BUITENLAND. Rumenië. Rusland. Europa voorstellende, dat door het bestuur der Pa- rijsche tentoonstelling besteld is tot opluistering van dijn monumentalen waterval op het Trocadero. Volgens de „Phare de la Loire" zal in dezelfde gieterij een rhinoceros gegoten worden, die ook op het Trocadero zal verrijzen. Onlangs is door sommige bladen ge meld, dat men de dieven van Don Carlos' keten van het Gulden Vlies op het spoor was; thans zou het kleinood hem weder ter hand gesteld zijn. Slechts ontbreken er zes juweelen aan, ter waarde van «0,000 franken. In het jaar 182 9, zoo schrijft men uit de hofstad aan de Aruh. Ct., werd een drukker of letterzetter aan de landsdrukkerij alhier gepen sioneerd. Het was een man, die „een oog op de dingen had", en volstrekt niet afgeleefd was toen hij zijn pensioen kreeg. Het laatste bewees hij door nog 4>0 jaren lang te leven, het eerste door den eersten stoot te geven aan het Centeufonds. Zijn schoon zoon namelijk was klecdermakersknecht en had zich met een confrère geassocieerd tot het huren van eenige stellen rouwgoed voor begrafenissen, waarmede zij een voordeelig zaakje maakten. De schoouvader zag dit aan, en kwam op het denk beeld of die begrafenissen nog niet productiever te maken waren. Aanvankelijk vermoed ik dat een paar kwade posten op de zwarte-rokkenverhuur- derij hem de wenschelijkheid hadden doen beseffen van zekerheid, dat er bij eene begrafenis altijd genoeg contanten zouden te vinden zijn. Zoo rijpte langzamerhand bij den gepensioneerde het denk beeld van een fonds tot verzekering van uitkeerin- gen bij overlijden tegen betaling van wekelijksche lage premiën zijn schoonzoon en diens compagnon zien daar dadelijk een voorbehoedmiddel tegen bankroetjes in, en hebben wel ooren naar hetgeen de oude man hun uiteenzet, en deze begeeft zich naar een ambtenaartje aan een der departementen, wien hij verzoekt om eens zoo'n regiementje op te stellenhij zou tevens zoo vrij willen zijn om mijnheer aau te bieden boekhouder van het fonds te worden tegen een evenredig deel van de winst. De ambtenaar belast zich met het maken van het reglement, maar wijst met hoogheid het boekhou derschap af; hoe wil hij, een ambtenaar, zich tot den knecht maken van twee snijdertjes en een gepensioneerd drukker, voor een loon dat bij de week op centen berekend was Er werd dus een ander boekhouder gezocht, en het fonds kwam, met de twee snijdertjes als directeuren, tot stand. Ik geloof dat de hooghartige ambtenaar later wel eens spijt over de afwijzing van het boekhouder schap zal hebhen gevoeld, want de met die be trekking begiftigde verdiende al vrij spoedig aan zijn deel van de door de wekelijksche centen storting behaalde winst meer dan 80 in de week, meer dus dan in dien tijd de secre tarissen-generaal van de departementen aan trak tement ontvingen. En hoe het den twee snij dertjes verging Hunne afstammelingen hou den eigen rijtuig, bezitten groote huizen en buitenplaatsen in en om de hofstad. Een nieuw en overtuigend bewijs hoe groote dingen uit kleine oorzaken kunnen voortkomen, en hoe verkeerd men doet met den neus op te trekken voor zaken, die men niet kent. Dezer dagen is voorloopig op het sta tionsplein te Arnhem door de gemeentelijke gasfa briek geplaatst een onlangs nieuw aangekochte lantaarn. Het voetstuk daarvan heeft een middellijn van 1 meter, prijkt met het stadswapen, hetwelk uitmunt door sierlijkheid en nette bewerking, en is bovendien voorzien van eenige fraaie ornamenten. Op het boveneinde zijn vijf armen geplaatst, die het licht verschaffen. Het geheel moet uitmunten door prachtige uitvoering. Zou men daér soms gelukkiger zijn dan hier ter stede, o. a. voor het Raadhuis, met de proefnemingen van verschillende nieuwerwetsche lantaarns? Hier althans werd in den laatsten tijd het licht er niet beter op. Twee daglooners hadden Zaterdag tot laat in den avond in een herberg te Antwerpen zitten plakken. De een, die te Deurne woont, was niet meer in staat naar huis te gaan; hij vroeg aan zijn makker, die in een slop der Lange Ridderstraat woont, of hij bij hem kon vernachten. „Neen", was het antwoord, „dit kan niet zijn; blaar kom maar mee, ik zal u wel ergens plaatsen, waar gij goed zult zijn." De twee personen begaven zich langzaam en al waggelend naar de Lange Ridderstraat; het regende overvloedig en het water druipte hen van de kleeren. „Waar zult gij mij brengen, Peer?" vroeg de man, die te Deurne woont. „Wees niet bang, Jan, gij zult wel slapen", antwoordde Peer. Omstreeks één uur 's nachts stapten de twee mannen een donkeren gang binnen. Peer plaatste Jan onder een afdak en wenschte hem de beste rust, terwijl hij zich naar zijne kamer spoedde. Jan werd bang in dit donker hol hij droomde weldra van duivels en van spoken, toen eensklaps de grond onder zijn voeten weg zonk en de man verscheidene meters diep in een regenbak viel. Zonder het te weten had Jan zich op het deksel van een regenbak neer gezet; dit deksel was omgekanteld en Jan was in 't water gevallen. Eerst Zondag-morgen te zes uren werd Jan uit zijn moeielijken toestand ver lost; hij had gedurende 4 uren in den regenbak gestaan, het water was, door den onophoudelijken regen, tot onder zijn armen geklommen. Met behulp van eene ladder haalde men hem naar bovende on gelukkige was meer dood dan levend van koude en schrik. Het water, dat langs de goot in den regenbak stortte, had gedurende den geheelen nacht op zijn hoofd gespat. De buren hebben den man onmiddellijk verzorgd en droge kleeren gegeven. Niemand had hem gehoord. De man wist zelf niet waar hij zich bevond of wat hem overko men was. In de haven te IJmuiden is eenflesch aangespoeld met het volgend bericht in de Fransche taalDe equipage van het schip „Constantinople" komt van gebrek om. De kapitein en zijne vrouw zijn reeds overleden, de equipage bestaat uit acht man, de eerste stuurman heet Gardieux en de kapitein Valoise. Vaarwel, wij hebben geen hoop meer. De storm heeft ons naar de Engelsche kust gericht, wij hebben geen tijd te verliezen, want wij zijn op het punt van te bezwijken. 1 Een hevige donderbui ontlastte zich Woensdag-namiddag over Delfzijl. Te Farm- sum sloeg de bliksem in de woning van den heer Dijkema, bewoond door J. P. Ten Have, baande zich door den schoorsteen een weg en trof onmiddellijk de vrouw des huizes, die juist eenige bezigheden bij den haard verrichtte. Be wusteloos werd zij te bed gebracht en verkeert niet buiten gevaar. Een met steenen geladen aakje, van Andel komende, stootte Vrijdag op de rivier voor Woudrichem tegen een krib en zonk onmiddellijk in de diepte. Voor den opvarenden schipper en zijn zoon kwam spoedig hulp van de visschersvaartui gen uit Woudrichem, doch de eerste was toen men hem aan wal bracht reeds overleden. Hij woonde te Hardinxveld en laat eene weduwe met vijf kinderen na. IVl'Mïllti'ïj 12. De „Gaulois", een blad dat niet gewoon is lichtzinnig iets neer te schrijven, verzekert dat de Russische gezant te Parijs zich bij den minister van buitenlandsche zaken beklaagd heeft over de vijandige houding van het „Journal des Débats" en de „République fran?aise" tegen Rusland. De gezant voegde er bij, dat zijne regeering het Fransche kabinet niet verantwoordelijk kan stel len voor hetgeen in gewone nieuwsbladen geschre ven wordt; maar het „Journal des Débats", dat onder den invloed staat van den minister van financiën, is in een bijzonderen toestand geplaatst, en dit kan ook gezegd worden van de „Républi que framjaise", het orgaan van Gambetta, die voorzitter is van de begrootings-commissie. De minister Waddington antwoordde en, zegt de „Gaulois," anders kon hij niet antwoorden dat Frankrijk voor zich onzijdigheid in acht neemt, dat de drukpers in Frankrijk vrij is en dat het kabinet iu geen geval verantwoordelijk kan ge steld worden voor hetgeen de „Débats" en de „République fran<?aise" schrijven. Maar de Rus sische gezant was met dit antwoord niet tevreden, en de „Soir" en „Télégraphe" sporen thans de Fransche bladen in bescheiden termen aan, behoed zaam te zijn. Bovenstaand bericht wordt in een telegram aan de „Köln. Zeitung" bevestigd. Ondanks het ant woord, door den minister Waddington aan den Russischen gezant gegeven, zegt het telegram verder, heeft hij de dagbladen, met welke bij op vriendschappelijken voet staat, verzocht, voorzichtig in hunne polemiek te zijn. De minister van oorlog heeft bij de Kamer een wetsontwerp ingediend ter verbetering van den toestand der onderofficieren. Als deze na hun ge wonen diensttijd zich opnieuw voor vijf jaren ver binden, zullen zij een premie bekomen van 2800 fr. en van 500 fr. voor de tweede periode van vijf jaren. Buitendien zal hun pensioen verhoogd worden, en door bij iedere compagnie in plaats van bij ieder bataljon een onderadjudant te voegen,' zou hun kans op bevordering belangrijk ver meerderen. De oud-voorzitter van den Parijsclien ge meenteraad, Bonnet Duverdier, indertijd wegens beleediging van den president der republiek tot 15 maanden gevangenisstraf veroordeeld, is Don derdag op vrije voeten gesteld krachtens de wet tot het verleenen van amnestie voor drukpers delicten en overtredingen. Men weet, dat hij te Lyon tot lid der Kamer verkozen, ingevolge be sluit van een uit radicale geestverwanten samen- gestelden raad van eer een brief geschreven heeft, waarin hij als zoodanig zijn ontslag nam. Deze brief schijnt echter nog zekere invulliugen te be hoeven om geldig te zijn. Over de vergrijpen, waaraan Duverdier zich schijnt te hebben schuldig gemaakt en welke tot het benoemen van d< 11 raad van eer hebben geleid, ligt totdusver een dichte sluier. Italië. Het antwoord van keizer Wilhelm op de ken nisgeving van de verkiezing des Pausen zegt, dat de Keizer gaarne wenscht, dat de verhouding tot de Curie gunstig is, maar het bevat niets wat tot grondslag voor onderhandelingen kan strekken. Kardinaal Berardi is onverwachts gestorven. Groot-Si-itaïjrrië. Lord Salisbury's circulaire, zegt de coirespon dent van de „Times", werd Vrijdag ochtend door lord Augustus Loftus aau prins Gorlschakoff over handigd. Een antwoord zal weldra verzonden wor den. In officieele kringen wordt gezegd dat vele bezwaren, welke door de Engelsche regeering tegen het tractaat worden ingebracht, door het congres zouden uit den weg geruimd kunnen zijn, maar dat nu de deur voor concessies en schikkingen gesloten is. Het is daarom moeilijk nog eene vreedzame oplossing te verwachten. Het beste voorstel zou misschien nog zijn, dat het congres bijeengeroepen werd om, niet het tractaat van San-Stefano, maar de wijzigingen in overweging te nemen, welke de jongste gebeurtenissen in de tractaten van 1856 en 1871 noodzakelijk gemaakt hebben. Men koestert echter nog slechts zeer flauwe verwachtingen van gekunstelde voorstellen van deze soort, en verreweg de meerderheid, zoo wel in officieele kringen als van het publiek, acht den oorlog onvermijdelijk. De ernstige gevolgen van een langdurigen strijd houdt men zich ge heel voor oogen, maar toch is er niet de minste neiging merkbaar om voor deze gevolgen terug te deinzen. De „Pali Mall Gazette" verneemt officieel, dat het bericht van de „Standard" betreffende het stationeeren van de Kanaal vloot in de nabij heid van Malta ongegrond is. De „Polit. Corr." verneemt van goederhand uit Bucharest, dat de bedreigingen van prins Gortschakoff tegen Ghika den vorst van Rumenië aanleiding gaven het volgende te antwoorden „Zeg aan prins Gortschakoff, dat het Rumeensche leger vermorzeld worden kan, maar dat het, zoo lang ik leef, niet ontwapend zal worden." Van andere zijde wordt aan het blad gemeld dat de berichten van Bratiano over zijne zending naar Weenen zeer bevredigend luiden. Bratiano is Vrijdag met zijn secretaris Ghika uit Bucharest te Berlijn aangekomen. De bekende Petersburger correspondent van de „Polit. Corr." ontwikkelt, den nadruk leggende op de noodzakelijkheid dat het bewerken eener vreedzame oplossing der tusschen Rusland, Enge land en Oostenrijk hangende quaestiën van een derde moet uitgaan, het programma voor eene

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1878 | | pagina 2