N°. 5625.
Woensdag
A0. 1878.
(9 iuni.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
STADS-BERICaTEN.
Een vergelijking, die niet gunstig uitvalt.
LEIDSCH
DAGBLA
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maandenf 1.10.
Franco per post1A0.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meer0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
PATENTBLADEN.
De Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebestnnr van Leiden,
doet te weten, dat de ingevnlde patentbladen over het 4de kwar
taal, dienst 1877/78, bij het College van Zetters, in een der
vertrekken van het Raadhois dezer gemeente, op vertoon van het
aanslagbiljet verkrijgbaar zijn van den 18den tot en met den 20sten
Jnni e. k., dagelijks van één tot drie nren.
En wor.lt deze door plaatsing in de Leidscbc Conrant afgekondigd.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
17 Jnni 1878. V. d. BRANDELER.
De Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebestuur van Leiden,
brengt bij deze ter algemeene kennis, dat door hem aan den
ontvanger der directe belastingen alhier is ter hand gesteld
het op den 13den Juni jl. invorderbaar verklaard kohier voor
de persoueele belasting, dienst 1878/9, van Wijk IIIzijnde een
ieder verplicht zijn aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te
voldoen.
Eo geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in
de Leidsche Conrant.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
18 Juni 1878. V. d. BRANDELER.
Het verslag, uitgebracht iu de eerste algemeene
vergadering van aandeelhouders der Leidsche Duiu-
watermaatschapp'ïj, waarvan wij de belangrijkste
bijzonderheden in onze kolommen meedeelden, bevat
zeer veel leerrijks. Niet het minst trekt daarbij
de aandacht de tegenwerking, bij het tot stand
brengen van die zoo lang gewenschte inrichting
ondervonden, zij het dan gelukkig ook slechts van
een enkele zijde. Gelijk onze lezers hebben gezien,
werden nl. door de commission, belast met het beheer
van de grintwegen, aan wier hoofd de heer O. baron
Van Wassenaer Catwijck is geplaatst, zulke bezwa
rende bepalingen gemaakt, dat zij met een weigering
gelijkstonden en men genoodzaakt was van de
voorgenomen richting over Rijnsburg en Oegstgeest
af te zien en een anderen weg te kiezen, nl. over
Valkenburg en het Haagsche Schouw.
Die tegenkanting van zoo onverwachte zijde
maak.e allerwegen een onaangenamen indruk, en
het was dan ook vrij natuurlijk, dat er op de alge
meene vergadering in de duidelijkste bewoordingen,
ja men mag zeggen met naam en toenaam, aan
werd herinnerd.
Na die sterk geprononceerde afkeuring zou bet
dan ook tamelijk overbodig zijn in ons blad op de
zaak terug te komen, ware het niet, dat wij haar
in verband wilden brengen met een ander feit,
dat daarmee ten nauwste samenhangt, al springt
voor den oppervlakkigen waarnemer dat verband
wellicht niet zoo onmiddellijk in het. oog.
Dezer dagen nl. herdacht de gemeenteraad der
naburige residentie het vijftigjarig bestaan van het
Gemeentebadhuis te Scheveningen en daarmede
tevens de vijfentwintigjarige ambtsvervulling van
den badarts dr. Mess.
De kundige jubilaris, in slede van zich te be
palen tot hetgeen betrekking had op de feestvie
ring, voor zoover die hem zelveu betrof, wijdde in
de uitvoerige rede, waarin hij de gelukwensching
beantwoordde, hem door het oudste lid van den
gemeenteraad gebracht, uitsluitend zijn aandacht
aan de belangen der badplaats. Eu de gevolgtrek
king, waartoe hij daarbij kwam, was verre van
gnnstig. Een vergelijking van hetgeen door
's-Gravenhage met ruim 100,000 inwoners gedaan
werd voor Scheveningen met hetgeen b. v. door
Ostende met een bevolking van nauwelijks 70,000
zielen aan de badplaats aldaar werd ten koste ge
legd, kon niet anders dan ten nadeele der resi
dentie uitvallen.
Al brengt het doel van ons schrijven niet mede,
des sprekers bewering door argumenten te staven,
toch willen wij een tweetal feiten aanhalen, en wel
dat de stad Ostende een leening van vier mil-
lioen franken sloot, waarvan 1,500,000 werden
aangewend voor annexe vertrekken der badinrich
ting, groote glasgaanderij en tuin, terwijl de Bel
gische stad voor de nivelleering van domeingron
den 500,000 franken besteedde en die daarna voor
de vergrooting der badplaats afstond.
Zeker oneindig veel meer dan ooit voor het
Scheveningsche badhuis werd gedaanMaar tot
welke uitspraak moeten wij dan komen, indien wij
naast de parallel, tusschen Ostende en Schevenin
gen getrokken, een vergelijking maakten tusschen
Scheveningen en bet voor ons meer belangrijke
Katwijk-aan-Zee?
Wij zullen het niet beproeven en we be
kennen het dan ook volmondig de verhoudingen
staan niet gelijk. Katwijk kan zich niet verheugen
in een patrocinium van een groote stad, gelijk
men dat te Ostende en te Scheveningen geniet.
Leiden kan ten opzichte van Katwijk die bescher-
meude rol niet, zoo in allen deele vervullen, zoo
wel om den grooteren afstand als uithoofde van
het geringer aantal inwoners onzer stad en dien
tengevolge ook de mindere draagkracht der ge
meente.
Maar van de zijde der badinrichting te Katwijk,
een zijde, die ons ten volle herinnert aan de tegen
werking, bij het aanleggen der waterleiding onder
vonden, wordt niet altijd alles gedaan, wat zon
kunnen strekken om den toevloed van ingezetenen
van Leiden, van omwonenden en vreemdelingen
te vermeerderen en daardoor den bloei der in
stelling te bevorderen.
Wat zullen de in den laatsten tijd genomen of
beraamde maatregelen ter verbetering der middelen
van gemeenschap ons baten, zoolang men b. v.
stelselmatig alle publieke vermakelijkheden zooals
muziekuitvoeringen enz., op den Zondag-avond
uitsluit? Een blik op het verbazend drukke ver
keer tusschen de residentie en Scheveningen op
die avonden kan ieder overtuigen, hoe men daar
door het vertier zou kunnen bevorderen.
Dat daardoor zedeloosheid en ongebondenheid
zouden worden in de hand gewerkt, onze
treinen leveren het bewijs, dat zij, die ontspan
ning willen zoeken, haar ook elders weten te
vinden, en wie zal over die allen den staf willen
breken omdat zij een gepast vermaak trachten te
genieten? Yoor zoover zij buiten de maat gaan,
't zal zijn voor hun eigen verantwoording.
Wij maakten gewag van de tegenwerking, bij
het aanleggen onzer waterleiding ondervonden,
omdat zij wij zeiden het reeds boven van
dezelfde zijde schijnt te komen, van een zijde,
waar men niet begrijpt dat al het mogelijke moet
worden gedaan om datgene tot stand te brengen,
wat het verblijf in onze academiestad gezond en
aangenaam kan maken, gezond door inrichtingen
als de waterleiding, aangenaam door het verschaffen
van gepaste uitspanning ook in den omtrek. Im
mers, de bloei van Leiden en die der omliggende
gemeeuten hangen even nauw samen als de aderen
en het hart samenwerken om door een geregelden
bloedsomloop den welstand van het geheele lichaam
te bevorderen.
En bij de tegenwoordige mededinging tusschen
de academiesteden hebben wij alle reden om het
verblijf in onze goede veste zoo aanlokkelijk mo
gelijk te maken. Gezond voor het lichaam, gezond
ook voor den geest. Die leus houde men voor
oogen, en het zal er onze stad en hare omgeving
te beter om gaan.
LEIDEN, IS Jnni.
Ter gelegenheid van den 68sten gedenkdag van
de overwinning bij Waterloo wapperde heden zoowel
van de openbare als van particuliere gebouwen de
vaderlandsche driekleur. Die dag kenmerkte zich
hier ter stede tevens door eene bijzondere plech
tigheid. Immers zou de banier der vereeniging
„Het zilveren Kruis", welke in 1866, dus kort
na het halve eeuwfeest in 1865, werd opgericht,
naar het stedelijk museum in de Lakenhal worden
overgebracht. De drie nu nog in leven zijnde
leden dier vereeniging toch hadden met het oog
op hun hoogen ouderdom besloten het vaandel aan
de stad ten geschenke te geven, dat daartoe gis
teren naar het raadhuis was gebracht en door
burgemeester en wethouders werd in ontvangst
genomen. Terecht hadden deze evenwel begrepen
dat dit herinneringsteeken aan den roemrijken
strijd niet in zulk een grooten eenvoud zijne nieuwe
bestemming mocht bereiken. Zij hadden daarom
ook de oud-strijders van 1830 en '31 uitgenoo-
digd bij deze plechtige en tevens weemoedige
overgave tegenwoordig te zijn. Tegen hedenmiddag
te halfeen hadden zich dan ook zoowel zilveren-
kruis-ridders als de leden der beide sectiën van
de vereeniging „Het metalen Kruis" met hunne
banieren op het raadhuis vereenigd, in den
omtrek waarvan tegelijkertijd een talrijke schare
belangstellenden was samengestroomd. Even
vóór eenen zette de stoet, voorafgegaan door
het muziekcorps der d.d. schutterij, zich in be
weging. Tevens waren nog andere oud-strijders
van '15, waaronder ook twee invaliden, uitgenoo-
digd, die met de leden der Vereeniging in twee
open rijtuigen gezeten aan den optocht deelnamen.
De banier werd door den eersten gemeente-bode
gedragen. Nadat de stoet de Breestraat, het Rapen
burg, de Iloogewoerd, Hooigracht, Bakkersteeg
en den Ouden Singel was gepasseerd, werd hij
door het gemeentebestuur in de Lakenhal opge
wacht. Alvorens evenwel het gebouw binnen te
gaan, werd den zilverenkruis-ridders op. de bin
nenplaats door den president der vereeniging
„Het metalen Kruis", tweede sectie, den heer
Themps, een kort maar treffend woord toegesproken,
daarin voornamelijk wijzende op de groote betee-
kenis van het feit, dat weldra zou plaats hebben.
Onder het spelen van het Volkslied traden allen
vervolgens het gebouw binnen, waar zij in de be
nedenzaal door burgemeester en wethouders werden
verwelkomd. Toen zij zich daar met de drie banie
ren in een hal ven kring hadden geschaard, was de heer
Maalstede, president der Vereeniging „Het zilveren
Kruis", thans te Gouda woonachtig, de tolk van
de gevoelens die de oud-strijders op dit oogen-
blik bezielden, waarna de banier in de hoede der
gemeente werd aanbevolen. Dankbaar aanvaardde
de burgemeester namens de gemeente dit schoone
geschenk en verzekerde dat het bij de commissie van
het museum immer in beschermende hoede zou
ziju ten einde het ook voor ons nageslacht steeds
als een zinnebeeld van de vaderlandsliefde hun
ner voorzaten zou bewaard blijven. Mocht het
komende geslacht de voetsporen van dezen,
wanneer het mocht noodig zijn, drukkeiL dan
vreesde hij niet voor de toekomst van ons
land, ook ni.a'c voor die van Oranje, ook niet
voor die van onze nationaliteit. Tevens richtte hij
nog een kort woord van dank tot de metalcn-
kruis-ridders, die wel aan zijne uitnoodiging hadden
willen voldoen, om thans hier tegenwoordig te zijn.
Wederkeerig gevoelde de heer Themps namens
zijne Vereeniging zich gedrongen den dank voor
die uitnoodigiDg uit te spreken. Nadat vervolgens