DAGBLAD. iV. 5308. A°. 1877. Woensdag 6 Juni. O -Ov LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. TRIJS DER ADVERTENTIEN Vso 16 regels1.05. Iedere repel meer0.i;j Ucoolerc letters naar plaatsruimte. LEIDEX, 5 Juni. liet stoffelijk overschot van Prof. Boogaard werd hedenmiddag naar zijne laatste rustplaats gebracht op het kerkhof onder Oegstgeest. Een talrijke schare vergezelde den lijkstoet, waaronder vele ambtgenooten, betrekkingen en leerlingen van den overledene. De Academische Senaat was vertegen woordigd door den Rector Magnificus, den Se cretaris en Professoren uit verschillende faculteiten evenzoo was de Burgemeester onzer gemeente, tevens Curator der Hoogeschool, aanwezig, terwijl ook de geneeskundige kring door verscheidene dokters vertegenwoordigd werd en een breede rij van studenten zich bij den optocht aansloot. Toen de kist in de groeve was neergedaald, nam Prof. Simon Thomas als oudste lid der fa culteit van geneeskunde het woord en sprak namens de Hoogeschool het volgende Zoo hebben wij, bloedverwanten, ambtgenooten, leerlingen en vrienden van Johannes Adrianos Boogaard aan zijn stollelijk overschot de laatste eer bewezen en met weemoed werpen wij een blik op de groeve van hem, die ons allen zoo dierbaar was. Met weemoed zeg ik, want er ligt iets diep weemoedigs in de gedachte, dat een man, van wien zijne vrienden zooveel hadden ge hoopt en verwacht, op een betrekkelijk nog zoo jeugdigen leeftijd langzaam en aanvankelijk on merkbaar door ziekte gesloopt, nu reeds van ons is weggegaan. Met weemoed, ik herbaal het, en met rouw in het hart staan wij aan deze groeve, want Boogaard behoorde tot die degelijke menschen, die het leven reeds van de jeugd af met emst hebben opgevat. In onbekrompen omstandigheden geboren, als eenig kind van gegoede ouders als 't ware geboren om te genieten en kunnende doen wat hij wilde, heeft hij al zeer vroeg een leven van werkzaamheid boven een leven van genot ver kozen en zich gelukkig gevoeld toen hij, al was 't dan ook aanvankelijk in een schijnbaar weinig beteekenende betrekking, geheel voor de wetenschap, die hem lief was, kon leven. Dat verwachtte Hidde Halbertsma van hem, toen hij hem voor ruim 25 jaren tot zijn medehelper koos en hem later op wekte om zich geheel aan de stadie der patholo gische anatomie te wijdendit erkende ook de Regeering, toen zij hem kort daarna tot Lector en in 1S63 tot Hoogleeraar in datzelfde vak be vorderde. Zoo hebben wij hem jaren lang gekend, stil daarheen gaande, altijd arbeidende, altijd nauw keurig en zoo goed mogelijk doende wat zijne betrek king meebracht, altijd hulpvaardig voor hem, die zijne hulp behoefde, altijd nederig en zich nooit op den voorgrond plaatsende, ai was hij zich ook wellicht in stilte van zijn waarde bewust en &1 ontleende hij daaraan ook eene vastheid van beginselen, die hem nooit toeliet rechts noch links van zijn doel af te wijken, ook zelfs dan wanneer hij zag dat zijne denkbeelden niet algemeen gedeeld werden, ja zelfs wanneer hij soms gevaar liep alleen te blij ven staan. Zoo heeft Boogaard een aantal zijner beste jaren in onverpoosde werkzaamheid, ten nntte der wetenschap en tot roem der Hooge school hier doorgebracht, en zelfs toen zijne krachten verminderden en zijne gezondheid zijnen velen vrienden reeds ernstige zorgen inboezemde, is hij met zeldzame volharding werkzaam geble ven, als kon hij zich niet voorstellen dat er ooit voor hem een tijd van rast kon komen. En na is hij tot de rust ingegaan en wij misgunnen hem die niet. Het goede dat hij tot stand bracht, zal niet vergeten wordenhet voorbeeld, dat hij aan velen gaf, zal niet onvruchtbaar blijven. Wij zullen allen met zijne dierbare betrekkingen zijne nagedachtenis in eerchouden.Vredezijzijneassche! Daarna sprak de heer Bolle, praeses vau de geneeskundige faculteit der studenten, eenige woor den van dankbaarheid en hoogschatting namens de vroegere en tegenwoordige leerlingen van den overledene, terwijl een zwager van dezen namens de betrekkingen bedankte voor de laatste eer, door zulk een talrijke en aanzienlijke schare aan den afgestorvene bewezen. Hiermede was de plechtigheid afgeloopeii, die ongetwijfeld een onuitwischbaren indrnk op alle aanwezigen zal nalaten. In hun adres betredende het candidaats- exnmen, aan Z. M. den KoDing gericht, gronden de studenten aan de Leidsche hoogeschool zich op de volgende overwegingen a. dat tot dusver gedurende het geheele jaar, uitgenomen de vacantiën, de gelegenheid tot het doen van examens steeds voor ieder vrijelijk open stond, zonder dat dit, voor zoover aan adressan ten bekend is, ooit tot eenig bezwaar heeft aan leiding gegeven b. dat zij niet kunnen nagaan, op welke gron den voor de studenten van de theologische facul teit op de bepaling eene uitzondering, die adres santen als een gunst beschouwen, gemaakt wordt C. dat zij eveneens de redenen niet kunnen bevroeden, waarom een andere regel geldt voor het candidaats- dan voor het doetoraal-examen, zoodat, terwijl het laatste ten allen tijde kan worden afgelegd, de tijd voor het doen van hot eerste tot enkele weken wordt beperkt; d. dat, door de afwijziog van den geëxami neerde voor één jaar te doen geschieden, diens studietijd met minstens één jaar wordt verlengd, betgeen al dadelijk groote onkosten voor hem medebrengt, welke menigeen wellicht niet in staat zal zijn te dragen, en voorts hoogst ontmoedigend op den niet geslaagde zal werken e. dat het geval zich tot dusver slechts zeer zelden, zoo ooit, heeft voorgedaan, dat de exa minandus het waagde geheel en al onvoorbereid voor de faculteit te verschijnendat daarentegen het niet slagen voor een examen, afgezien nog van de ongunstige omstandigheden, waaronder een examinandus gewoonlijk verkeert, veeleer moet worden toegeschreven aan het ontoereikende, niet aan volslagen gemis van kundigheden bij den examinandus; waarom het adressanten voorkomt, dat de termijn van afwijzing van één jaar in alle gevallen te lang is voor den examinandus, die zich door meerdere inspanning en ijver doorgaans binnen aanmerkelijk korteren tijd de ontbrekende kennis zal kannen verwerven f. dat de professoren, bekend om hanne hu maniteit, den langen duur der door Zr. Ms. be sluit bepaalde afwijzing in aanmerking nemende, niet dan bij de dringendste noodzakelijkheid aan den geëxamineerde het diploma zullen ontzeggen waarom adressanten meenen, dat de bepaling mede niet is in het algemeen belang. Door den bockhandelaar B. Blankenberg, firma Couvée en C*., op de Mare alhier, wordt op treffende wijze hulde gebracht aan de nagedach tenis der Koningin door eene étalage, bestaande in een groot portret van II. M., met immortel lenkrans, op een grond van rouwfloers met sterren en rozen bezaaid waaronder verschillende kleinere portretten van de overledene en zinnebeeldige voorstellingen van het geloof en de hoop, met bijschriften. De commissaris des konings in Zuid-Hol land brengt, ten verzoeke van bestuurders der Studenten-Roeivereeniging „Njord" alhier, ter kennis van de belanghebbenden, dat ter gelegen heid van den door die vereeniging op 16 dezer te houden roeiwedstrijd, de scheepvaart op hut Qalgewater, van het gebouw der Kweekschool voor Zeevaart tot aan de spoorwegbrug bij „de Vink" voor andere vaartuigen dan tot den roei wedstrijd behoorende, op dien dag van 's mid dags 12 tot 's namiddags 6 uren zal zijn gestremd, behalve voor de voorbijvarende marktschuiten en de stoombooten, dienst doende tusschen Leiden en Katwijk; zullende die marktschepen en stoom booten niet in de baan van den roeiwedstrijd mogen blijven stilliggen. Het hoofdcomité der Nederlaudsche vereeni ging vau het Roode Kruis, in aanmerking nemende de aanvrage om hulp voor de zieken en gekwet sten iu den Russisch-Turkschen oorlog, brengt ter algemeene kennis, dat de vereeniging werk dadig is opgetreden tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden van de oorlog voerende legers in Rusland en Turkije. Het hoofd- coinité heeft tot dat einde voorloopig reeds gelden ter beschikking gesteld, en is daarbij van hut beginsel uitgegaan, aan de beide oorlogvoerende partijen in gelijkeu geest hulp te verleenen. Het vertrouwen in de Nederlandscho liefdadigheid gaf daartoe volkomen recht aan het hoofdcomitéde roem door Nederland in 187U/71 in het westelijk Europa op het gebied van het Roode Kruis ver- worven, voegde bij dit vertrouwen den vasten waar borg, dat ook de soldaat in het Oosten Nederlands hulp niet zal derven. Daartoe wordt die liefdadig heid thans ingeroepen. Het hoofdcomité stelt zich, ook door tnsscheukomst van de plaatselijke comité's en correspondenten, beschikbaar tot het ontvangen van gelden en geldswaarden, voor het boven om schreven doel. In eene gisteren te Apeldoorn gehouden vergadering van de commissie van toezicht, bijge staan door den inspecteur voor 't middelbaar onderwijs, is de volgende aanbeveling opgemaakt van leeraren aan de koninklijke h. b. s. „Prins Hendrik der Nederlanden" aldaar: Voor wis en werktuigkunde C. Mensinga, doctor in de wis- en natuurkunde te Groningendr. P. M. Heringa, leeraar aan 't gymnasium te BrielleA. J. Duifjes, leeraar in de wiskunde te Haarlem. Voor natuur- kunde en cosmographie dr. II. Hagen, te Arnhem, C. Mensinga te GroningenL Steenhuis, doctor in de wis- en natuurkunde te Groningen. Voor scheikunde en natuurlijke historie: dr. W. Burck, leeraar h. b. s. en gymnasium te loeidendr. J D. v. d. Plaats te Ütrecht; J. C. L. Sichcrer te loeiden. Voor geschiedenis en aardrijkskunde: P. J. Blok, cand. in de letteren, te Leiden; J. D. v. Noppen, leeraar h. b. s., Gorcum; dr. M. Valeton, Doetinchem. Voor Nederlandsch en Iloog- duitacb, P. Lokman, hoofdond. te VeessenM. v. Westrhecnen, docent te 's-Hagc P. Eockeus te Assen. Voor hand- en lijnteekcuenLako te Middelburg, K. Bes te Warlfum. Voor gymnas tiek: H. C. Oflenberg te loeiden, G. P. De Bell te Haarlem, G. S. llofstra te Warlfum. Door de commissie voor de geneeskundige staatsexamens te Amsterdam is tot arts bevorderd de heer J. C. Schoenfeld, uied. doctorandus, en het getuigschrift voor het eerste gedeelte uitgereikt aan de heeren W. Rutgers v. d. Loefl en J. 1' Van den Heuvel. Aan de „Amsterd. Ct." werd van Zaterdag avond uit 's-Gravenhnge geschreven De ontmoe ting van den Prins van Oranje met zijn lijdende moeder was treffend. Toen de Prins het ziekbed der Vorstin naderde, spande de Koningin zich in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 1