BUITENLAND.
België.
üe politie te Amsterdam heeft de
hand gelegd op een specialiteit in het stelen van
biljartballen in koffiehuizen.
Het conflict tusschen den comman
dant en den kapelmeester der muziek van de
schutterij te Kampen is in zooverre uit den weg
geruimd, dat de muzikanten voortaan niet meer
bij den commandeerenden officier nieuwe kleeding
behoeven aan te vragen, maar direct bij het
gemeentebestuur. De muzikanten, die uit eigen
beweging met den kapelmeester stadwaarts togen,
zullen met boete worden gestraft.
H. Salomon, te Amsterdam, die dezer
dagen in hechtenis werd genomen op vermoeden
van opkooping van eenige voorwerpen, uit het
magazijn van den meubelmaker Bleesing door een
van diens bedienden gestolen, is door de recht
bank van alle rechtsvervolging ontslagen en op
vrije voeten gesteld.
Woensdag a. s. zal het gerechtshof
te 's-Gravenhage behandelen de zaak van F. N. B.
en A. S., respect, wonende te Rotterdam en te
Ylaardingen, beschuldigd van ongeveer 50valsch-
heden in geschriften van koophandel hetzij, te
zamen of afzonderlijk gepleegd benevens van het
desbewnst gebruik maken dier valsche stukken.
Als verdediger voor eerstgenoemden besch. zal
optreden mr. J. Van Gigch en voor den anderen
mr. G. Belinfante. Het O. M. zal worden waar
genomen door adv.-gen. mr. Gregory.
Een reisje naar Amsterdam door het
nieuwe kanaal begint in den smaak te vallen der
rijke Engelschen, die zich de weelde van een
zeeyacht kunnen veroorloven. Verscheidene fraaie
vaartuigen hebben gedurende dezen zomer Amster
dam een bezoek gebracht, waaronder twee schoo
ners met hulpstoomvermogen. Thans ligt voor de
stad geankerd de „Redrose", zijnde een stoomjacht
van 500 ton inhoud, met 3 masten en flinken
schoorsteen; op het voordek voerende een langen
12-ponder a pivot. Een stoomsloep ligt steeds
met „stoom op" voor de gemeenschap met den wal.
Vrijdag-middag ontlastte zich eene
zware donderbui boven den Noordpolder(Hunsingo).
De bliksem sloeg in de boerenplaats van den heer
T. Schattenburg en doodde twee werklieden, die
met anderen eene schuilplaats hadden gezocht. De
schuur raakte in brand, doch men was de vlammen
spoedig meester. Onder de gemeenten Leens reed
een persoon met een wagen, bespannen met twee
paardeta. Zoowel voerman als paarden werden door
den bliksem getroffen. De paarden kwamen weder
bij, doch de man was oogenblikkelijk een lijk.
"Üit Voorst wordt van 17 dezer gemeld:
Gisteravond bégaf zich een metselaarsknecht,.ver
moedelijk in beschonken toestand, naar Zutfen,
zijn weg nemende over den dijk van den Ooster
spoorweg. Op korten afstand van 't station alhier
schijnt hij in béwusteloozen toestand op de rails
te zijn blijven liggen; hij werd door den laatst
aankomenden trein naar Zutfen overreden. Heden
morgen werd het lijk in zwaar verminkten toestahd
op de spoorbaan gevonden.
Men meldt van Zaterdag-avond uit
Nieuwediep: „Oorlog op Urk! Eenige polderjon
gens hadden zich, gedurende de afwezigheid der
visschers, onbetamelijk jegens de vrouwelijke be
volking van 't eiland gedragen. Toen gisternacht
de visschersvloot te IJrk terugkwam, werd door
de visschers revanche genomen, waarbij 't vrij ruw
toegegaan schijnt te zijn'. Men zegt hier dat waar
schijnlijk een kanonneerboot naar het tooneel van
den strijd gezonden zal worden."
In den nacht van 17 opl8dezerisbij
den kuiper Stegerman te Deventer brand uitge
broken, die wegens den grooten voorraad hout zoo
danig toenam, dat weldra het geheele gebouw een
prooi der vlammen werd, terwijl het vuur inmid
dels was overgeslagen op de belendende perceelen,
waaronder dat van den landbouwer Klunder, dat mede
in vlam geraakte en waarin een groote voorraad
hooi en stroo geborgen was. Men was het vuur
binnen een paar uren meester. De schade is aan
zienlijk.
Te Winschoten wordt thans een rijks-
ambtenaar vervolgd, omdat hij op een nacht een
sluiker in het veld betrappende, op hem nadat
hij gesloken goederen had weggeworpen, toch had
geschoten en hem verwond. Het O. M. meende
dat die dood zonder noodzakelijkheid was geschied.
De rijksadvocaat trachtte aan te toonen, dat de
beklaagde overeenkomstig wet en instructie hac
gehandeld, en wees op een precedent in soortge
lijke zaakeen arrest van 't voormalige Groninger
Hof van 1846. De eisch is 14 dagen celstraf,
geldboete van 100 en in de kosten.
Te Maastricht is Vrijdag-avond een
knaapje van vier jaren door een brouwerswagen
overreden. Een wiel van den wagen, die in volle
vaart eene hellende straat afkwam, sneed het kint
het hoofdje in tweeën.
Rembrandts „Anatomische Les
hangt sedert Vrijdag in het Koninklijk Kabinet
van Schilderijen weder op de oude plaats, na
door den heer Hopman met het beste gevolg
te zijn verdoekt. Een ieder, die vóór de moeie
lijke bewerking de schilderij nauwkeurig in
oogenschouw heeft genomen, kan zich nu over
tuigen dat de schilferende plekjes geheel verdwe
nen zijn en het doek slechts ééne gladde, gelijke
oppervlakte vertoont. De heer Hopman heeft zijne
moeielijke taak, die hij zeer ernstig opnam, op
voortreffelijke wijze volbracht, en de heerlijke
schilderij op het nieuwe doek is gelukkig voor
de kunst en den roem onzer school behouden
gebleven. Het welslagen dezer bewerking is tevens
eene voldoening voor hen, die hunne stemverhe
ven hebben tegen het denkbeeld, om een buiten
lander met het verdoeken der schilderij te belasten
Onlangs maakte een Duitscher te
Amsterdam kennis met een jongmensch, dien hij eeni
ge malen op zijn kamer bezocht. De Duitscher zocht
er eene betrekking; maar slaagde daarin niet. Zijn
geld raakte op, en het jongmensch stond den
hulpbehoevende herhaaldelijk bij door hem geld
te leenen. Deze week maakte de Duitscher van de
afwezigheid van zijn weldoener gebruik om een
horloge met gouden ketting, dat op een stoel lag, weg
te nemen. Hij beleende het en verdween daarop
met de noorderzon. De politie, van het geval on
derricht, ontwikkelde zooveel ijver, dat zij reeds
den volgenden dag den ondankbare had opgespoord,
die nu vooreerst wel onschadelijk zal gemaakt
worden.
Uit Avereest wordt van 16 dezer ge-
meldGisternacht te een uur keerden eenige jon
gelui, jongens en meisjes, die op de kermis wel wat
lang hadden nageplakt, huiswaarts. Ter hoogte
van het Leeuweriksvonder, gelegen over de De-
demsvaart, kwamen zij in aanraking met anderen
en kregen weldra hevige ruzie. Een van hen, om
hulp roepende, werd gehoord door zijn vriend,
die aan de overzij der vaart vredig thuis zat.
Terstond te hulp snellende, moest hij het vonder
passeeren, had daarbij het ongeluk te struikelen
en raakte te water. Door het plotselinge bad en
de duisternis verward, was hij niet in staat zich
zelf te redden, en het klubje jongens, hem wel
in 't water hoorende vallen, stoorde zich aan niets
en zij riepen veeleer„laat hem verdrinken". Eene
meid reikte hem nog eene parapluie toe, die hij
echter niet kon grijpen de overigen zagen hem
voor hunne oogen zinken en verdrinken.
Het tijdschrift „Het Recht in Ned.-
Indié" bevat het vonnis van den raad van justitie
te Soerabaia, waarbij de heer J. W. Van Raal-
ten tot 100 boete is veroordeeld wegens laster,
gepleegd door middel van een verkocht en ver
spreid drukwerk (het „Soer. Handelsblad") ten
nadeele van den gewezen adsistent-resident van
Magetan, den heer Fleur. De veroordeelde had
gelegd, dat de adsistent-resident, uit vrees dat er
bij gelegenheid eener executie amok gemaakt zou
worden, de familieleden van de geëxecuteerden
sinds den vorigén dag had laten opsluiten, en
zelfs kinderen van 8 a 9 jaren achter slot en
grendel zou hebben gezet, en was ter terecht
zitting in gebreke gebleven zulks door eene rech
terlijke uitspraak of een andere authentieke akte
te bewijzen. In hooger beroep werd het vonnis
door het hooggerechtshof bekrachtigd.
Uit Batavia wordt van 11 Juli ge
meld: Per „Prins van Oranje" is van hier naar
Europa vertrokken een fuselier, Franschman, C. A.
Le Breton, wien op Atjeh een lilla-kogel het
linkerbeen zoo dicht bij de heup had weggeschoten,
dat voor het aanzetten van een houten been geen
plaats blijft. De ongelukkige klaagde, dat hij op
reis naar Batavia als derde-klasse passagier zeer
geleden had, en de commandant en de Lste dirig.
off.-van-gez. der 1ste milit. afd. verzochten den
gouverneur-generaal dezen lijder op de passage
naar Holland tweede klasse te laten reizen. Z. E.,
door de reglementen gebonden, verwees het ver
zoek, waarvoor hij alle sympathie betuigde, naar
het comité van het Roode Kruis, dat met den
meesten'ijver dit liefdewerk ter hand nam. Reeds
den volgenden dag was de passage per „Prins
van Oranje" genomen en het verschil in de vracht
als gouvernements-passagier 3de en 2de klasse
bijbetaald, terwijl de agenten der stoomvaart
maatschappij „Nederland" hem met twee onder
officieren in een vier-kooishut plaatsten en de
bovenste kooi aan zijne zijde hebben laten weg
ruimen. De secretaris van het Roode Kruis was
aan den Boom tegenwoordig en overhandigde den
ongelukkige de noodige versnaperingen voor de
reis, en eenig geld, vooral om diegenen van het
stoombootpersoneel, die hem goed verzorgen zou
den, bij aankomst te kunnen beloonen.
In de „Etoile beige" leest men het
volgende nauwelijks geloofbare verhaalIn Ostende
is een badgast verdronken, omdat de wachter van
de gereedstaande reddingboot weigerde in zee te
gaan, daar de Pruisische kroonprins een bad zou
nemen en de boot dan noodig was. Tevergeefs
smeekte de echtgenoote van den in gevaar ver
keerenden zwemmer haar man te redden. Een uur
later kwam de Duitsche prins zijn bad nemen
en ging de reddingboot met de keizerlijke familie
in zee. Inmiddels was de man in de golven
verdwenen.
Te Zurich is eene brochure van ba
ron Yon Loë verschenen, getiteld: „Fürst Bis
marck und die Reichsglocke". Dit geschrift is
bij de boekhandelaars te Berlijn in beslag geno
men, even als intertijd Arnim's „Pro Nihilo".
Uit Holyhead wordt van 16 dezer
gemeldOm geneeskundige hulp liep hier binnen
het barkschip „Mary Ann", van Fernambuco naar
Reval bestemd. De gezagvoerder, stuurman en
twee matrozen zijn door een Italiaanschen matroos
gewondde stuurman ligt zeer bedenkelijk. De
dader is in hechtenis.
De feesten te Antwerpen zijn Zaterdag-avond
begonnen met de eerste uitvoering der nieuwe
cantate, opzettelijk voor die gelegenheid gedicht
door Julius de Geyter en getoonzet door Peter
Benoit. Op de ruime Groenplaats, aan den voet
van den grooten toren, waren minstens vijftig
duizend personen saamgestroomd, om het jongste
gewrocht van Benoit te hooren. In 't midden dier
massa volks, vlak voor 't standbeeld van Rubens,
verhief zich een estrade, waarop 1200 zangers en
zangeressen en 150 instrumentisten plaats hadden
genomen, en daarvoor een nog verhevener getim
merte, van waar Benoit zelf die geheele falanks
bestuurde. Toen hij te acht uren die verhevenheid
beklom, werd hij met daverende toejuichingen
bejegend, van het eene tot het andere einde der
plaats. Doch het uur was daar; de maestro gaf
een teeken, en het gedruisch der hoera's en der
toejuichingen werd vervangen door eene plechtige
stilte. De muziek is indrukwekkend, grootsch en toch
voor ieder verstaanbaar. Yan zijne gewoonte afwij
kende en wetende dat hij thans iets voor iedereen
te vervaardigen had, heeft Benoit vrijen tengel
jevierd aan de melodie. Toen op het einde der
cantate een lied, door een koor van 300 kinderen
gezongen, herhaald werd, begon de groote klok
te luiden, aan den overkant der Schelde bulderde
het kanon, de fanfares, op de gaanderij van den
toren geplaatst, 50 a 60 meters hoog, lieten hunne
scherpe tonen over de stad galmen en kondigden
aan dat de feestelijkheden begonnen waren. Te
midden van de jubelende en juichende menigte
verscheen de burgemeester op de estrade, om Benoit
geluk te wenschen en lof te brengen aan zijn
nieuw gewrocht, terwijl vrienden den heer De
Geyter op de tribune tilden, waar componist en
dichter elkaar in vervoering omhelsden.
De Zondag-morgen was bestemd voor de ver
schillende maatschappijen. En niet één heeft ont
broken allen, versierd met hunne ordeteekens en
voorzien van hunne standaarden en muziek, be
gaven zich naar het stadhuis, alwaar hun een
ontvangst door den burgemeester was voorbereid.