van hare voortdurende gehechtheid aan liet Konink
lijk Stamhuis.
Het verheugt ons dat de betrekkingen van Ne
derland met de vreemde Mogendheden niets te
wenschen overlaten en door den bloedigen oorlog
in het Oosten geen stoornis ondervinden.
Aangenaam was het ons, bevredigende berichten
te vernemen omtrent visscherij en landbouw, hoewel
de veestapel nog voorzorgen vereischt.
Wij betreuren het, dat onze handel over het
algemeen de moeielijkheden, waarmede deze belang
rijke tak van volkswelvaart allerwegen heeft te kam
pen, nog niet heeft overwonnen. Mogen de gewich
tige verbeteringen in onze verbindingswegen met de
zee, der scheepvaart meer en meer ten goede komen.
"Van de mededeelingen omtrent den toestand
onzer geldmiddelen en omtrent voorstellen tot ver
betering in het belastingwezen werd door ons met
aandacht kennis genomen.
Met Uwe Majesteit waardeeren wij de belang
stelling in kunst en nijverheid, ook bij onderschei
dene tentoonstellingen hier te lande gebleken.
Wij vernamen met voldoening dat zee- en land
macht zich voortdurend met toewijding van. hare
belangrijke plichten kwijten.
De welverdiende lof en dank door Uwe Majesteit
toegebracht aan de diensten door beide wapenen
in het noorden van Sumatra bewezen, hoorden
wij met groote ingenomenheid en instemming.
Met U, Sire! willen wij de hoop koesteren, dat
onze krijgsmacht aldaar weldra aanmerkelijk zal
kunnen worden verminderd.
Dat de toestand van Nederlandsch-Indië voor
het overige voldoende is, was ons aangenaam te
vernemen.
Uwe Majesteit kan op onze bereidwilligheid
rekenen om, ernstig en nauwgezet, al de wets
voorstellen te onderzoeken, Welke ons mochten
worden voorgelegd.
Moge Gods onmisbare zegen rusten op ons aller
streven tot bevordering van het welzijn van ons
dierbaar Vaderland."
Over dit adres werden geene algemeene beraad
slagingen gevoerd. Het wordt met algemeene stem
men vastgesteld en zal Z. M. worden aangeboden
door de commissie van redactie met den voor
zitter der Kamer en de heeren Teding van Berk
hout en Srnitz. Daarna wordt, in plaats van
jhr. mr. J. A. Singendonck, wien op verzoek
eervol ontslag is verleend, met algemeene stem
men tot griffier der Kamer benoemd jhr. mr.
J. K. J. De Jonge, thans commies-griffier,
ingaande met 1 October a. s. De voorzitter
hield daarop tot den nieuwbenoemde eene toe
spraak, waarin hij hem met zijne benoeming geluk-
wenschte en, na de 20 jaren, waarin hij de Kamer
met ijver, trouw, kunde en talent heeft bijgestaan,
de hoop uitsprak dat het hem moge gegeven zijn
gedurende eene lange reeks van jaren een waar
dig griffier der Kamer te zijn. De benoeming van
een nieuwen commies-griffier zal later plaats heb
ben. De Kamer is tot nadere bijeenroeping ge
scheiden.
Tot leden der commissie voor de stenographie
zijn benoemd de heeren Hein, Du Marchie van
Voorthuyzen en Blussé.
De hoofdonderwijzer M. P. Van Lierop is
gesteld ter beschikking van den gouverneur-gene
raal van Ned.-Indië, om te worden benoemd
tot onderwijzer 3de klasse voor den dienst daar
t# lande.
Z. M. heeft aan mr. J. V. C. Wichers,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als kan-
tonrechter-plaatsverv. te Appingedam, en daartoe
met ingang van 1 October benoemd mr. A. J.
Thomassen Thuessink van der Hoop, advocaat
te Slochteren met 1 October aan de rijksland
bouwschool benoemd tot leeraar P. Lohman te
Veessen, en tot tijdelijk leeraar H. Bos te Gro
ningen; tot burgem. der gem. Aduard A. C. J.
F. Bouwmeester, met toekenning van eervol ontslag
als burgem. der gem. Rolde; aan mr. W. C. M.
De Jonge van Ellemeet, te Oostkapelle, vergund
het aannemen en dragen der versierselen van ridder
der Leopoldsorde; dr. G. Penon, leeraar aan de
rijks hoogere burgerschool te Warffum, met ingang
van 1 October 1877, benoemd tot leeraar aan de
rijks hoogere burgerschool te Groningen; den
officier-van-gezondheid 1ste kl. P. Groeneboom,
van het reg. rijdende artillerie, op zijne aanvrage,
op pensioen gesteld.
Gemengd Nieuws.
Den lOden dezer werden alhier door
een meubelmaker, uit een huis aan de Haarlem
merstraat verschillende meubelen weggevoerd, op
grond dat hij, die meubelen geleverd hebbende,
daarvoor nog geene betaling had bekomen, en
alzoo meende daarop nog eigendomsrecht te hebben,
terwijl een gedeelte dier goederen met behulp
der politie op de publieke straat werd aangehouden
en naar getneld huis werd teruggevoerd, hetgeen
op de Haarlemmerstraat, Kerksteeg, Hooglandsche
Kerkgracht en Nieuwstraat zulk een oploop ver
oorzaakte, dat de weesjongens uit het gereformeerde
weeshuis met de brandspuit uitrukten en een
gedeelte van het brandpiket der schutterij onder
de Wapens kwam, in de meening dat er brand
was. Naar wij thans vernemen is door den heer
De Ruyter, die met den verkoop dier goederen
was belast, tegen gezegden meubelmaker te dier
zake eene actie ingesteld, welke zaak a. s. Zaterdag,
des voormiddags te elf uren, voor het kanton
gerecht alhier zal worden behandeld. Als verdediger
voor den meubelmaker zal optreden mr. P. W.
A. Cort van der Linden, advocaat te's-Gravenhage.
De gepensioneerde overste Krayen-
boff van de Leur te Bergen-op-Zoom is op treurige
wijze om het leven gekomen. In den nacht van
Maandag op Dinsdag ontstond er brand in zijn
huis. In de haast om zich te redden, viel hij van
de trappen en bezweek spoedig daarna.
De b e r u c h t e i n b r e k e r T h e o d o r u s
Schut is uit Zwolle naar Leeuwarden getranspor
teerd, ten einde aldaar zijn 20-jarige tuchthuis
straf te ondergaan.
In het Heldersch kanaal is gisteren
het lijk opgevischt van een marinier, behoorende
tot de rol van het wachtschip aldaar. Den vorigen
avond was hij gezien met twee zijner kameraden,
allen in zeer opgewonden toestand.
Maandag-avond is in den Kattengang
te Assen een ongeveer löjarig meisje deerlijk
mishandeld. Zij werd door den schoenmaker G.
Hommes voor dood van de straat opgenomen.
Later is zij echter weer bijgekomen en naar de
woning van haar vader overgebracht. Naar den
dader wordt door de justitie ijverig gezocht.
Maandag-namiddag vielen te Wer
kendam een voerman en twee jongens met eene
bespannen kar van den dijk nabij het Sas. Eerst
genoemde werd zoodanig verwond, dat de dood
onmiddellijk volgde. De jongens hadden geen letsel.
Te Harlingen is Maandag een jongen
onder het spelen met een anderen op den vloer
gevallen en met het hoofd tegen de planken terecht
gekomen. Aanvankelijk scheen hoofdpijn het eenige
gevolg van den val te zijn, maar den volgenden
ochtend is de jongen aan de gevolgen van her
senschudding bezweken. Daar het ongeluk op de
gymnastiekschool plaats had, was eerst het be
richt verspreid, dat het door de oefeningen ver
oorzaakt was, doch het is gebleken, dat het
onschuldige krijgertjespelen de aanleiding er toe gaf.
Het wrak van de „Forest" is nog
altijd aan het rondzwerven bij de Engelsche kust.
Men vermoedt zelfs, dat het reeds door een schip
aangevaren is, niettegenstaande een wachtschip
met sterk licht in zijne nabijheid kruist. Thans
is last gegeven om het door een torpedo in de
lucht te doen springen.
Het parlementslid Lowe heeft bij
een wedstrijd van vélocipèdes de prijzen uitge
deeld en bij die gelegenheid eene toespraak ge
houden, waarin hij o. a. het rijden op vélocipè
des het beste tegengift tegen de jicht noemde.
Naar uit Berlijn aan de „Weser Zei-
tung" wordt geschreven, is prins Putbus met de
noorderzon vertrokken, met achterlating eener
schuld van eenige millioenen. Volgens de „Post"
is ook een ander hooggeplaatst persoon, lid van
een Duitsch gezantschap het blad zegt niet
wie of waar totaal geruïneerd, en wel ten ge
volge van mislukte speculatiën, waarin hij ook
het aanzienlijk vermogen, hem door zijne echtge-
noote bij het huwelijk aangebracht, heeft verspeeld.
De Lualaba, door Livingstone voor
den hoofdader van den Nijl gehouden, is werkelijk,
gelijk men sinds lang vermoedde, geen andere
stroom dan de Congo. Alzoo ontspringt de Congo
uit 't meer Tanganyika. De ontdekker van dit
voor de kennis en de toekomst van Afrika z0o
gewichtig feit, is niemand anders dan de Aaieri
kaan Stanley. Zijn bondig maar in de hoo»ste
mate belangwekkend bericht, aan den „Daj|r
Telegraph" en den „New York Herald" toegezondej
uit Emboma (Congo-rivier, Afrika's Westkust, ](j
Aug. 1877), luidt als volgt: Den 8sten dezer
arriveerde ik hier van Zanzibar, met 115 zielen
in een ijselijken toestand. Wij verlieten Nyangst'
in Manyeina, den 5den November 1876, ova
land reizende door Ureggu. Daar wij door i
dichte wouden niet verder konden, staken wij
Lualaba over, en vervolgden onzen tocht lani
den linkeroever, door noordoostelijk Ukusu, E
landers zaten ons dag en nacht op de hielen, onz{
lieden doodc-nde en wondende met giftige pi:
Wij trachtten deze kannibalen te verzoenen i
geschenken en zachtheid; doch zij wezen oi®
giften van de hand en beschouwden onze zacht
heid. als lafhartigheid. Tot overmaat van ram;
weigerden ook de 140 manschappen, te Njangtj
aangeworven, mij verder te vergezellen. Toen i
nog de inlanders eene gezamenlijke poging dede:
om ons te vernietigen, bleef ons niets over dn
in onze kano's de wijk te nemen. Het bleef
ter ook nu nog dagelijks vechten met de wilde
op de oevers. Toch vorderden wij snel afwaai;
totdat onze vaart gestuit werd door vijf grooi
watervallen, dicht bij elkander, bezuiden en k
noorden den Equator. Wij moesten te land oi
deze watervallen heentrekken, onze kano's door 1
dichte bosch achter ons sleepend, en nog voort
durend blootgesteld aan de aanvallen der wilden
Op 2° N. B. wendde zich de Lualaba van noor
delijk opeens noordwestelijk, daarna westelijk
vervolgens zuidwestelijk: een stroom van 21«
10 Engelsche mijlen breedte, bezaaid met e:
den. Om de pijlen der verwoede kanibalen te
ontwijken, roeiden wij tusschen die eilanden
door; doch na drie dagen zonder eenig vod
sel te hebben doorgebracht, dreef ons de honger
weer naar den vasten wal terug. Gelukkig tri
we nu een stam, die handel kendewant hij beat
vier geweren van de Westkust. Deze wilden noem
den den stroom Ikutu Ya Congo. Wij sli
bloed-broederschap met hen, kochten van he:
mondkost, en trachtten onzen tocht voort te zette:
langs den linkeroever. Drie dagen later stuitten wij
op een machtigen stam, met geweren gewapemt
Zoodra deze wilden ons zagen, bemanden nj 5)
groote kano's en roeiden op ons af. Eerst wik\
zij drie van mijn manschappen gedood hadden,
hield ik op hun toe te roepen dat wij vrienden
waren, en huu stukken doek aan te bieden. Ore
een afstand van 12 Eng. mijlen moesten wij i
verwoeden aanval afslaan. Dit was 't laatste val
de 32 gevechten op de Lualaba welke rivier
twintigerlei namen droeg, vóór we haar, niet
meer van den Atlantischen Oceaan, Kwango es
Zaire hoorden noemen. De Congo heeft eene lengt
van 1400 Eng. mijlen, met prachtige zijtakken,
vooral aan den zuidkant. Waar hij den breeds
berggordel doorsnijdt, die de Guinealanden ra
't eigenlijke binnenland scheidt, vormt hij Si
watervallen en schietstroomingen. Onze verlieze
zijn zeer aanzienlijk geweest; en nog treuri
om den dood van mijn laatst overgebleven mar
ker, den dapperen en braven Francis Pocock, 4
in den waterval van Massassa 't leven verlof
Denzelfden dag, 3 Juni, verdronk ik zelf bi)
met zeven anderen in de wielingen onder ds
Mowa-watervalen zes weken later werd de
Alice" met hare geheele bemanning door den v«;
denden waterval van Mbelo meegesleurd, waar.:
wij slechts door een wonder ontsnapten.
Emboma vertrek ik per stoomboot naar Cabind»,
en van daar naar St.-Paul de Loanda."
BUITENLAND.
Frankrijk.
Naar Havas' agentschap mededeelt, is aan 4
stad Chateaudun machtiging verleend om br-
kruis der orde van het legioen van eer voortan
in haar wapen te voeren. Men kan, merk'
hieromtrent de Belgische „Indépendance" aan, 4
voorrecht slechts toejuichen, verleend aan een:
stad, yelke zich in 1870 door de heldhaftigheid
harer burgerij onderscheiden heeft. In de hoop'
mate te betreuren acht genoemd blad het evenwe-
dat het heusche geschenk eenigermate eene to°'