N°. 5292. Donderdag A°. 1877. 17 Mei. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. STAD S-B E R1CHTES. Een internationaal werk des yredes. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden..."i^.. 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.17*. Grootere letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien art. 8, 1ste alinea, der wet van 2 Juni 1875 Staatsblad n°. 95) tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen die gevaar, schade of hinder veroorzaken Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat door hen vergunning is verleend: 1°. aan TV. HOOGEN- STRAATEN en Co. om den Kooktoestel met stoom uit hun perceel aan de Breestraat N°. 156 te verplaatsen naar hunne fabriek in de Kerksteeg Wijk III, Nu. 7; en 2°. aan J. J. YAN DIJK, om zijne woning aan het Utrechtsche- veer N°. 25 in te richten tot eene Smederij. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving doorplaat sing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 16 Mei 1877. Algemeen vleit men zich met de hoop, dat de Russisch-Turksehe oorlog zal gelocaliseerd blijven, een wensch dien wij in het algemeen belang van harte deelen. Toch zullen wij het er dit jaar niet zonder internationalen strijd afbrengen. Immers er bestaat alle kans, dat de zomer van 1877 niet zal voorbijgaan zonder het schouwspel te hebben geleverd van een kampstrijd, waarbij schier alle natiën van Europa in het worstelperk zullen tre den, een kampstrijd, waarbij de handschoen ter uitdaging door het kleine Nederland aan dat groote aantal machtige tegenstanders zal worden toege worpen. Tegenstanders, ja, maar in den edelen zin van mededingers op een vreedzaam gebied, op het ter rein der practische kunst, der kunst toegepast op nijverheid. Wij bedoelen de aanstaande industrie tentoonstelling te Amsterdam. Er bestaat alle kans, zeiden wij boven, want het is nog volstrekt zoo zeker niet, dat die zoo gewichtige onderneming zal slagen. Immers al heeft de tentoonstellingscommissie besloten al de kosten te dragen en het Paleis voor Volksvlijt, waar de expositie zal worden gehouden, al de entrée-gel- den te laten, er kwamen volgens de laatste be richten nog zeventig duizend gulden te kort om de zaak tot stand te brengen. Van de aanvulling dier zeker niet onbelangrijke som zal het afhangen, of Pruisen en Oostenrijk, Saksen en Beieren, Wurtemberg en Hessen, Frankrijk, Italië en België, Denemarken, Zweden en Noorwegen, ja zelfs het ten strijde getogen Rusland en het van de laatste binnenlandsche worsteling nog ternauwernood bekomen Spanje binnen onze hoofdstad zullen vertegenwoordigd zijn. Maar die onzekerheid mag niet lang blijven bestaan, niet slechts omdat het weinig zou stroo- ken met de waardigheid van ons land, indien wij den vreemdeling, die, door zich voor den wed strijd aan te melden, getoond heeft dat hij Neder land niet te gering achtte om er lauweren te plukken, moesten mededeelen, dat ons rijk wer- l kelijk te klein was gebleken om de noodige gel den bijeen te brengen, ten einde onze uitnoodiging 5 gestand te doen maar ook en vooral, omdat wij daardoor de benijdenswaardige gelegenheid zouden laten voorbijgaan om aan het beschaafd Europa het schouwspel te verschafien van een klein land dat, terwijl elders de oorlogskreten weerklinken, rustig zijn weg vervolgt op de baan van den vooruitgang, overtuigd dat alleen de op vreedzaam gebied behaalde overwinningen zegepralen van duurzamen aard zijn. Dank zij de scherpe te genstelling van den vredelievenden wedstrijd hier en den vernielenden oorlog ginds, zal de bladzijde, waarop de goede uitslag der kunstnijverheids- tentoonstelling zal vermeld staan, een der schit terendste uit het geschiedboek van ons vader land wezen. Zijn we daarvan overtuigd, dan ook de handen ineengeslagen in overeenstemming met hen, die zich ook hier ter stede vereenigden om het tot stand komen der veelbeteekenende onderneming te bevorderen, op het voorbeeld van hetgeen te Nieuwediep en te Wageningen geschiedde, waar zich eveneens een commissie vormde om voor dat doel gelden in te zamelen, of wel te Middelburg om het oog te richten naar verschillende gedeelten des lands waar door de vereeniging tot bevor dering van fabriek- en handwerksnijverheid met dat oogmerk gelden werden geïnd. Terecht begrepen de mannen, die zich hier ter stede tot een dergelijke commissie vormden, dat Leiden niet mocht achterblijven, waar het niet alleen geldt de bevordering der kunst toegepast op de nijverheid, maar, gelijk wij reeds zeiden, het stellen van de zegenrijke gevolgen des vredes tegenover de vernielende werken van den oorlog, een soort van vredelievende demonstratie, een protest tegen het krijgvoeren. Of is niet de stad onzer inwoning als de eerste academiestad des rijks de banierdraagster der beschaving bij uit nemendheid? Wij twijfelen dan ook niet of der Leidsche commissie zal menige bijdrage toevloeien van die ingezetenen, die metterdaad iets overhebben voor de handhaving onzer nationale waardigheid en het zegevieren van een goed beginsel. LEIDEN, 16 Hei. Hedennamiddag had in het gebouw der in richting de jaarlijksche algemeene vergadering plaats van de leden der Yereeniging tot bevorde ring en instandhouding van den bloei der Kweek school voor Zeevaart, welke, uitsluitend voor de leden toegankelijk, door hen, ook van elders ge vestigde subcommissies, vrij druk bezocht was en o. a. tevens werd bijgewoond door Z. K. H. Prins Hendrik, den vice-admiraal Eabius, den schout-bij-nacht De Casembroot, den burgemeester Van den Brandeler enz. Wegens het gevorderde uur waarop de vergadering eindigde, hopen we er morgen meer uitvoerig op terug te komen. De Commissie van financiën adviseert ten aanzien van het voorstel van Commissarissen der Bank van Leening de reorganisatie van het per soneel en het toeleggen van wachtgeld aan twee ambtenaren voorloopig aan te houden, omdat sedert het indienen van het voorstel eene vaca ture is ontstaan bij de stedelijke ambtenaren, en er eenig vooruitzicht bestaat, dat deze op zoo danige wijze zal worden vervuld, dat nieuwe voor stellen van Commissarissen daarvan het gevolg kun nen zijn. Toch meent de Comm. reeds nu een punt onder de aandacht van den gemeenteraad te moeten brengen, dat eene spoedige voorziening vereischt. Uit de overgelegde rekening van de Bank van Leening en uit bovengenoemd voorstel blijkt van gesta- digen achteruitgang in de zaken van de Bank, Zonder twijfel is dit grootendeels het gevolg der hier bestaande huizen van verkoop onder beding van wederinkoop, waarop laatstelijk ook de heer Goudsmit de aandacht vestigde. Deze kantoren, die slechts een vorm gebruiken, gekozen om een strafbaar feit te bemantelen, weten door allerlei middelen een aantal beleeners tot zich te lokken. Commissarissen beschouwen deze wetsontduiking als eene wetsovertreding en hebben reeds voor lang daarvan aan het hoofd van het gemeentebestuur kennis gegeven. Zooals uit latere mededeeling blijkt heeft dit geleid tot eene kennisgeving aan het openbaar ministerie bij de Leidsche rechtbank, dat echter geene termen vindt om tot vervolging over te gaan. Naar het oordeel der Comm. v. fin. kan de zaak daarbij niet blijven. Zij zou verder willen gaan en het hoofd van het gemeentebestuur uitnoodigen opnieuw eene aanklacht tegen de daarbij betrok ken personen bij het openbaar ministerie te 's-Hage in te dienen, dat wellicht eene andere meening als de officier van justitie bij de opgeheven Leidsche rechtbank zal zijn toegedaan. En wanneer ook deze stap geene gevolgen mocht hebben, dan zon de Comm. wenschen, dat de raad zich bij adres wendde tot den minister van justitie, ten einde deze ambtshalve vervolging zou bevelen, dan wel hem te verzoeken, zoo voor het eerste geene ter men mochten bestaan, in overleg te treden met zijn ambtgenoot voor binnenl. zaken, ten einde de wetgeving op de Banken van Leening te her zien. Voor een dergelijk verzoek bestaan, naar de meening der Comm., alle termen. Immers, ofschoon het hier een stedelijk belang geldt, raakt het tevens een bij uitnemendheid algemeen belang» want het zal wel niet lang duren of het misbruik, dat hier voortwoekert, zal, wordt het niet krachtig tegengegaan, ook naar andere plaatsen overslaan. Naar aanleiding van den gisteren in werking getreden nieuwen zomerdienst der Hollandsche IJzeren-Spoorweg-Maatschappij circuleert hier ter stede een aan de hoofddirectie gericht adres, ten einde in de regeling althans wat Leiden betreft, eenige wijzigingen te brengen. De eerste gelegen heid 's morgens om zich per trein naar Rotterdam te begeven, bestaat pas te kwart voor negenen, terwijl die bij den vorigen zomerdienst op vijf minuten voor halfacht was gesteld een achter uitgang dus van ruim vijf kwartier, waarmede vele onzer stadgenooten natuurlijk alleen niet gebaat zijn, maar hetzij direct of indirect nadeel ondervin den. Met den eersten trein van hier vertrekkende, kan men toch eerst op zijn vroegst om tien minuten voor halfelf te Rotterdam zijn, een tijdstip dat men toch zeker niet vroeg genoeg zal willen noemen indien men ook nog van verdere middelen van vervoer gebruik moet maken, waarvan er dan immers vele reeds vertrokken. Aan dit ongerief kan worden tegemoet gekomen door een der beide treinen, die reeds vóór het vertrek van bovengenoemden trein uit Den Haag in dezelfde richting zijn vertrokken, van hier te doen vertrekkenwaarin weder kan worden voorzien door den laatsten avondtrein uit Rotterdam niet tot Den Haag, maar tot Leiden te doen doorloopen. Ook daarmede zal het publiek worden gebaat. Een vertrek uit Rotterdam 's avonds om negen uren levert voor velen ook in verband met andere communicatie-middelen bezwaren op, terwijl voor een andere plaats die niet verder dan twintig minuten sporens per sneltrein van hier ver wijderd is, daartoe nog anderhalf uur later gelegen heid bestaat. Bovendien is de gelegenheid tot een later vertrek uit de naburige residentie naar hier dan te kwart voor tienen met het oog op een aansluiting met den Rijnspoor ontegenzeglijk zoowel in het algemeen belang als in dat der Maatschappij. Met genoegen vernemen wij dan ook dat het adres reeds dezen eersten dag van een menigte hand- teekeningen voorzien is. Onze stadgenooten leveren er het bewijs mede dat zij in deze geenszins van onverschilligheid zijn te beschuldigen en zullen der directie, naar wij vertrouwen, de overtuiging geven, dat Leiden vooral ten opzichte der ge noemde klachten, ditmaal wel wat stiefmoederlijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1877 | | pagina 1