buitenland.
die zonder geleider sommige plaatsen niet bezoe
ken kunnen. Eene vereeniging is opgericht, welke
„heeren" verhuurt, die tot geleider strekken; hee-
ren van „deftigen huize", zegt het prospectus der
instelling.
Maandag-namidag bevond zich de
bleeker Ablij van Rapenburg, onder Huizum, met
zijn ranke bleekersboot in de Potmarge nabij
Leeuwarden, ten einde nog eenig waschgoed af te
te halen. Wegens het uitrukken van den boom
kantelde het bootje en had de jonge man het
ongeluk met het hoofd voorover in het diepe vaar
water te geraken. Het vaartuig dreef zonder hem
weg. De ramp werd spoedig ontdekt en hulp aan
gebracht, maar te laat. De ongelukkige was, na
pas een dag of tien getrouwd te zijn, verdronken.
Het hotel Saint James, rue Sant-
Honoré te Parijs, was dezer dagen getuige van
een vreeselijk tooneel. Een 24jarige bediende,
George Erisch geheeten, die bij een onbeduiden-
den woordentwist met een anderen bediende in
waanzinnige woede ontstak, omdat de kindermeid
partij trok voor zijne tegenpartij, heeft vier zijner
kameraden met een voorsnijmes gewond. Toen de
politie verscheen, stormde de ongelukkige, wiens
woede inmiddels tot razernij was gestegen, naar
zijne kamer op de 5de verdieping en barricadeerde
zich daar. Een der agenten liep de deur van het
vertrek in en wilde binnentreden om zich van den
misdadiger meester te maken. De bedreiging, dat
zoo hij één stap durfde doen, hij een man des
doods was, maakte het noodig dat de mannen der
wet hunne zwaarden ontblootten. Op dat gezicht
stortte de ongelukkige vooruit en wierp zich met
de borst op een der sabels. In zijn bloed badende
viel hij neder. De onmiddellijk ontboden genees
heer kon nog slechts zijn dood constateeren. De
toestand van een der gewonden is hopeloos.
Te Antwerpen had Maandag-namid-
dag bij de werf een trefiend ongeval plaats. De
binnenschuit „Paulina", schipper De Wachter, be-*
stemd naar Aalst, dreef op de Schelde langzaam
in westelijke richting. Aan boord van dit vaar
tuig bevond zich de geheele familie van den
schipper. Op de hoogte van de St. Michiels-kaai
lag het Noorweegsch driemastschip „Ilanna" op
de reede ten anker. Door een rukwind geraakte
de „Paulina" onklaar op den ketting van den
driemaster, de schuit sloeg over zij, liep vol water
en zonk bijna oogenblikkelijk. De schipper en zijn
knecht hadden slechts even den tijd om het touw
van het bootje achter de schuit te kappen en over
boord te springen, 't Gelukte hun, zich te redden,
doch de moeder en de kinderen waren in de gol
ven verdwenen. Terstond werden booten uitge
bracht om de drenkelingen ter hulp te snellen.
De moeder, die haar kind tegen de borst geklemd
hield, werd bij het bovenkomen gegrepen en in
een der booten getild. Moeder en kind werden,
na toegediende hulp, naar het gasthuis vervoerd
en men hoopt beiden in het leven te behouden.
De drie zoontjes van den schipper, jongens van
3, 4 en 5 jaren oud, kwamen in de golven om.
Rechtzaken,
In den zomer van het vorige jaar ontving de
Schiedainsche brander R. een briefkaart uit Den
Haag, waarop hem eene bestelling werd gedaan
van jenever en brandewijn, ter waarde van ruim
100. Het gevraagde werd aan het opgegeven
adres, den kastelein II. in het Westeinde te 's-Hage,
afgezonden. Deze was niet thuis toen de twee
fusten werden bezorgd en bij zijne thuiskomst
verwonderd over de ontvangst van iets waarvan
hij niets wist. Zijne bevreemding verdween echter
spoedig, daar zich eenige oogenblikken later iemand
vertoonde, die beweerde dat de sterke dranken
verkeerd waren bezorgd en bij zekeren II. in de
Hekkelaan moesten zijn. De kastelein, die reeds
op het punt stond den heer R. te Schiedam te
schrijven, zag toen daarvan af; hij geloofde aan
eene vergissing en verheugde zich dat de zaak
zoo spoedig was opgehelderd. Eenigen tijd later
evenwel ontving hij een wissel, maar dat papier
moest naar zijne meening ook naar de Hekkelaan.
De wissel werd echter nergens geaccepteerd of
betaald, hetgeen den heer R. te Schiedam aan
leiding gaf den kastelein uit het Westeinde in
rechten aan te spreken. Zijne vordering werd op
grond van gebrek aan bewijs ontzegd. Hierop werd
de justitie met de toedracht dezer zaak in kennis
gesteld en het bleek toen dat van den naam van
den kastelein H. door een onbevoegd persoon
misbruik was gemaakt, dat deze de fusten onder
voorgeven eener vergissing had laten afhalen, en
dat diezelfde persoon de dranken te zijnen eigen
voordeele had verkocht. Die persoon was de com
missionair in wijnen en sterke dranken, in dienst
van genoemden brander, L. J., oud 39 jaren.
In zijne handeling had hij echter zijne nicht, de
winkelierster A. M. S., betrokken, want haar liet
hij de briefkaart schrijven en met den naam van
II. uit het Westeinde onderteekenen. Beiden ston
den gisteren voor het gerechtshof te 's-Hage te
recht. De winkelierster bekende de briefkaart te
hebben geschreven, maar op verzoek van haar
neef en zonder te weten dat zij zich aan eene
strafbare daad schuldig maakte.
De tweede besch. bekende eveneens, maar deed
het voorkomen alsof hij geen plan had gehad om
den heer R. te benadeelen. Hij had den naam
van den kastelein H. gebruikt, omdat deze, gelijk
hij beweerde, hem nog een zeker bedrag schuldig
was. Adv.-gen. mr. Gregory oordeelde dat de
winkelierster geheel onder de pressie van haar
neef valschheid had bedreven. Daarom vond hij
aanleiding voor haar het minimum der straf, 45
dagen celstraf en eene boete van ƒ50, te eischen.
Op den tweeden besch. moest, met het oog op
eene vroegere veroordeeling wegens diefstal te
Leiden gepleegd en op zijn ongunstig verleden,
een zwaardere straf worden toegepast. Ten zijnen
aanzien requireerde adv.-gen. 3 jaren gevangenis
straf en eene boete van f 50. Als verdediger trad
op mr. Wittewaal, die trachtte aan te toonen, dat
de eerste besch. zonder eenig bedriegelijk oogmerk
had gehandeld en dat er, wat den tweeden besch.
betreft, verzachtende omstandigheden waren die
tot het opleggen eener geringe straf in eenzame
opsluiting te ondergaan zouden aanleiding geven.
Het hof heeft de eerste besch. vrijgesproken,
daar niet gebleken was dat zij met bedriegelijke
bedoelingen had gehandeld, en den tweeden besch.,
met aanneming van verzachtende omstandigheden,
veroordeeld tot 2 jaren gevangenisstraf en eene boete
van ƒ50.
Frankrij k.
Den 25sten dezer werd aan het Russisch agent
schap of correspondentie-bureau te Parijs uit St.-
Petersburg getelegrapheerd, dat de Russische dag
bladpers algemeen het weder-optreden van den
hertog de Broglie als minister als een betreurens
waardige gebeurtenis beschouwt. Dit telegram
heeft de Eransche regeering onder zich gehouden,
hetgeen bedoeld correspondentie-bureau ter openbare
kennis brengt.
Daar slechts weiuige personen in Erankrijk de
Russische nieuwsbladen lezen, zegt de „Temps",
zoo heeft de regeering zeker willen doen gelooven
dat die bladen de met 17 Mei opnieuw opgevatte
staatkunde niet afkeuren, of althans onverschillig
daaronder zijn. In die meening nu mag het publiek
in Erankrijk niet verkeeren. De Russische orga
nen keuren de jongste gebeurtenissen niet minder
af, dan de overige dagbladpers in Europa. Het
teruggehouden telegram kan het bewijzen. De
„Monde Russe", een conservatief blad, zegt onder
meer: „dat Erankrijk opnieuw is overgeleverd
aan de vecht-ministers, in welke niemand in of
buiten Erankrijk vertrouwen stelt. Zij noemen
zich de vertegenwoordigers van de moreele orde,
maar hun weder-optreden was voldoende om in
gansch Erankrijk eene moreele stoornis in de orde
te brengen. Indien de ommekeer nog geen erger
gevolgen heeft gehad, dan is dit daaraan toe te
schrijven, dat het land verstandiger is dan zijne
bestuurders; want aan uittarting hebben deze het
niet laten ontbreken."
Aan de „Daily News" wordt uit Parijs ge
schreven, dat de republikeinsche afgevaardigden
eenparig besloten hebben den heer Thiers tot leider
te kiezen. Gambetta heeft verklaard, dat de toestand
die keuze noodzakelijk maakt. De republikeinen
zullen bij de verkiezingen den naam van Thiers op
den voorgrond stellen. Indien de senaat de ont
binding goedkeurt, zal men elk lid van de repu
blikeinsche meerderheid als candidaat aanbevelen
in het kiesdistrict, dat hij op dit oogenblik ver
tegenwoordigd.
Groot- ESritannië.
John Lothrop Motley is Dinsdag op 64-jarigen
leeftijd, ten huize van zijn schoonzoon Algernon
Sheridan, te Kingston overleden. Te Dorchester
in Massachusetts geboren, genoot hij zijne oplei
ding aan de hoogeschool te Harvard. In 1841 trad
hij in diplomatieken dienst als gezantschaps-secre-
taris te Petersburg. Later bracht hij jaren door
in Duitschland en Nederland, waar hij de bouw
stoffen verzamelde voor zijn broemd werk, „History
of the Rise of the Dutch Republic", dat in 1856
't licht zag. In 1865 verscheen 't laatste gedeelte
van zijn „History of the United Netherlands",
die in 1874 gevolgd werd door zijn laatste werk,
„The life and death of John of Barneveld, advo
cate of Hollandwith a view of the primary causes
of the Thirty Years' War."
De heer Brassey, die pas van eene reis
rondom de wereld teruggekeerd is, beweert in de
„Times", dat men wel zou doen, de groote ge
pantserde schepen, die tegelijk zware kanonnen
dragen en met een ram voorzien zijn, te vervan
gen door een groot aantal kleinere schepen, alleen
voor geschut bestemd, en afzonderlijke ramschepen,
die dan, omdat, zij geen geschut zouden behoeven
te dragen, veel zwaarder gepantserd konden zijn.
Italië.
Bij de beraadslaging in de Kamer van afge
vaardigden over de begrooting van buitenlandsche
zaken heeft de minister Melegari de vorige ver
klaringen aangaande de betrekkingen tusschen
Erankrijk en Italië bevestigd. Hij zeide dat hij
acte genomen had van de vriendschappelijke be-
klaringen van Erankrijk, welke ook aan andere
kabinetten waren gedaan. De minister wenscht,
dat het land in dat opzicht volkomen gerustge
steld worde. In overeenstemming met eenige on
zijdige mogendheden heeft de regeering maatregelen
genomen ter bepaling van de grenzen voor de
bescherming van hare eigen onderdanen in het
Oosten. Ten slotte zeide de minister, dat de
regeering niet zal afwijken van de beginselen, die
tot dusver aan de staatkunde van het gouvernement
ten grondslag lagen. De begrooting van buiten
landsche zaken en van financiën is vervolgens door
de Kamer goedgekeurd.
JEi.usla.ricl.
In een telegram van grootvorst Nicolaas worden
nog de volgende bijzonderheden medegedeeld over
het springen van den Turkschen' monitor„De
eerste aanval werd gedaaii door luit. Doubassof,
waarbij de boot „Tzezarevitsch" vol water geraakte.
De tweede aanval geschiedde door luit. Chestakoff
en had den ondergang van den monitor ten gevolge.
De boot „Xenia", waarin hij zich bevond, was
door de kogels van drie Turksche monitors erg
gehavend, en slechts met moeite kon zij zich
losmaken van den zinkenden monitor, die steeds
met vuren voortging. De boot „Djghite", van den
vaandrig Persine, werd door de vijandelijke kogels
getroffen en moest naar den oever gaan, om hare
schade te herstellen en leeg te pompen. Middelerwijl
ijlde de boot „Tzezarevna", met den vaandrig Bahl,
de „Tzezarevitsch" te hulp, welke dreigde te zinken.
Allen werden gered, na gedurende twintig minuten
aan het vuur der monitors te zijn blootgesteld
geweest. Tegen het aanbreken van den dag keerden
zij naar Braila terug. Toen de andere Turksche
monitors zich verwijderd haddeu, begaven de
luitenant Doukassoff en de vaandrigs Persine en
Bahl zich weder naar den verongelukten monitor,
om de vlag te halen. De bemanning der vier booten
was 40 man sterk."
De „Nord" ontvangt een schrijven uit St.-
Petersburg, waarin over graaf Schouwaloffs jongste
reis en het doel van den oorlog gesproken wordt.
Rusland heeft, zegt de schrijver, noch den wensch,
noch eenig belang, om op de door den Engelschen
minister Cross in hel parlement genoemde punten
Engelands belangen te bedreigen en bezwaar te
maken tegen een eventueele verdediging van Egypte.
Het doel van den oorlog is enkel en alleen eene
afdoende verbetering in het lot der Christenen
tot stand te brengen en wel onder zekerder waar
borgen dan volgens de vroegere programmas der
diplomatie geëischt werden. Al zijn de middelen
om tot 't doel te geraken ook andere, 't doel
toch blijft hetzelfde, en om dit te bereiken be
hoeft Rusland volstrekt niet Engelands belangen
te bedreigen, maar is 't veel meer in zijn belang,.