nen er uit gehaald, waarna hij naar huis ge bracht werd. Zondag-ochtend vroeg is uit den Singel buiten de Morschpoort het lijk opge haald van den kleedermaker S., die naar men ver moedt zich verdronken heeft. Denzelfden morgen om twaalf uur sprong buiten de Marepoort een dron ken man in de Haarlemmervaart; hij werd echter door een schipper met veel moeite gered. Op de Beestenmarkt lag gistermiddag om zes uren een beschonken persoon aan een boom te slapen. Een politieagent begaf zich naar hem toe, nam hem op, en toen hij stond, maakte hij zooveel beweging, dat de hulp van eenige burgers en militairen noodig was, om hem geboeid naar het politiebureel te brengen, waar hem tijd werd gegeven om zijn foes uit te slapen. Zaterdag-namiddag is bij de schiet oefening van officieren der schutterij te 's-Hage de korporaal-tamboer Veldhuyzen op den terugweg naar zijn observatie-post bij den overgang van baan 2 door een juist op dat oogenblik gevallen kogelschot in den buik getroffen, zoodat hij ernstig gekwetst in de nabijgelegen ververschingsinrichting werd gebracht, waar dr. Vinkhuyzen Jr. weldra de eerste heelkundige hulp verleende. Hij werd zorgvuldig huiswaarts vervoerd, doch is gistermor gen aan de gevolgen zijner wonde bezweken. De vereeniging tot bevordering der volksgezondheid te Haarlem waarschuwt de inge zetenen aldaar ten ernstigste tegen het ge bruik van met groene blaadjes versierde kermis- koeken, dewijl bij onderzoek gebleken is, dat de blaadjes van een op de kermis aangekochten koek eene belangrijke hoeveelheid rattenkruit bevatten. Voor een paar dagen gafhet ker misplein te Nieuwediep een groote drijfjacht te aanschouwen. Het gold een infanterist, aldaar in garnizoen. De man werd verdacht een horloge van een zijner makkers zonder permissie te heb ben meegenomen en daarmede de chambrée, zonder voorkennis van de kamerwacht, verlaten te hebben. Dadelijk werd een onderofficier op corvee gezon den om den man op te sporen en naar de kazerne te brengen. Deze was zoo gelukkig om den ver- moedelijken deliquent op het kermisplein te vin den; hij zat in martiale houding in een der caroussels op een paard. Aanvankelijk liet onze cavalier zich „lijmen" en volgde den ouderofficier maar spoedig kreeg hij er den reuk van, dat hij bijna zeker het prettige kermisgenot zou gaan verwisselen met den „bak" in het fort „Erfprins", en geen weerstand kunnende bieden aan de ver zoeking, om maar liever het eerste boven het laatste te kiezen, verdween hij in het gewoel en liet zijn geleider verbluft en teleurgesteld achter. Deze riep toen de hulp der politie in en de politiemannen waren dadelijk gereed om den vluchteling op te sporen. Het duurde niet lang of men kreeg hem in het oog. Het ging echter niet zoo gemakkelijk den zoon van Mars in han den te krijgen, want even ongezind als hij was in den „nor" van „Erfprins" te geraken, even weinig trek had hij om in het „reservoir der medusa" te worden ingerekend. Nu volgde een drijfjacht over en door de kramen en tenten, waarbij vervolgers en vervolgde met elkander wedijverden; gewapend met een tang, die hij in zijn vlucht uit een oliekoekenkraam had meege nomen, hield hij, zoo goed mogelijk, de vervol gers van zijn lijf; en gaf hij duidelijk blijken „meester op de tang" te zijn, hij bewees niet minder zijn bedrevenheid als voltigeur en equilibrist. Maar het spreekwoord zegt: „veel honden is der hazen dood." Eindelijk moest hij zich overgeven en werd onder het gejuich van een drom kermisgangers in de „medusa" gebracht, 'tls onbekend of het al of niet schuldig over hem is uitgesproken. Voorden man is het laatste te wenschen, want in het te genovergestelde geval kon hij wel eens kennis maken met het militaire strafwetboek, waarvan "bijna ieder artikel eindigt met het refrein„zal gestraft worden met den kogel of met den strop." Vr ij dag-ochtend te halfacht is voor Gorcuin ter hoogte van de nieuwe vischmarkt in de Merwede een vaartuig gezonken, zijnde een zoo genaamde slof, komende stroomafwaarts, gela den met ruim 2000 mud steenkolen, en bestemd naar Leiden. De schipper, die door den zwaren stroom niet bij machte was zijn schip, dat in de schuinsche richting dreef, te draaien, geraakte daarmede tegen de aan wal liggende stoomboot van den heer Quakernaat, dreef eerst nog in zin kenden staat voort en op het eind van het nieuwe werk sloeg het schip, dat intusschen van achteren vol water was geloopen, het onderstboven. De bemanning is met de sloep gered, waarin nog eenig huisraad kon worden opgenomen. Een eenvoudig en zeker middel tot rupsenverdelging is, dat men des avonds op hoo rnen en struiken wollen laken (oude stukken laken) legt, die men des morgens vol rupsen vindt, welke daarin tegen de nattigheid en vochtigheid eene schuilplaats zoeken. Op die wijze kan men er dagelijks verscheidene duizenden verdelgen. Het buitenverblijf „Roosenoord", gelegen op een kwartier afstand van Bergen-op- Zoom is Zaterdag-nacht een prooi der vlammen geworden. Omstreeks elf uren brak de brand uit in de met hooi gevulde schuur en sloeg weldra tot het nabijgelegen 1 woonhuis over. Van den kostbaren inboedel heeft men een groot gedeelte kunnen redden. Het gebouw was tegen brandschade verzekerd. Boven Wageningen woedde Zaterdag een hevig onweder, vergezeld van hagel. De tabak is door den hagelslag voor een groot deel vernield. Ook in de omstreken van Arnhem heeft de hagel slag aan het te veld staande gewas veel schade toegebracht. De bliksem is tot tweemaal toe in eene boerderij in den Heienoord ingeslagen en heeft, zonder verdere ongelukken te veroorzaken, eenige verwoestingen aan het dak en binnenshuis aangericht. Te Vlaardingen sloeg de bliksem in den rijstpelmolen van den heer Joh. De Bruyn. Onmiddellijk stegen de rookwolken uit de kap, maar spoedig waren de spuiten op het terrein aanwezig en gelukte het den brand in den aan vang te stuiten. Vrijdag-ochtend is een 10-jarig knaapje, dat op een vrachtwagen zat, op den Hoogen Zeedijk onder Delfshaven, onder het rijden er af gesprongen hij viel en geraakte onder den wagen een der wielen ging hem over de borst, waardoor hij zoo ernstig gekwetst werd, dat hij Zaterdag ochtend in het ziekenhuis overleden is. Zaterdag-och tend is te Rotterdam op den afrit van den Westersingel naar den Een- drachtsweg een 14-jarige doofstomme knaap door een met passagiers beladen omnibus aangereden, waardoor hij viel en de omnibus hem over den linkerarm reed. Met verbrijzelden arm werd hij naar het Ziekenhuis gebracht. De voerman had aan het ongeval geen schuld, daar hij bijtijds den knaap had toegeroepen. De kermissen in de verschillende onderdeelen der gemeente Alkemade zullen dit jaar aanvangen den 20sten en eindigen den 25sten Augustus, een en ander des morgens te zes uren. Draaimolens worden niet toegelaten, terwijl geen hazardspelen mogen worden gehouden. De Amerikaansche dagbladen weten te verhalen van een zeer eigenaardig proces, het welk, na omstreeks eene halve eeuw geduurd te hebben, onlangs voor het hof van den Staat Louisiana moet afgeloopen zijn. In 1S03 huwde een rijke Ier, Daniel Clark, ten overstaan van een Roomsch priester te Philadelphia, met een Eransch meisje, Julie Carrière genaamd, en overleed 25 jaren later, eene eenige dochter en groote goederen te Nieuw-Orleans achterlatende. Zijn huwelijk was geheim gehouden en de executeurs-testamentair kwamen tegen de aanspraken der bedoelde jonge dame, Myra Clark, in verzet. Myra evenwel, later mevr. Gaines geworden, hield vol. Van alle ad vocaten ten slotte begeven, bepleitte zij dikwerf uren achtereen haar recht op de onmetelijke, door de stad Nieuw-Orleans genaaste bezittingen haars vaders. Ten langen leste heeft zij gezegevierd en is zij, zeventig jaren oud, eigenares geworden van een vermogen, op niet meer of minder dan 40 millioen dollars geschat. Aldus het verhaal, dat, zonder nadere opgave van herkomst, in ver schillende bladen de ronde doet. Zaterdag werd te Lobith ingeklaard, met bestemming via Maasluis naar Hamburg, een schip houdende 800 kisten buskruit, circa 50,000 kilo. Ongeveer een week lang heeft dit vaartuig er, onder den Pruisischen oever, op de rivier ge legen en is gelukkig verplicht geworden zich te ontdoen van de bijlading, die nota bene, uit ledige petroleumvaten bestond. BUITENLAND. ISelgië. In de Vrijdag gehouden zitting der Kamer kwam aan de orde de interpellatie van den heer Erère Orban die terugkwam op de willekeurige inhechtenisneming van den Brusselschen protestant- schen predikant Anet te Morville. De minister gaf in zijn antwoord de schuld van het gebeurde aan den schepen, bij wien de heer Anet het mid dagmaal gebruikte en die zijne identiteit niet had verkiezen te bevestigen toen de predikant door de gendarmes, wegens zekere ongeregeldheden ter plaatse aanwezig, daarover werd aangesproken. Den gendarme, die zich onbeleefd gedragen had, was echter eene berisping toegediend. De heer Erère beweerde daarentegen, dat de bedoelde ongeregeld heden nh de inhechtenisneming waren voorgevallen. Evenals de heer Bara brandmerkte hij de houding van den gouverneur der provincie. De minister verwees verder naar de aanhangige rechterlijke instructie en daarmede liep de zaak voorshands af. Groot- JES ritannië. De heeren Jorissen, Paul Kruger en Bock, door de gewezen Transvaalsche regeering naar Enge land gezonden om te protesteeren tegen de aan hechting der Republiek bij Engelsch gebied, wer den Donderdag door lord Carnarvon, den minister van koloniën,ten gehoore ontvangen. Zij legden hunne geloofsbrieven en een afschrift van het protest over. De heer Jorissen las, ook namens de beide andere af gevaardigden, een stuk voor, waarin hij 't doel van hunne zending uiteenzette, en eene nadere gelegenheid verzocht voor 't doen kennen van de wenschen en gevoelens des volks. Lord Carnarvon gaf daarop de afgevaardigden te verstaan dat het de regeering onmogelijk was, den door Sir Th. Shepstone gedanen stap te herroepenhij legde echter veel belangstelling aan den dag in het welzijn der provincie en in de gevoelens en rechtmatige wenschen der Hollandsche bevolking. De minister beloofde alle aandacht te zullen wij den aan de vertoogen, die over zaken betreffende het bestuur des lands tot hem mochten gericht worden, en verklaarde zich bereid, met 't oog hierop, de afgevaardigden spoedig nogmaals te te woord staan. De correspondent van den „Times" te Calcutta gaf dezer dagen aan dat blad een bericht omtrent de toenemende Cn werkdadige sympathie der Britsch-Indische Mohammedanen jegens Tur kije. In de meeste groote steden (zoo meldt hij) werden inschrijvingen geopend tot verleenen van geldelijke hulp aan de Porte; en die inschrijvin gen werden niet slechts geopend, maar zij bren gen ook wat op. Zelfs vrouwen offerden haar sie raden op 't altaar van den Islam. Openbare ge beden voor den Sultan worden in de moskeeën uit gesproken, en vlugschriften en proclamaties, meest uit Mekka afkomstig, worden op groote schaal onder de Mohammedanen verspreid. Tot dusver schijnt de beweging los te zijn van politieke be weegredenen, en geheel voort te spruiten uit gods dienstig gevoel. In de bedoelde vlugschriften wor den de geloovigen aangespoord tot. vereeniging tegen Rusland als den grootsten vijand van Moham- meds leer. Den volkeren van Turkestan wordt verweten dat zij door hunne onderlinge verdeeld heid zich te zeer hebben laten verzwakken om den veroveraar te kunnen weerstand bieden; ook zij worden aangespoord tot eendrachtig verzet. Kasbgar wordt gewaarschuwd tegen Ruslands toe leg. Den Afghanen wordt geraden zich aan te sluiten bij Engeland; en den Shiïten in Perzië wordt herinnerd dat zij, even goed als de Sun- niten in Indië en Turkije, behooren tot 't Moham- medaansch geloof. Ook tot de Muzelmannen in Arabië, Egypte, Marokko, Tunis en andere Ooster- sche landen zijn de oproepingen gericht. Den In- dischen Mohammedanen eindelijk wordt op 't hart gedrukt dat hunne veiligheid onder een verdraag zaam en vrijzinnig bewind hen niet ontslaat van de verplichting om den Islam te helpen in zijne ure van gevaar. Vereenigde Staten. Er zijn berichten uit Mexico ontvangen van 30 Juni. Het officieele orgaan aldaar beschuldigt de Vereenigde Staten van schending van het volken recht. Deze beschuldiging is gegrond op orders

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 2