Rusland. Telegrammen. BURGERLIJKE STAND YAN LEIDEN, iu zijne laatste berichten meldt, Zondag-avond te elf uren naar het Elysée gegaan om den maar schalk te spreken; maar hij werd niet bij hem toegelaten. Den volgenden ochtend heeft hij zijn bezoek herhaald, en toen ontving hem de maar schalk. Pasquier heeft aan de leden van het bureau van den Senaat het onderhoud, dat hij met Mac Mahon heeft gehad, medegedeeld. Ternauwernood had ik eenige woorden gesproken aldus, vol gens de „Temps", het verhaal van Pasquier of de maarschalk viel mij onverhoeds in de rede en zeide: ,,'t Is noodeloos, mijnheer de president van den Senaat, verder een woord over die zaak te spreken. Mijn besluit is genomen. Het ministerie is klaar. Ik wil noch eene transactie, noch eene verzoening. Ik zal ten einde toe gaan." Hierop antwoordde Pasquier, geroerd: „Mijnheer de maar schalk, wat gij daar gesproken hebt, betreur ik diep. Ik was uit naam mijner vrienden, uit naam van den Senaat, tot u gezonden, om eene laatste bede tot u te richten, opdat het land bewaard worde voor het onheil, waarmede het bedreigd wordt. Met de wanhoop in 't hart verlaat ik u, nu ik zie dat die bede niet verhoord wordt; ik huiver op het denkbeeld der verantwoordelijkheid, die gij op u laadt." De geheele Senaat, laat de „Temps" er op volgen, is op de hoogte van hetgeen er tusschen Mac Mahon en Pasquier voorgevallen is, en de ont steltenis is groot. Ook het orgaan van den graaf van Cham- bord, de „Union", gelooft niet aan eene overwin ning der regeering. „Wat beteekenen", vraagt zij, „deze onverhoed- sche wendingen, welke het onsamenhangende der gedachte, de afwezigheid van alle nadenken en van allen vasten wil verraden? Wij gelooven niet aan het gelukken van deze nieuwe poging. Een ontwaken is dit niet; wellicht is het een dood strijd. De maarschalk heeft den koningsgezinden senaatsleden, ten spijt van onze waarschuwingen, de toestemming kunnen afpersen tot de ontbinding, welke volgde op den löden Mei en het land aan eene belachelijke eh roekelooze onderneming waagde. Eene tweede ontbinding, met dezelfde onvoorzich tigheid, ten bate van dezelfde mannen, die nog achter de zijschermen van het Elysée schuilen, verricht, zou geen misslag meer zijn, zij zou het tijdsgewricht kenmerken, waarin politieke waan zin tot zelfmoord leidt. Eenmaal hebben de ko ningsgezinden van den Senaat den maarschalk niet weten te wederstaan. De proef is genomen en hun gebiedende plicht tegenover Frankrijk brengt mee, niets meer toe te geven aan de politiek der valsche berekeningen, der weifelingen en der kui perijen. De bedienden van het presidentschap zullen ons misschien nog eens een credietbrief vra gen. Wij willen hunne eer niet aan een bankroet blootstellen, want het zou hun weinig kosten, te verliezen wat reeds gecompromitteerd is en Frank rijk zou het veel kosten, te betalen wat zij niet meer te verliezen hebben." Italië. Volgens de „Corriere del Italia" zouden de twee Italiaansche schepen, door de Turksche overheid in den Bosporus opgebracht, reeds weder zijn vrij gegeven, indien de tusschenkomst van den heer Layard niet eenig oponthoud had veroorzaakt. En geland, zegt het blad, handhaaft het beginsel dat schepen, die de blokkade verbreken, moeten ver volgd worden, zelfs wanneer zij de vastgestelde lijn reeds weder voorbij zijn gestevend. De heer Layard vatte derhalve de gelegenheid aan, om dat be ginsel. te verdedigen. Zijn tusschenkomst wordt echter niet beschouwd als eene daad van vijand schap jegens Italië, daar andere schepen onder ver schillende vlaggen insgelijks zijn opgebracht. Het blad meldt uit goede bron, dat de zaak op weg van schikking is. De aanwezigheid van Turkas-bey, den nieuwen Turkschen gezant te Rome, zal ntiar men denkt de schikking bespoedigen. De „Pungolo" gelooft, dat Melegari, minister van buitenlandsche zaken, voornemens is de zaak op te dragen aan de scheidsrechterlijke uitspraak eener bevriende mogendheid. Grroot-Britaniiië. De dagbladen, over den val van Plewna spre kende, raden de Porte aan vrede te maken. De „Times" acht het oogenblik gunstig voor eene poging tot bemiddeling en hoopt dat het Eugelsche Kabinet met dit doel zijne beste pogingen in 't werk stellen zal. De „Morning Post" pleit voor eene tusschenkomst van Engeland ten gunste van Turkije. In den laatsten tijd pleegde de stam der Jowaki's, in Afghanistan op de grenzen van Britsch- Indië verblijf houdende, onophoudelijk rooverijen; zij sneden telegraafdraden door en dwongen den onderkoning van Britsch Indië tot strenge maat regelen. Hun voorbeeld werd echter door de nabu rige stammen niet gevolgd. De tegen hen uitge zonden expeditie heeft met goeden uitslag tegen hen gestreden en zij zijn thans nagenoeg tot on derwerping gebracht. Onder den titel van „England's policy and peril" heeft Alfred Austin, schrijver van de bekende brochure „Tory horrors", een adres aan lord Bea- consfield gericht. Hij beweert, dat de crisis der Oostersche quaestie thans haar toppunt bereikt heeft, en hij doet een beroep op den eersten minister om dienovereenkomstig te verklaren wat Engeland doen zal. De schrijver is nog niet direct oorlog zuchtig gestemd, maar vordert, dat Engeland, om te beginnen, aan Rusland een ultimatum stellen zal. Engeland heeft meer macht in Azië dan in Europa, en Kars en Erzerum zijn voor Engeland van grooter gewicht dan misschien de geheele Balkan. Omtrent de eensgezindheid tusschen Duitsch- land en Rusland zegt Austin Sommigen schrijven aan Bismarck de duivelachtige gezindheid toe om Rusland tot den oorlog aan te sporen. Die suspicie maakt ons Engelschen niet wijzer. De kreet van Frankrijk om wraak en de twijfel, of Oostenrijk Sadowa vergeten is, nopen Duitschland om met Rusland op een goeden voet te verkeeren. Van daar Duitschlands goedkeuring van het Berlijnsche memorandumvandaar zijne onmiddellijke instem ming met Andrassy's nota; vandaar Duitschlands onmacht om Russische theorieën op de Konstan- tinopelsche conferentie te wederleggen Het is echter de vraag, meent Austin, of in de aanstaande moeielijke tijden, hetzij in Duitsch land of in Engeland of bij welke natie ook, het lot van den Staat van de woorden van één staats man afhankelijk is. Wat. Bismarck ook in Duitsch land zijn moge, in Engeland heeft Beaconsfield datzelfde prestige niet. Uit Bogot is onder dagteekening van Maandag het volgende bericht ontvangen Hedenochtend te halfacht heeft het geheele leger van Osman-pacha op ons corps grenadiers, bij de linie van insluiting aan den linker Wid-oever, een aanval gedaan om er doorheen te breken. Die aanval werd met de meeste energie verricht. Een gedeelte der Turksche troepen drong de loopgraven onzer batterijen in, doch al hunne pogingen om onze grenadiers uit hunne positie te verdringen, bleven vruchteloos. Na een heet gevecht van vijf uren waren de Turken geslagen en omsingeld. De dappere ver dediger van Plewna gaf zich toen over met zijne geheele armee. Het aantal krijgsgevangenen, stuk ken geschut, enz. kan voor 't oogenblik onmogelijk worden opgegevenmaar al wat in Plewna is, is in onze handen. Onze verliezen zijn naar even redigheid van het resultaat niet groot. Zaterdag-ochtend meldde zich een Turksch parlementair bij de Russische voorposten aan met een schrijven van Osman Pacha aan den groot vorst-opperbevelhebber. Grootvorst Nicolaas opende den brief echter niet, doch verwees den parlemen tair naar den bevelhebber van het insluitingsleger, prins Karei van Rumenië. Zoo deze brief op eene capitulatie betrekking had, dan heeft 't allen schijn, dat de onderhandelingen tot geen resultaat leidden, daar het tweede telegram uit Bucharest van een levendigen strijd spreekt, waarna Osman Pacha zich op genade of ongenade overgaf, en een officieel telegram van Zondag uit het hoofdkwartier te Bogot met geen woord van den toestand van Plewna of het aanknoopen van onderhandelingen spreekt. Dat de overgave ook zelfs de Russen nog verrast, blijkt wel 't beste hieruit dat den 3den December, gelijk de correspondent van de „Times" te Bogos meldt, aldaar een houten huis gebouwd werd, bestemd voor het verblijf van grootvorst Nicolaas. Met de aankondiging van een aanval op Erzerum was de correspondent van de „Daily News" blijkbaar te voorbarig. Er is geen positief mem- van Erzerum, seinde hij Zondag uit Kars. De oper ties zijn misschien voor een II dagen uitgesteld" Een volkomen belegering is in dit jaargetijde moei' lijk. Misschien zal zij daarom ook niet beproef] worden. Men vermoedt echter, dat de verbind' met Trebizonde weldra afgesneden zal worden de 40ste divisie, die in die richting 0p marset is. Men behoeft dus niet te vragen, of de Russen in de Armenische bergen ook met de'sneeuw te kampen hebben. Het Reuter-telegram uit Er zerum deelde daarvan trouwens eenige staaltjes mede; de marsch der Russische troepen langs de wegen van Olti en Mamesvan naar Erzerum moest gestaakt worden, en de Russische bevelhebbers zul- len onder zulke omstandigheden zeker niet zonder bezorgdheid zijn voor het onderhoud der troepen die den winter voor Erzerum moeten doorbrengen Turkije. Een brief uit Varna vestigt de aandacht op de bescherming, die vele soms ongeschikte Turksche generaals te Konstantiuopel vinden, terwijl andere achtergesteld worden, hetzij omdat zij buitenlan ders van afkomst zijn, hetzij omdat zij nu eea. maal geen machtigen beschermer in de hoofdstad bezitten. Zoo bevindt zich nu reeds zeven maan den lang te Varna een generaal, die zich met den besten der Turksche legerhoofden meten kan, ge- neraal Strecker. De zorg voor de ariillerie van alle Turksche legers en vestingen is hem toever trouwd, en dat dit wapen in dezen oorlog zoo voortreffelijk in orde bleek te zijn, moet. de Porte hem danken. Maar geene andere gelegenheid om zich te onderscheiden is hem gegeven en van zijne talenten heeft de Porte geen verder ge'ornik ge maakt. Hij heeft nog altijd slechts den rang van brigade-generaal, terwijl jongere officieren, die vroeger onder hem dienden, reeds veel hooger geklommen zijn. Toch heeft generaal Strecker reeds 20 jaren in Turkschen dienst achter den rug en daarvan 10 jaren in Azië moeten doorbrengen. ASSEN, 12 December. De uitslag der herstem ming voor een lid van de Tweede Kamer in dit hoofdkiesdistrict, in plaats van Mr. FI. J, Smidt, minister van justitie, is, dat gekozen werd Jhr. V. A. Van der Eeltz, burgemeester alhier, met 825 stemmen. Mr. J. W. J. baron De Vos van Steen- wijk, verkreeg 699 stemmen. WEENEN, 11 December. Aan de „Polit. Cor- resp." werd uit Cattaro bericht, dat eergisteren een mislukte aanslag plaats had op het leven van den vorst van Montenegro. Het huis, door den verst bewoond, sprong door middel eener mijn iu de lucht. Uit Belgrado werd aan hetzelfde blad gemeld, dat de oproerige beweging te Kragujevatz onderdrukt ia. ROME, 11 December. De Paus leed heden aan rheumatische pijnen. Het consistorie zal vermoe delijk den 21sten dezer gehouden worden. BUDAPEST, 11 December. In onze officieele kringen wordt de val van Plewna niet beschouw! als een voorbode van den vrede, daarj de Turien zich bij Adrianopel bijeentrekken. Prins Gortschakoff zeide gisteren: „De val van Plewna is eene bevestiging van het verbond der drie keizers MADRID, 11 December. Te Santander is eea geweldige brand uitgebarsten. Twaalf huizen zij: reeds door de vlammen verteerd en men is da brand nog niet meester. De totdusver aangericht schade wordt op 4 millioen realen geschat. BUCHAREST, 12 December. Morgen zal, naai aanleiding van den val van Plewna, een Te-Deun worden gevierd. De senaat heeft besloten om voi:. Karei en den czaar zijne gelukwenschen aan bieden. De minister van financiën heeft bij e begrotingscommissie aangedrongen op het bespee digen van haren arbeid. van 6 tot en met 12 December. BEVALLEN. C. D. Martijn gcb. Knotter Z. *- der Heiden geb. Boot Z. J. Springer geb Deeleman C. J. Karreman geb. Verkerk D. J. H. Mayer ge rink Z. - G. M. Straathof geb. Wiltenl L. - J- Reyden geb. Van Leenwen D. J. Broché geb. M. E. Vermaat geb. Krekelaar Z. - L- J- J- J?*» geb. Pottum Z. M. Van der Velden geb. Van ZOT yo C. M. Nieuwenbnrg geb. Bomli D. H. £emjniD1^_ )lii- der Meer D. J. M. Campfens geb. Van Beek z. - remet geb. Eikerbout D. E. M. Van Deene ge Z. - A. Stol geb. De Bolster Z. - M. J. Van der

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2