. mr. C. S. Buys Ballot; bij de afd. Hoogere Burgerschool, van het gymn. Willem III: tot leeraar in dt lett. en cosm. dr. H. Onnen tot leeraar in de gesch. en staatsw. L. B. Van der Kolk. Aan de hoogere burgersch. met driej. cursus te Samarang: tot leer. in de wis- en nat. wet. dr. K. H. Mertens, tot leer. in de gesch. aardr. en staatsw. A. J. Ten Brink. Bij de in- en uitvoerrech ten en accjjnzen; tot verf. 3de kl., A. G. P. Van Raemdonck; tot ontv. te Laboean-Deli, H. Th. Wilkens; tot ontv. te Tand jong- Poera, O. J. A. Munterstotverif. vierde kl., G. P. Schmidt Weymans; tot ontv. te Bantam, J. J. Schoonenhorg Kegel; tot ontv. te Siboga, Wesdijk, tot gezagv. J. Kraan; tot on- derw. 3de kl. en geplaatst: als 3de huipond. aan de openb. 1ste lag. school te Padang, J. De Jonghals 2de huipond. aan de openb. 3de lag. school te Soerakarta G. J. Kerlen; als 3de huipond. aan de openb. 4de lag. school (lste school B.) te Sa marang, J. Ennenals huipond. aan de openb. lagere school te Grissee W. Kooiman. Geplaatst: Als hoofdond. aan de openb. 2de lagere school te Soerakarta, N. Pol. Goedgekeurd: Dat door den landraad te Samarang is benoemd: tot buit. subs.- grif. buiten bezwaar van den lande bij die rechtb. B. Th. Maurits. Ontslagen: Eervol, met behoud van recht op pens., de ambt. op wachtgeld J. S. G. Gramberg; uit zijne betrekking, de deurw. bij den landr. der stad en voorsteden van Batavia, C. F. Wil- lems. Goedgkeurd dat zijn geplaatst: in de resid. Krawang, de herb, contr. lste kl. E. Pino; in de resid. Preanger-Reg., de herb, contr. 2de kl. J. Th. Van der Plas; in de resid. Ba- gelen, de herb, contr. 2de kl. P. Zeydel en in het gouv. Suma tra's Westkust, de ben. adsp.-contr. A. Buysman. Door den rea. der Preanger-reg. is ontslagen: eervol, wegens ziekte, de lste kl. op het ads.-resid. kant. te Soekaboemie, M. H. Weathoff. Departeme>it van Oorlog. Verleend: Een tweej. verlof naar Europa w. z. aan den lsten luit. der inf. J. Hazenberg, C. E. Te Me- chelen en N. J. Stadlmair. Ontslagen: eervol, w. volbr. d. met be houd van r. op pens., de kapt. der inf. M. W. Goldbach. Be vorderd: Tot milit. apoth. tweede kl. bij den gen. dienst, de mil. apoth. derde kl. J. J. P. Van Wisselingh. Geplaatst: Bij het 18de bat. inf. de kap. P. Van den Blijk, als eerstaangew. genie officier in de lste mil. afd. op Java, de maj. J. Kat. Overgeplaatst: bij het hosp. te Weltevreden de off. van gez. 2de kl. H. Mitrea, bij het garn, te Anjer de off. van gez. 2de kl. J. H. Van der Leeuw; bij het 13de bat. inf. deluit.-kol. F. A. Gits, als adj. bij het 2de garn. bat. in Atjeh de lste luit.- adj. J. Gleenewinkel Kamperdijk, bij het 3de garn.-bat. in Atjeh, de 2de luits. H. J. B. Clerkx en J. Van der Weide. Verleend: een tweej. verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den kapt. der art. J. L. Van Wijhe; een tweej. verlof naar Nederland, w. z. aan den eersten luit. der inf. L. F. A. Winckel, Ontslagen: op verzoek, eervol, wegen9 volbrachten diensttijd, met heb. van recht op pens. de kapt. der inf. L. Drignij. Departement van Marine. Benoemd: tot loodsl. W. C. Van Ligten, van beroep zeevarende; tot comm. bij het marine-etabl. op Onrust, de kl. te Batavia, C. A. Gibsontot lsten stuurman bij de gouv. .marine de 2de stuurman A. I. Dröher. Volgens de „Soir" zal de regeering niet dulden, dat een internationaal arbeiderscongres gedurende de tentoonstelling gehouden zal worden. Aan de bedevaart naar Domremy, de geboorte plaats van Jeanne d'Arc, hebben 8000 a 10000 personen deelgenomen. Het ging er rustig toe. Het ministerie van marine heeft bevestiging ontvangen van het bericht dat er in Nieuw- Caledonië een opstand is uitgebrokendaarbij zijn 89 blanken om het leven gekomen, waar onder kolonel Passebose. De gouverneur van Nieuw- Caledonië heeft bericht, dat hij meester van den toestand is. De minister heeft hem de volgende dépêche gezonden „De regeering rekent op uwe veerkracht om den opstand te bedwingener zijn onmiddellijk versterkingen gezonden." DuitscMand. Aan de „Kölnische Zeitung" wordt uit Parijs geschreven: „Volgens geloofwaardige berichten was het sluiten der Engelsch-Turksche overeenkomst betreffende Cyprus geenszins een geheim voor Erankrijk; de Eransche regeering was evenals de Oostenrijksche en de Russische vóór het sluiten der overeenkomst daarmede bekend gemaakt. Oos tenrijk keurde die goed en Erankrijk maakte alleen bedenkingen tegen het bezetten van eenige steden, door Engelsche troepen, op het vasteland van Klein-Azië, hetgeen eene wijziging der over eenkomst noodig maakte. Rusland, welks keizer Kars en Batum onmiddellijk in bezit wilde krijgen, liet Engeland handelen, hoewel graaf Schuwaloff van oordeel was, dat men beter zou doen Kars en Batum voorshands nog aan Turkije te laten. De wrevelige uitvallen van sommige bladen betee- kenen derhalve weinig." De leden van het congres kwamen gister middag omstreeks halfdrie bijeen om eenige détails betreffende de redactie van het tractaat, definitief te regelen. Voor de ratificatie door de verschil lende hoofden der staten moet, naar vernomen wordt, een termijn van vier weken bepaald zijn. Donderdag-avond had prins Von Bismarck een onderhoud met lord Beaconsfield. Het tractaat, door het congres samengesteld, wordt op perkament gedrukthet bevat omstreeks 60 artikelenheden zou het worden onderteekend in eene zitting, waarbij de leden van het congres als in de eerste zitting in gala-uniform zullen verschijnen. Na de sluitingsrede door prins Bis marck zal de dank van het congres aan den Duit- schen rijkskanselier voor de leiding der werkzaam heden wederom door graaf Andrassy worden toe gebracht. Grroot-Britarmië. De Berlijnsche berichtgever van de „Times" meldt van den lOden dezer: „Ik ben gemachtigd om zoo stellig mogelijk te verklaren, dat de de- peche uit Berliju, heden in uwe tweede editie openbaar gemaakt, volgens welke Erankrijk ge vraagd heeft, of Rusland zijne veroveringen in Azia- tisch-Turkije niet liever zou prijsgeven dan Engelands defensief tractaat met Turkije te zien uitvoeren, on gegrond is. Het is derhalve onnoodig, hierbij te voegen, dat het bericht evenzeer onjuist is, als zou Frankrijk voornemens zijn eene actieve poli tiek te volgen ingeval Rusland een ontkennend antwoord gaf. De Eransche regeering heeft een volkomen juiste voorstelling kunnen verkrijgen van de redenen, die de Engelsche regeering bij het sluiten van dat tractaat geleid hebben, en men mag dus onderstellen, dat Erankrijk, zonder zich over het bestaan van dat tractaat te verheugen, weldra gerustgesteld zal zijn omtrent zijne gevol gen en geenerlei reden zal vinden om de vreed zame en terughoudende staatkunde te verlaten, die het tot dusver in achtgenomen heeft en die de houding zijner gevolmachtigden op het eongres te Berlijn bepaald heeft." In het Lagerhuis heeft de minister Northcote gisteravond in antwoord op eene vraag van den heer Dilke verklaard, dat er ongetwijfeld spoedig een krediet door de regeering zal worden aange vraagd, in verband met het tractaat betreffende Cyprus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 2