li, echtzake n.
BUITENLAND.
Groot-Biitannië.
van geest genoeg om de vlammen met hunne jas
sen te biusschen.
Betreffende het tragische voorval te
Steggerda wordt nog vermeld, dat de winkelier
W. K., aldaar, die de beide beschonken broeders
De G., van Noordwolde, wegens grove beleediging
van zijn persoon uit zijn huis heeft geworpen,
ten gevolge waarvan de een, blijkens het visum
repertum, door bloedstorting in de hersenen is
overleden en de ander door den val eene rib heeft
gebroken, reeds gearresteerd is. De beide broeders
staan zeer ongunstig bekend, terwijl W. K. een
man moet zijn van een onbesproken gedrag.
Door het omvallen van een petrole
umlamp is te Oirschot eene oude vrouw om het
leven gekomen. Toen de buren, die den slag gehoord
hadden, hare kamer binnentraden, vond men haar
reeds stervende. Gezicht en hals waren met brand
wonden bedekt.
Uit Grouw wordt gemeld: Woensdag
avond zag men in het vaarwater de Grouw een
schip drijven zonder schipper. Na ingesteld on
derzoek vond men spoedig een lijk, dat bleek te
zijn van een schipper van Warga die waarschijnlijk
bij het voortduwen van bet. schip in het water
is geraakt. In de nabijheid stond ten minste de
boom van het schip in het water.
Uit Douai wordt gemeld dat Jules
Remy, Bonapartist, door het hof van assises in
het departement du Nord tot zes jaren opsluiting
is veroordeeld wegens het toebrengen van slagen
en wonden met een met ijzer beslagen stok aan
een republikeinschen kiezer van Solesmes, den heer
Aubline, ten gevolge waarvan deze overleden is.
De krijgsraad in het departement
Mans heeft tot twee jaren gevangenisstraf ver
oordeeld den soldaat Thureau, die zich Kwaker
noemde, en als zoodanig weigerde zich aan den
krijgsdienst te onderwerpen.
De stoomschepen „Holland" en „Mount
Stewart" zijn Woensdag-ochtend omstreeks zeven
uren met elkander in de nabijheid van Gravesend
in aanvaring geweest. De „Holland" is gezonken;
passagiers en equipage, benevens 22 kalveren en
10 schapen zijn gered. De aanvaring had plaats
aau stuurboordzijde van de „Holland", achter den
fokkemast, en veroorzaakte ook schade aan de
Engelsche stoomboot „Assyria" aan de stuurboord
zijde boven water. De boeg van de „Mount Stewart"
is geheel ingedrukt.
Uit de Seine te Saint-Deuis zijn de
lijken opgehaald van een man en eene vrouw,
door middel van een zakdoek aan den arm aan
elkander vastgebonden. De man scheen omstreeks
30 of 35, de vrouw tien jaar jonger te zijn.
Nadat zij vruchteloos gedurende twee dagen te
Saint-Denis ter herkenning tentoongelegen hadden,
heeft men de lijken naar de „morgue" van Parijs
overgebracht. Zij moeten ongeveer tien dagen in
het water gelegen hebben. Het linnen is niet
gemerkt, en uit alles maakt men op, dat men
hier met een dubbelen zelfmoord te doen heeft
van menschen, die al het mogelijke gedaan hebben
om herkenning te voorkomen.
Een bericht uit Parijs meldt dat bij
een der voornaamste wisselagenten een belangrijke
diefstal van Italiaansche en 3 pet,. Eransche rente,
tot een gezamenlijke waarde van een half millioen,
heeft plaats gehad. De dader, een der geëmplo
yeerden, heeft zich van het leven beroofd.
Voor eenige dagen ging een winkel
bediende te Parijs, 22 jaren oud, met eene bekoor
lijke winkeljuffrouw van denzelfden leeftijd, met
welke hij sedert eenigen tijd betrekkingen had
aangeknoopt, naar den schouwburg. De jonkman
bracht, toen de voorstelling geëindigd was, het
meisje naar hare wouing. Daar gekomen, eischte
zij van hem dat hij haar zou trouwen. De jonkman
weigerde. Het meisje haalde toen een revolver uit
den zak en vuurde tweemalen op haren minnaar.
Meenende dat hij dood was, keerde zij het wapen
tegen zich zelve en viel naast den jongeling. Deze
was echter niet dood en zal waarschijnlijk in het
leven blijven en alzoo ruime gelegenheid hebben
het meisje te beweenen, met wie hij zoo den spot
gedreven had en dat, naar gezegd wordt, hem innig
liefhad. Het arme kind werd ter aarde besteld onder
de deelneming van allen uit de wijk, die haar gekend
hebben, en de geestelijkheid, aannemende dat zij
in een oogenblik van zelfvergetenheid zich om het
leven had gebracht, had toestemming gegeven
haar in gewijde aarde te begraven.
Te Neeritter (Limburg) had voor een
paar dagen een verschrikkelijke zelfmoord plaats.
De Belgische rijksontvanger aan het kantoor te
Geystingen, gemeente Ophoven, in Belgisch Lim
burg, kwam 's avonds in bovengenoemd dorp, in
de herberg van K., en bestelde een biefstuk. Nadat
hem die was toegediend, strooide hij er iets over
heen, wat door 3 a 4 in hetzelfde lokaal aanwe
zige personen gezien werd, en at het daarna op.
Het spoedig daarop gevolgd braken onder hevige
krampen, het plotseling sterven van zijn hond,
die eveneens van het vleesch gegeten had, leidden
aanstonds tot de overtuiging, dat hier vergiftiging
had plaats gehad. Met de grootste koelbloedigheid
gaf de ontvanger bovendien onder het eten den
kastelein een bankbiljet van 20 fr., er bijvoegende,
hiervoor insgelijks zijn doodkist te doen vervaar
digen. Daar hij geestelijken bijstand weigerde te
ontvangen, werd hij in den nacht omstreeks 3 uren
naar zijn woonplaats Ophoven getransporteerd, waar
hij te ongeveer 5 uren in den ochtend onder de
hevigste pijnen bezweek. De ongelukkige was 38
jaar oud en laat een weduwe met twee kleine kin
deren achter, die hij in een brief, welke bij hem
gevonden werd, vaarwel zegt. De oorzaak tot deze
wanhopige daad is tot nog toe onbekend.
Den 9den November jl. was de Hoefsteeg te Gouda
de plaats van een hevig tooneel. 's Middags ont
brandde tusschen de buurvrouwen Botterop en
Yan Vliet eene woordenwisseling over eene weinig
beduidende zaak, in welken woordenstrijd de man
van eerstgenoemde vrouw, die niet geheel nuohter
was, zich mengde en zich ten opzichte van vrouw
V. eenige beleedigende uitdrukkingen en scheld
woorden liet ontvallen. Hierover vertoornd begaf
de vrouw zich in hare woning en zeide, op de
vraag van haar man, wat er gaande was, dat Bot
terop haar voor dievegge had uitgescholden. Dat
was te veel voor het eergevoel van Van Vliet,
die, in drift ontstoken, naar buiten liep en Bot
terop bij den schouder aanvattende, zeide: „wat
weet je van me vrouw te zeggen; als je wat te
zeggen heb, zeg het mij dan." Deze toespraak
wekte de woede van den niet nuchteren B. in die
mate op, dat hij v. V. den arm om den hals
sloeg en hem eenige malen in die houding in het
rond slingerde, waardoor hij vervolgens boven op
v. V. eerst tegen den muur van diens woning en
daarna op de straat met een hevige bons terecht
kwam. Botterop stond ongedeerd op; niet alzoo
v. V. Deze werd bewusteloos huiswaarts gedragen
met twee hevig bloedende wonden aan het hoofd.
Ondanks de terstond verleende geneeskundige hulp
door B. zeiven ingeroepen bezweek v. V. na
eenige uren aan de gevolgen van een hevige her
senschudding. B., in arrest genomen, deed in de
instructie een zeer omstandig verhaal van het voor
gevallene, en gisteren stond hij onder beschuldi
ging van moedwilligen doodslag voor het gerechts
hof te 's-Gravenhage terecht.
Behalve drie deskundigen, wier visum repertum
hersenschudding als oorzaak van den dood ver
meldde, legden zes getuigen nadere verklaringen
omtrent het medegedeelde af.
De beschuldigde nam ter terechtzitting eene
geheel andere houding dan in de instructie aan.
Hij kon zich gisteren niets meer van het gebeurde
herinneren, en schoof de schuld min of meer op
den drankduivel, ofschoon hij, volgens getuigen,
niet zoo erg beschonken was.
Adv.-generaal mr. Van der Hoeven wees er
in zijn requisitoir op dat de lijst van hen die
het slachtoffer zijn geworden van den drank weder
met een naam, dien van besch., kan worden ver
meerderd. Van nature goedhartig, wanneer hij niet
beschonken is, volgens een getuige de goedheid
zelf, wordt besch. thans door de gedachte gekweld
den dood veroorzaakt te hebben van iemand die
hem niets had in den weg gelegd. Deze dag, die
hoogstwaarschijnlijk een feestdag voor besch. ware
geweest de verjaring van zijn zoon zou
voor hem nu een treurdag zijn. Adv.-generaal
wees vervolgens op de gewoonte van besch. om
sterken drank te gebruiken en de daardoor ont
stane huiselijke onaangenaamheden. Het verband
dat beschuldigde daarin wil zien met de hem teu
laste gelegde misdaad ontkende hij en hij hield
beschuldigde aansprakelijk voor den dood van v.
V. Zonder eenige aanleiding mengde beschuldigde
zich in den woordentwist der vrouwen en daar
uit volgde het vreeselijk voorval. Omtrent besch.
beweerde onbewustheid van zijne daad zette de adv.-
gen. verschillende punten uiteen, waaruit het tegen
deel kan worden afgeleid. Hij hechtte weinig aan
de verdediging. Wel wilde hij aannemen dat besch.
gee tie bedoeling had v. V. het leven te benemen,
maar het was in elk geval zijne bedoeling hem
van zich af te gooien. De gevolgen daarvan, al
zijn zij niet gewild, moesten door hem worden
gedragen, als zijnde hij daarvoor de aansprakelijke
persoon.
Aannemende dat er verzachtende omstandigheden
aanwezig waren, requireerde adv.-gen. de veroor
deeling van B. tot 2 jaren cellulaire gevangenisstraf.
De verdediger van besch., mr. Ph. W. Van
Heusde, hoewel de handelingen van zijn cliënt niet
willende verschoonen, wees op zijne vele goede
eigenschappen. Ook hij betreurde dat besch. zich
9 Nov. zoozeer vergeten heeft, maar meende dat
aan moedwilligen manslag niet moest worden ge
dacht, voor welke meening hij zich op provocatie
beriep. Hij voerde overigens onderscheidene verzach
tende omstandigheden aan en verzocht het hof
een lichte straf. Na re- en dupliek werd de uit
spraak op 14 dezer bepaald.
Het gerechtelijk onderzoek in zake de be
kende strafvervolging tegen Cruys en Munzebrock,
directeuren der Ned. Suikerraffinaderij te Amster
dam, is afgeloopen. Naar men verneemt heeft de
rechtbank in raadkamer hunne zaak naar hare open
bare terechtzitting verwezen. Op 22 dezer zal ze
daar worden behandeld.
De bekende liedjeszanger en dichter Meyer
is gisteren door de rechtbank te Amsterdam, wegens
het inslaan van ruiten in het koffiehuis van zijn zoon,
veroordeeld tot drie dagen celstraf.
De politie-agent, die zich van een arrestant
1.10 had toegeëigend, werd veroordeeld wegens
misbruik van verl rouwen, tot een celstraf gedurende
15 dagen en betaling eeuer geldboete ten bedrage
van f 12.50.
Franlirij k.
De Kamer heeft de twee hoofdstukken van het
budget van oorlog over de reserve aangenomen.
Léon Say heeft gisteren een wetsontwerp ingediend,
ter vorming van een aflosbare rente, tot opening
van een krediet van 331 millioen, bestemd voor
den aankoop van spoorwegen. Het ontwerp werd
naar de commissie voor de begrooting verzonden.
ifeixlië.
Na de beterschap in 's Pausen gezondheidstoestand,
onlangs volgens sommige berichten door eene ge
ringe instorting afgebroken, welke echter tot geene
bijzondere beduchtheid aanleiding scheen te geven,
komt het bericht van zijn overlijden, gistermiddag
te vijf uren 47 min., nauwelijks eene maand na
dat van koning Victor Emmanuel, nog tamelijk
onverwacht. Wij ontvingen het telegrapbisch be
richt gisteravond onder het afdrukken, zoodat het
nog slechts in eenige exemplaren kon worden op
genomen. Bijzonderheden waren uit den aard der
zaak nog niet bekend. Wel wordt van eenige uren
vroeger gemeld dat ten gevolge van de ernstige
ongesteldheid de Paus de sacramenten der ster
venden had ontvangen en dat de buitenlandsche
kardinalen naar Rome waren ontboden. Nie
mand mocht het Vaticaan verlaten.
Northcote bevestigde in het Lagerhuis, op eene
vraag van Hartington, dat de Russen tot op 30
Engelsche mijlen afstand naar Konstantinopel zijn
voortgerukt en de Turken tot den terugtocht
noopten. Misschien stemt dit met de bepalingen
van den wapenstilstand overeen, ofschoon de Turken
voorgeven, dat zij verrast werden. De Engelsche
regeering wendde zich tot het Kabinet te Peters
burg met verzoek om ophelderingen, onder ver
wijzing naar de belofte van den czaar dat hij
Konstantinopel slechts in geval van uiterste nood
zakelijkheid zou bezetten.
Porster trok na deze mededeeling zijn amen
dement in.