Verleden week h e e f t d e o f f i c i e e 1 e beproeving plaats gehad van de nieuw gebouwde direct werkende Gwijnne Co's. hevel-centrifugaal- pompmachines van den Zuidplaspolder. Zoowel het benedengemaal onder Waddingsveen, als het boven- gemaal onder Nieuwerkerk a/d. IJsel, bestaat uit twee pompen met afzonderlijke machines. Elke pomp moest in staat zijn om per minuut 72 M3. ter hoogte van 4 M. op te brengen. De gunstige indruk van de werking dezer pompen in dit jaar reeds verkregen, is bij de proefmaliug alleszins bevestigd. Gelijktijdig werd voorloopig beproefd eene stoomponton of drijvend stoomwerktuig, be stemd om polderwater uit de tochten op te malen in de slooten van het hoogere land, en zulks ter bevrediging van de sedert lang gekoesterde begeerte der bezitters dier hoogere landen, waarvan de vervulling was verbonden aan de voltooiing der algeheele stoombemaling des polders. Die ponton, vervaardigd naar het destijds gegeven advies van den eersten opzichter des polders, den heerL.Exalto, voldeed in ieder opzicht. Niet alleen is de machine in staat om water tot verschillende hoogten op te voeren, maar men bezit in den uitgeworpen waterstraal, ter dikte van 0.30 M., door zeer eigenaardige inrichting tevens het middel zoo ter verplaatsing als ter besturing, voor- en achterwaarts, van de ponton, die voorts, om tot het beoogde doel bruikbaar te zijn, slechts zeer beperkte afmetingen kon bekomen. Donderdag-avond strandde op het noorderstrand van Terschelling te zes uren het Noordsche barkschip „Deodatha Horten", kapt. C. K. Hannevig, hetgeen door de noodsignalen te halfzeven reeds in het dorp Midsland werd bemerkt. Eene groote menigte volks stroomde naar het strand, waar men ten gevolge van de duisternis het schip nauwelijks onderscheiden kon. Slechts nu en dan, wanneer aan boord flambouwen werden ontstoken, kon men het wrak, dat circa 500 M. van het strand was verwijderd, duidelijk zien. De achtersteven lag met het water volkomen gelijk. Alle zeeën stroomden over het dek en ieder oogenblik dreigde het schip te breken. Daar kwam de reddingboot opdagen. Elf kloeke mannen, allen bevaren zeelieden, sprongen in de boot en deze stak van wal. Hoewel er slechts een gering koeltje woei, was de deining vreeselijk. Menigmaal scheen het, alsof de boot zou omslaan, maar door de leiding van den bekwamen schipper J. Roos ge lukte het eindelijk, het wrak van lijzijde te naderen. Met groote moeite hielden de wakkere mannen de reddingboot zoo nabij het schip, dat de opvarenden konden overspringen. Eén matroos sprong mis en werd met levensgevaar door den heer S. Swart gered. Eindelijk waren allen in de boot en deze bereikte nu spoedig het strand, waar zij met luid gejuich werd ontvangen. De schipbreukelingen, rien in geStal, werden naar Midsland gevoerd, waar zij liefderijk verpleegd werden. Een ingezeten van Vlissingen be stelde onlangs in België eene ijzeren brandkast. Bij het vervoer langs den spoorweg achtten de ambtenaren der belasting te Rosendaal de kast te laag aangegeven en benaderden haar. Na eenige dagen vergeefsche pogingen te hebben gedaan om het letterslot te openen, had men de naïeveteit den geadresseerde het woord te vragen, waarop deze echter beleefd ten antwoord gaf, dat hij gaarne hulde zou brengen aan hunne scherpzinnigheid, wanneer zij dit uit de zooveel millioen combina tiën, die mogelijk zijn, wisten te ontdekken. De ambtenaren loopen thans groot gevaar met hunne goedkoope kast nog bekocht te zijn, terwijl de ontbieder er van zich eene andere brandkast onder dezelfde voorwaarden heeft doen toezenden. Te Hamburg is bericht ontvangen, dat het schip „Morgenroth", gebouwd te Jeniseisk, den 31slen October met eene lading Siberische producten te Christiania is binnengeloopen. Dit feit verdient inzonderheid vermelding wegens de geringe zeewaardigheid van het schip. In de afgeloopen week zijn te Berlijn tien bakkers failliet verklaard, allen ten gevolge der concurrentie van bakkers uit omliggende plaatsen, die voor denzelfden prijs beter en zwaarder brood leveren en het bovendien bij de ingezetenen aan huis bezorgen, hetgeen de Berlijnsche bakkers niet willen doen. Zondag-avond kwamen te Sittard in een winkel twee jongens van elf a twaalf jaren, 'om een kleinigheid te koopen. Toen de winkelier, die zich even uit den winkel verwijderd had om een lamp te gaan halen, terugkwam, vond hij de jongens bezig met de geldlade te ledigen. Bij visi tatie door de politie werden verschillende geld stukken uit hunne kousen te voorschijn gebracht. Een van de jonge deugnieten werd reeds vroeger wegens dergelijk feit veroordeeld. KOLONIËN. BATAVIA, 3 October. Gisteren is voor den raad van justitie een aan vang gemaakt met de behandeling van de zaak van den heer Verloop, vroeger gezagvoerder van het in straat Lagoendi vergane stoomschip „Luit. Gen. Kroesen". Na de voorlezing van de akte van beschuldiging en de verdere formaliteiten is het getui genverhoor aangevangen met den lsten stuurman. Het verhoor van dezen getuige, dat belangrijk was, was gisteren nog niet afgeloopen, werd hedenoch tend te halfnegen voortgezet en heeft tot halftwee geduurd. Behalve den eersten stuurman, de heer Swanck, zijn heden nog gehoord de tweede stuur man Van Dura en de derde stuurman Remizond, die van 4 tot 7 uren, dus tot ruim een halfuur voor het stooten van het schip, de wacht had gehad onder toezicht van den gezagvoerder. Na deze ge tuigen werd ook gehoord kapitein Rozenraad, een der passagiers. De verklaringen liepen grootendeels over de vraag, hoe dicht het schip zich onder den wal bevond, toen het stootte. De akte van beschuldiging concludeert: „En wordt de beklaagde Hermanus Cornelis Verloop beschuldigd, ter zake als zou hij op 21 Juni 1876, des avonds tegen 8 uren, op reis van Benkoelen naar Telok-Betong, zijn schip met een driehon derdtal personen, zonder noodzakelijkheid en zon der inachtname van die voorzorgen, welke in de gegeven omstandigheden door een gezagvoerder moesten genomen worden, bij nacht met een acht- mijlsvaart te dicht gestuurd hebben langs de kust van Sumatra, die hij weten moest dat gevaarlijk wasdaarbij blind vertrouwende op een peiling en een koers, beide volgens een kompas, dat sedert geruimen tijd niet geverifieerd was, met dat ge volg, dat gemeld stoomschip gestooten heeft en binnen een kwartier uurs geheel verongelukt is, door welke onvoorzichtigheid een groot aantal per sonen het leven verloren hebben, welk feit behoort te worden gequalificeerddoodslag uit onbedreven heid, onhandigheid, onvoorzichtigheid en nalatig heid, en strafbaar is gesteld bij art. 235 van het wetboek van strafrecht voor de Europeanen." In het rapport der commissie van voorlichting, dat aan de akte van beschuldiging is toegevoegd, leest men aan het slot: „De commissie vermeent als haar innige overtuiging te moeten mededeelen, dat het onheil niet zou hebben plaats gegrepen of wel niet van dien omvang zou geweest zijn, indien de gezagvoerder bijtijds vaart had verminderd en daarbij behoorlijk uitkijk had gehouden. Hoe ge brekkig zijne kaarten of kompassen ook waren, naar alle gedachten zou hij Batoe Blantong of Tandj. Blantong door de doorgaans daarop staande branding gezien hebben en tijd gehad hebben om te manoeuvreeren, ten einde van die gevaren vrij te loopen en, was dit niet gelukt en de „Kroesen" toch op een dier gevaren geloopen, dan zou zulks, doordat dit met weinig vaart geschiedde, niet voor schip en opvarenden zulke vreeselijke gevolgen hebben gehad. Voorzeker zou dan de „Kroesen," die nu als het ware op de klippen te bersten is geloopen, zoo spoedig niet gezonken zijn en had men meer tijd gehad de opvarenden te redden." En verder: „De commissie is van oordeel, dat het ongeluk, aan de „Kroesen" overkomen, had kunnen voorkomen worden en, eenmaal plaats gehad heb bende, niet zulke vreeselijke gevolgen had behoe ven te hebben, en wel in de eerste plaats: zoo het gezagvoerend personeel, zoowel voor als na het vastraken van het vaartuig, beter en flinker zijn plicht had gedaanten andere, wanneer door de reeders of reederij gezorgd ware geweest voor beter en geschikter gezagvoerend personeel, voor betere dienstregeling aan boord en voor het aan wezig zijn van een voldoend aantal steeds beschik bare reddingsmiddelen." Een onder dagteekening van 15 September door den resident van Temate via Soerabaia ver zonden telegram behelst de volgende berichten: Gani is tijdelijk bezet <?n daarmede de beziï van Halmaheira voltooid. Aan den ink J ambtenaar Raden Mas Noersewan mocht liet o ken, ter genoemde plaats twee bekende ze£i mers te arresteeren. Eén hunner overleed t" zijn vervoer naar Temate, terwijl ook de j wel zal sterven, ten gevolge van bij de arres! bekomen wonden. Hun aanhang heeft zich worpen. Bij de Boe-eilanden, tusschen Gan Nieuw-Guinea, is een schip op de klippen ven Het was geheel verlaten en zonder inventaris naam is „the Seastar". Van de equipage is ne' iets ontdekt. De geest der bevolking 0p jjaj heira is uitmuntend. Een gedeelte der troen dat eiland zal dan ook in de maand October de vroegere garnizoensplaatsen worden teroo' zonden. Slechts enkele gevallen van natuur pokken hebben zich voorgedaanwaterpokken t ben echter vrij algemeen geheerscht, doch; thans afnemende. De handel breidt zich uit V' handelsprauwen zijn van Temate naar Halmahem noord- en oostkust vertrokken. Ten gevolg de aanhoudende droogte is de rijstoogst eé misluktvoor zooveel doenlijk zijn maatree- ter voorziening genomen. BUITENLAND. Frankrij k. Er zijn 946 verkiezingen voor de gewestelijk raden bekend. Gekozen zijn 567 republikeinen c 350 conservatieven. Er moeten 29 herstemininr-- plaats hebben. De republikeinen winnen tot 85 plaatsen. Voor eenige weken werd de senator Euzt Pelletan te Arles door twee commissarissen politie beleedigd. Nadat zij hem een paar tis lang op zijne wandeling door de stad op den r> gevolgd hadden, pakte één hunner ten slotte te: bij den kraag om hem te arresteeren. Pelletan té zich toen beklaagd bij den voorzitter van denat* en hem verzocht genoegdoening voor hem teeisclt Naar thans gemeld wordt, is een der commissaris tot straf naar eene kleinere stad, Aurillac, verplu?. Doch Pelletau heeft aan den voorzitter van ik senaat geschreven, dat hij dit slechts als een te genoegdoening kan beschouwen, zoodat hij eia: vrede mee kan hebben. De legitimistische bladen melden dat iiii Maandag gehouden bijeenkomst van afgevaardigd-? der rechterzijde gedelegeerden gekozen zijn,!: den maarschalk te gaan bezoeken, en bij hem tolk te zijn der gevoelens van het conservatie deel der natie, dat, na hem bij den jongstenver kiezingsstrijd ter zijde gebleven te zijn, thu rekent op zijne belofte en zijne vastberadenk: om voort te gaan met het bestrijden der revolutie. Deze ontmoeting had gistermorgen plaats. Da avonds zou weder eene bijeenkomst van de recta- zijde plaats hebben. Het bevestigt zich dat het ministerie blijft. Duitschlancl. Het lijk van den veldmaarschalk graaf Wrange is Maandag met groote plechtigheid van de wonini des overledenen te Berlijn naar het station va den spoorweg naar Stettin overgebracht, waar bt in het familiegraf zal worden bijgezet. De veld maarschalk werd begraven met al die militair eerbewijzen, die aan zijn hoogen rang verschuldig- waren, en aan den spits van den stoet, die fe lijkwagen volgde, gingen de kroonprins en pro Erederik Karei, beiden met hun veldmaarschalk- staven in de hand. Bij den lijkdienst in de wodM was ook de keizer tegenwoordig. De kist ws met bloemen en kransen overladen, waartoe der leden van het vorstenhuis had bijgedrage- De zang van het Domkoor luisterde de plecnti. heid op. Het fraaie herfstweder werkte mede o het aantal belangstellenden, die zich op den vu. dien de stoet naar het station moest afleggen^' wogen, buitengewoon groot te doen zijn. De hoogbejaarde echtgenoote van den over e - veldmaarschalk heeft hare drie zonen reeds !-- geleden verloren. Haar eenige kleinzoon is taris van legatie. Gri*oot-JBritannië- De Engelsche bladen vestigen de aandacht o; eene verkeerde bepaling in het uitleverings- rac dat tusschen Engeland en Zwitserland e- De bedoelde bepaling schrijft voor, dat in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2